Brazilië, LAN-team bezoekt deelstaat Pará

De natuur en biodiversiteit raad voor Zuid-Amerika, Emiel Mulder, heeft in januari voor het eerst de deelstaat Pará bezocht, samen met de Amazone-specialist van de ambassade, Ramon Gerrits. Pará heeft een oppervlakte van meer dan 1,2 miljoen km² (30x Nederland) en is de deelstaat in het Braziliaanse Amazonegebied waar de meeste ontbossing plaatsvindt. Geschat wordt dat ongeveer 215.00 km² (5x Nederland) of 17 % van de lokale bossen ten behoeve van de veeteelt naar weiland is omgezet, waarvan een groot deel vanwege een teruglopende bodemvruchtbaarheid uiteindelijk in onbruik is geraakt.

Van links naar rechts: Alberto Oppata (CAMTA voorzitter); Emiel Mulder, Ramon Gerrits, Layssa Cardoso (CAMTA medewerkster), Ernesto Suzuki (CAMTA lid)
Van links naar rechts: Alberto Oppata (CAMTA voorzitter); Emiel Mulder, Ramon Gerrits, Layssa Cardoso (CAMTA medewerkster), Ernesto Suzuki (CAMTA lid)

Doel van het bezoek

Het bezoek aan Pará had als doel om beter te begrijpen welke duurzame alternatieven er zijn voor landbouw in de Amazone en daarnaast om meer te leren over de laatste ontwikkelingen rondom de COP 30 die in november van dit jaar in Belém zal gaan plaatsvinden.

Het LAN team heeft twee gemeenten bezocht waar agrobosbouw en natuur inclusieve landbouw worden bedreven: Tomé-Açu en Mocajuba. 

FOTO 1 Pará
Beeld: LAN Brazilië
CAMTA coöperatie lid met zijn agrobosbouw producten.

Tomé-Açu

De eerste, gelegen op 187 km afstand in zuidoostelijke richting van de hoofdstad Belém, is de zetel van CAMTA, een coöperatie van oorspronkelijk Japanse immigranten die daar vanaf 1933 vooral zwarte peper (P. nigrum) onder monocultuur teelden. Toen hun peperplantages in de jaren `60  door een schimmel (fusarium) werden aangetast, zijn vele coöperatieleden overgestapt naar agrobosbouw, met name van oliepalm (Elaeis guineensis), in combinatie met lokale vruchten zoals cacao (Theobroma cacao), cupuaçu (Theobroma grandiflorum), açaí (Euterpe oleracea) en copaíba (Copaifera sp). Een relevante uitkomst voor het LAN team in Brazilië was dat dit landbouwsysteem niet alleen winstgevender blijkt te zijn dan de lokale veeteelt, maar het tevens een alternatief biedt voor het gebruik van de gedegradeerde gronden die daardoor zijn ontstaan. Het past dus goed binnen de regionale inzet van LVVN: focus op behoud, herstel en duurzaam gebruik van biodiversiteit.

Mocajuba

De tweede bezochte gemeente, Mocajuba, is gelegen aan de Tocantins rivier, op 186 km afstand in zuidwestelijke richting van de hoofdstad Belém. Het betreft een oorsprongsgebied van wilde cacao, waarvan uiteindelijk alle geplante cacao variëteiten ter wereld afstammen. Interessant hierbij is dat anders dan op cacaoplantages de daar natuurlijk voorkomende cacaobomen tijdens vloedgetijden gedeeltelijk onder water komen te staan. Het LAN team bezocht  vooral kleine landbezitters (gem. 15-20 ha), die deze cacao uit hun 'achtertuin' oogsten, samen met andere wilde vruchten zoals de alom aanwezige açaí, maar ook de murumuru bes (Astrocaryum murumuru), die vooral door de cosmetica-industrie word gebruikt. Betere markttoegang en waardering voor hun producten zijn speerpunten voor deze lokale gemeenschappen.

Bosbewoonster uit Mocajuba, wijzend op een wilde cacaoboom in haar achtertuin.
Beeld: LAN Brazilië
Bosbewoonster uit Mocajuba, wijzend op een wilde cacaoboom in haar achtertuin.

Meer informatie

De opgedane kennis tijdens dit bezoek past goed binnen een studie die het team momenteel laat uitvoeren in de Amazone (met focus op Brazilië, Peru en Colombia) over de succesfactoren van agrobosbouw. De voorlopige resultaten van deze studie zullen in mei in Brasilia worden gepresenteerd aan relevante stakeholders en tijdens de COP30 in november dit jaar worden gedeeld met een breder publiek. Mocht u meer willen weten over deze onderwerpen of interesse hebben om aan een van deze evenementen deel te nemen, neem dan contact op met bra-lvvn@minbuza.nl