Wat heeft het Nederlandse bedrijfsleven nodig om met smart farming in België succesvol te zijn?

Smart farming (oftewel AgTech) heeft de toekomst, daar zijn de meeste betrokkenen het wel over eens. Maar waarom is het voor Nederlandse bedrijven met innovatieve smart farming oplossingen dan soms toch nog moeilijk om internationaal voet aan de grond te krijgen ? Wat heeft het Nederlandse bedrijfsleven nodig van de overheid om in België wèl succesvol te kunnen zijn? Daarover gingen wij op 13 november 2024 met een aantal betrokken bedrijven in gesprek om zo onze toekomstige activiteiten rond smart farming af te kunnen stemmen op hun behoeftes!

4 foto's: één van een groep mensen in een zaal, twee met een spreker, en één foto met een bord met daarop post-its

Wat kan de Nederlandse ambassade voor Nederlandse smart farming bedrijven betekenen?

Samengevat zagen de deelnemers de ambassade vooral in een rol van informatieverstrekker en netwerkondersteuner. Zoals Jacob van den Borne, een Nederlandse akkerbouwer die ook actief is in België, aangaf, is zakendoen in Vlaanderen (en België) echt anders dan in Nederland, ondanks de gemeenschappelijke taal en geschiedenis. Voor de ambassade ligt hier dan ook een belangrijke taak: het verduidelijken van de cultuurverschillen in zakendoen tussen België en Nederland.

Daarnaast hebben de Nederlandse bedrijven behoefte aan informatie over de Belgische wetgeving, milieunormen en standaarden. Ze willen ook meer inzicht krijgen in het Belgische agrarische landschap, zoals relevante evenementen, fieldlabs, beroepsorganisaties, voorbeeldbedrijven die openstaan voor langdurige proeven, en landbouwsubsidies.

Verder zouden de bedrijven graag weten welke Vlaamse en Waalse overheidsinstanties verantwoordelijk zijn voor het toevoegen van innovaties aan de subsidielijsten.

man houdt een tablet naast een tomatenplant vast en naast de man scant een robot de tomatenplant
Beeld: ©Canva

Hoe ziet de ideale innovatiemissie naar België eruit?

De missie zou niet te lang moeten duren en moet zowel informatieve sessies als netwerkmomenten omvatten. Deze netwerkmomenten kunnen bedrijfsbezoeken aan fabrikanten en akkerbouwers omvatten. Voor de akkerbouwers zijn de smart farming bedrijven geïnteresseerd in landbouwbedrijven die qua innovatie zowel gemiddeld als koploper zijn. Daarnaast zou de missie ook ontmoetingen met beleidsmakers en onderzoeksinstellingen moeten inhouden. Demo’s mogen uiteraard niet ontbreken. Er werd bovendien het idee geopperd om meerdere ééndaagse missies te organiseren.

De Nederlandse stakeholders geven aan om naast Vlaanderen ook interesse te hebben in Wallonië, vanwege het grote aandeel biologische landbouwbedrijven en de kansen dat dit biedt ten aanzien van smart farming toepassingen.

Robot aan het werk met sla plantjes in een kas
Beeld: ©Canva

Hoe kan de adoptie van smart farmingtechnieken worden versneld?

Tijdens deze dag werd ook stilgestaan bij de obstakels die een grote doorbraak van smart farming tot nu toe in de weg staan:

  • Kennisgebrek: De vergrijzing in de landbouw maakt het moeilijk voor smart farmingtechnieken om voet aan de grond te krijgen bij de huidige generatie boeren. Bijscholing van deze groep boeren kan op weinig animo rekenen. Het succes van smart farming zal het daarom dus moeten hebben van het integreren van deze technologieën in de opleidingen van toekomstige generaties boeren of van de mondelinge overlevering via early adopters
  • Achterblijvende en wisselende regelgeving: Onzekerheid over regelgeving komt de investeringsbereidheid bij boeren niet ten goede. De overheid zou daarnaast beter moeten ondersteunen bij de omschakeling naar minder bestrijdingsmiddelen, bijvoorbeeld door een ‘noodremoptie’ in de wetgeving op te nemen (d.w.z. mocht een ziekte of een plaag te erg worden, dan blijft het gebruik van een bestrijdingsmiddel nog mogelijk). De vraag stelt zich of de Benelux Unie een rol zou kunnen spelen in het opheffen van bepaalde belemmeringen in wetgeving.
  • Subsidies: Subsidies zijn nu vaak gekoppeld aan de hoeveelheden die geproduceerd worden, maar zouden beter gekoppeld kunnen worden aan het kennisniveau van boeren. Innovatiesubsidies zouden bovendien vervangen kunnen worden door aankoopsubsidies, om boeren beter te ondersteunen bij investeringen.
  • Businessmodel: In Nederland zijn percelen vaak te klein om dure investeringen in smart farming rendabel te maken. Het inzetten van smart farming door loonwerkers kan hier een oplossing bieden, denk ook aan een werktuigencoöperatie. Daarnaast zou er meer nadruk moeten komen op de voordelen van smart farming voor boeren in termen van gemak en nut, in plaats van alleen financieel gewin. Een voorbeeld is het vernieuwende verdienmodel van een loonwerker in Noord-Brabant, die de teler ontzorgt door het risico van smart farming bij de boer weg te nemen.
  • Gebrek aan 24/7 service, versnipperde diensten en interconnectiviteit: Boeren hebben behoefte aan directe service wanneer een probleem zich voordoet. Leveranciers en producenten van smart farmingtechnologieën zouden zich meer moeten richten op een compleet dienstenaanbod en meer moeten samenwerken, zodat ze boeren een totaaloplossing kunnen bieden. Ook moeten de verschillende smart farmingtechnieken beter op elkaar afgestemd worden.
  • Eigenaarschap van data: Onzekerheid over wie de eigenaar is van de verzamelde data belemmert het gebruik van smart farming. Het goede nieuws is dat Nederland samen met België werkt aan een herziene versie van de agrifood gedragscode voor datagebruik, wat hopelijk meer duidelijkheid zal bieden.
man staat op een akker en houdt een laptop vast waarop icoontjes van smart farming op staan
Beeld: ©Canva

Ons meerjarig traject rond smart farming in Vlaanderen en Wallonië

Begin 2024 zijn wij gestart met ons meerjarige traject rond smart farming in Vlaanderen en Wallonië. Dit traject begon met twee studies naar de huidige stand van zaken rondom smart farming in deze regio's (deze studies kunt u opvragen door een email te sturen naar bru-lvvn@minbuza.nl). In juni 2024 werden de resultaten van deze studies gepresenteerd tijdens een inkomende missie naar Nederland, die we hadden georganiseerd voor relevante Belgische stakeholders. Beide studies gaven aan dat er in zowel Vlaanderen als Wallonië nog veel obstakels zijn voor een succesvolle uitrol van smart farming, maar formuleerden ook een aantal suggesties voor bilaterale samenwerking. Het doel van deze missie was om de Belgische deelnemers in contact te brengen met Nederlandse experts, zodat zij samen in een Belgisch-Nederlandse discussie konden verkennen hoe deze obstakels overwonnen kunnen worden en hoe kansen beter benut kunnen worden.

De volgende logische stap in ons traject is om met innovatieve Nederlandse smart farming bedrijven een bezoek aan België te brengen. Maar wat hebben deze bedrijven precies nodig? Hoe kunnen wij als ambassade ons programma voor dit bezoek zo goed mogelijk afstemmen op hun wensen en behoeften? Tijdens de brainstormsessie op 13 november j.l. hebben we hiervoor waardevolle input bij de bedrijven opgehaald. Het is nu aan ons om deze ideeën verder uit te werken en een interessant programma te ontwikkelen voor een bezoek aan België eind 2025!