België: opkomst van alternatieve landbouwgewassen (update januari 2021)
Wijnbouw is in België inmiddels redelijk ingeburgerd, maar minder bekend zijn de teelten van andere alternatieve gewassen zoals spelt, quinoa en kikkererwten. Ook bij dierlijke producten wordt er geëxperimenteerd met nieuwe producten (insecten) en productiemethoden (kweekvlees). Soms gebeuren deze ontwikkelingen onder invloed van klimaatverandering of technologische innovaties, maar vaak ook door veranderende consumentenvoorkeuren en een actieve zoektocht naar manieren om minder afhankelijk te worden van goedkoop ingevoerd plantaardig eiwit.
Obstakels voor verdere opschaling van deze teelten in België zijn vaak de opbrengstonzekerheid, het gebrek aan goed zaaigoed en geschikte teelt- en oogsttechnieken, en het ontbreken van zowel toegestane gewasbeschermingsmiddelen als een goed functionerende keten. Zo beschikt bijv. Vlaanderen wel over gerenommeerde fundamentele onderzoeksinstellingen (UGent en KU Leuven), maar niet altijd over het toegepaste onderzoek.
Spelt
Spelt is een oeroud wintergewas, dat weinig mest of pesticiden vraagt. Waalse landbouwgronden lenen zich goed voor de verbouw ervan en historisch gezien kende de teelt van spelt dan ook een grote populariteit in Wallonië, totdat het eind 19e eeuw op grote schaal werd verdrongen door tarwe. In de jaren ’80 kwam daar verandering in onder impuls van een veredelingsprogramma van het Waalse landbouwonderzoekscentrum CRA-W. Inmiddels zijn er 2.100 landbouwers die spelt telen en daarmee is Wallonië na Duitsland de tweede grootste producent van Europa.
Wat betreft de afzetmarkt blijft de consumptie van spelt voornamelijk beperkt tot diervoerder. Tegenwoordig dient het echter ook steeds meer als grondstof voor brood.
Met de oprichting van het expertisenetwerk Wallep door 3 Waalse kennisinstellingen en 6 bedrijven lijkt spelt een definitieve comeback in Wallonië te beleven. Wallep test momenteel 22 soorten spelt uit om uit te vinden wat de beste soort is. Het doel is om binnen 2 jaar te komen tot een commerciële productie van ongeveer 6.000 ton voor toepassingen als kant-en-klare zuurdesem voor bakkerijen, meel, speltwhisky of pasta ter vervanging van de huidige invoer uit voornamelijk Italië. Wallep wil daarmee inspelen op de veranderende voorkeur van de consument voor lokaal en gezonde producten.
Industriële hennep
Hennep heeft in België een rijke geschiedenis van toepassingen: de zaden in de voeding en veevoer, de vezel in papier, touw en textiel. Vooral in de 19e eeuw was het een zeer populair landbouwproduct in Vlaanderen.
Na een jarenlang teeltverbod (tot 1992) vanwege het thc-gehalte is er vanwege het multifunctionele, ecologische, duurzame en droogteresistente karakter van het product hernieuwde interesse voor zijn toepassingen in voeding, isolatiematerialen, kunststoffen en textiel. De productie van hennep vereist immers weinig meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en vanuit de textielsector is er een toenemende vraag naar duurzaam en lokaal geteeld textiel. Daarnaast verbetert de plant als vanggewas ook de bodemstructuur, is het goed voor een langetermijnopslag van CO2 en is het uitermate geschikt voor teeltrotatie op Vlaamse landbouwbedrijven.
In 2018 bedroeg het totale teeltareaal in België 500 hectare (100 in Vlaanderen en 400 in Wallonië). Echter, met het failliet gaan van de enige verwerkingsfabriek voor hennep in Wallonië in 2019, is de toekomst van de Waalse hennepproductie onzekerder geworden. Het hele Belgische teeltareaal was in 2019 teruggevallen tot slechts 100 ha (70 ha in Vlaanderen en 30 ha in Wallonië). Naast het ontbreken van een goed werkende keten wordt de verdere opschaling van de productie ook belemmerd door het ontbreken van geschikte oogst- en verwerkingsmachines.
In Vlaanderen worden er verschillende onderzoeken naar de toepassingen van hennep gedaan. Zo onderzoekt een aantal Vlaamse kennisinstellingen in samenwerking met 2 Nederlandse zusterorganisaties in het kader van het Interreg-project ‘Growing a Green Future’ de toepassing van hennep voor de productie van hoogwaardige oliën met gezonde onverzadigde vetzuren. Het doel is om deze oliën als ingrediënt voor voedingsproducten en cosmetische toepassingen te gebruiken.
De Hoge School van Gent (HOGENT) onderzocht dan weer de hoogwaardige toepassingen van hennep in de textielsector door zich te focussen op de productie van lange vezels. Het had daartoe twee onderzoeksprojecten (‘Eigen kweek’ en ‘Hemp4All’) opgestart, die de potentie van het gewas voor de productie van lange vezels èn als klimaatrobust product hebben aangetoond. Begin dit jaar (2021) start het onderzoeksinstituut Inagro met UGent en HOGENT een project om een lokale keten voor textielproductie op basis van hennep uit te bouwen.
Vlas
Het vezelgewas vlas was, net als hennep, in de 19e eeuw een populair teeltgewas en werd in Vlaanderen vooral in de streek rond Kortrijk verbouwd. Na een periode van verminderde interesse is het gewas in België weer aan een opmars bezig mede dankzij hoge prijzen. Ook geniet het gewas hernieuwde interesse door zijn hoogtechnologische materiaaltoepassingen (textiel, composiet, isolatie, ...) en zijn beperkte ecologische voetafdruk.
In 2019 bedroeg het teeltareaal vlas in België 16.000 hectare, waarvan ¾ in Wallonië en ¼ in Vlaanderen (ter vergelijking: Frankrijk heeft meer dan 100.000 hectare en Nederland tussen de 2.000 en 3.000 hectare – samen zijn deze 3 landen goed voor 80% van de mondiale vlasproductie). De vlasteelt wordt gekenmerkt door kleinschaligheid. In totaal zijn er in België zo’n 1.900 landbouwers die vlas verbouwen (1.300 in Wallonië en 600 in Vlaanderen).
In tegenstelling tot hennep is de vlassector en –keten wel goed georganiseerd. Zo wordt de sector vertegenwoordigd door de Algemene Belgische Vlasverbond en zijn er in België zo’n 45 vlassers (eerste verwerkingsbedrijven) die instaan voor de verwerking van het product. In totaal was de hele vlasproductie in 2018 goed voor 2.000 directe arbeidsplaatsen. De vlassector beschikt eveneens over geëigende oogst- en verwerkingsmachines.
België kent al jaren een positieve handelsbalans voor vlas. In 2018 bedroeg het handelsoverschot 178 miljoen euro.
Pseudogranen en alternatieve granen
In Vlaanderen werd in 2018 een project rond de kansen van alternatieve granen en pseudo-granen afgerond (“Altergrain”). Dit multidisciplinair onderzoeksproject bestudeerde een selectie van alternatieve granen (eenkoorn, emmer, khorasan en teff) en pseudogranen (amarant, boekweit en quinoa) via een volledige ketenbenadering waarbij ingezet werd op de veld- en verwerkingsfase, de nutritionele aspecten voor en na verwerking tot afgeleide voedingsmiddelen (brood), hun potentiële impact op populatieniveau alsook op de economische mogelijkheden van deze gewassen in Vlaanderen.
Kikkererwten
In navolging van Wallonië, waar kikkererwten al langer geteeld worden, kent ook Vlaanderen sinds kort een eerste teler, terwijl het gewas zich ook mag verheugen in de interesse van andere landbouwers. Kikkererwten gedijen goed in een droog klimaat en onder invloed van klimaatverandering schuift de teelt steeds meer noordwaarts op.
Als onderdeel van de peulvruchtenfamilie sluiten kikkererwten goed aan bij de huidige trend naar een vegetarisch dieet. De verwerking vindt al in België plaats (2.100 ton in 2018), maar een volledige keten ontbreekt nog. De Vlaamse onderzoeksinstituten ILVO en Inagro experimenteren momenteel met in Frankrijk veredelde gewassen om te komen tot een betere teeltoptimalisatie. Ook de mechanische onkruidbestrijding blijft een punt van aandacht, zolang gewasbeschermingsmiddelen nog niet zijn toegestaan.
Quinoa
Quinoa is een droogte-resistent gewas vanwege zijn diepe wortelstelsel. Door de klimaatverandering is het een interessant alternatief landbouwproduct geworden voor lokale teelt in België. Bovendien zijn de aankoopprijzen gestegen onder invloed van een stijgende populariteit onder de Europese consument, waardoor lokale teelt ook uit economisch perspectief mogelijk wordt. In Wallonië bedroeg het teeltareaal in 2015 90 hectare. In dat jaar werd er voor het eerst ook quinoa ingezaaid in Vlaanderen en wel op 20 hectare (ter vergelijking: in Nederland bedroeg het teeltareaal in 2017 100 hectare). In 2020 bedroeg het Vlaamse teeltareaal 32 ha en in Wallonië zo’n 100 ha.
Drie Vlaamse onderzoeksinstellingen zijn in samenwerking met kandidaat-telers, toeleveranciers en potentiële afnemers het project “Quinoa Lokaal” gestart ter promotie en opschaling van de quinoa-teelt in Vlaanderen. Het doel is om tegen 2024 een areaaltoename van 50 hectare naar 150 hectare duurzaam geteelde quinoa te realiseren om zo in te spelen op de trend naar eiwitdiversificatie en doelgroepenvoeding (glutenvrij en suikerarm).
De Vlaamse afzet van lokaal geteelde quinoa wordt net als in Nederland gecontroleerd door ‘The Dutch Quinoa Group’ (sinds januari 2020 overgenomen door GreenFood50 uit Wageningen), die nauw samenwerkt met de Wageningen University and Research ter verbetering van de quinoaproductie wereldwijd. In Wallonië verloopt de afzet en verwerking via een lokale keten.
Momenteel voert Vlaanderen quinoa in uit Zuid-Amerika.
Obstakels voor verdere doorbraak is het aanbod van zaaigoed, de rentabiliteit en de kwaliteit van de geoogste quinoa.
Zoete aardappel
In korte tijd heeft de zoete aardappel aan populariteit gewonnen bij de Belgische consument èn producent. De teelt van de zoete aardappel (bataat) is in Vlaanderen van 10 hectare in 2017 naar 80 hectare in 2019 toegenomen. Het werd daarbij ondersteund door het Praktijkcentrum voor Groenteteelt, onder andere door onderzoek naar rasverschillen, geschikte onkruidbestrijdingsmiddelen en de mechanisatiemogelijkheden voor teelt en oogst. Ook het Vlaamse agentschap voor innovatie en ondernemen, VLAIO, had in 2019 een onderzoeksproject gewijd aan de bataat ('Succesvolle uitbouw van de teelt van bataat in Vlaanderen').
De zoete aardappel is een warmte-minnend product, waardoor de teelt ervan in België interessant wordt met het oog op de klimaatverandering.
Soja
Al jarenlang importeert Europa goedkope soja uit hoofdzakelijk Zuid-Amerika, maar deze invoer staat onder maatschappelijke druk vanwege de betrekkelijk hoge ecologische voetafdruk. Onder invloed van deze veranderende maatschappelijke inzichten wordt er ook in België al enige jaren onderzoek gedaan naar veredeling en teelttechnische optimalisatie van lokale sojaproductie. Het teeltareaal in België neemt nog jaarlijks toe en bedroeg in 2019 58 hectare en in 2020 80 ha.
Bij de huidige proefteelten in België wordt er vanuit gegaan dat het mogelijk moet zijn om sojateelt voor menselijke voeding economisch rendabel te krijgen, maar daarvoor moeten eerst het eiwitgehalte en de opbrengsten verhoogd worden (die zijn nu nog beperkt tot 3 ton/ha). De sojateelt voor veevoer zal daarentegen moeilijk de internationale concurrentie met Brazilië en Argentinië kunnen aangaan. Voor veevoer wordt er dan ook meer ingezet op de vervanging van sojaschroot door bedrijfseigen en streekgebonden eiwitbronnen (Interreg-project Protecow), zoals het beschikbare ruwvoeder van het melkveebedrijf en het type krachtvoeder. Ook onkruidbestrijding en teelttechnieken behoeven nog verdere optimalisatie.
Als niet-gangbaar gewas kunnen soja-telers in België niet rekenen op de normale afzetkanalen voor landbouwgewassen. Toch beschikt de soja-sector over alle schakels uit de keten in Vlaanderen of omliggende regio’s. Zo verwerkt het plantaardige zuivelbedrijf Alpro uit West-Vlaanderen, dat een voorkeur heeft voor lokaal (Europees) verbouwde soja, de in België geteelde soja voor menselijke consumptie.
Om ook de doorbraak van lokale soja voor diervoeding te forceren, stelt het onderzoekscentrum Inagro een mobiele toaster voor kleine loten soja tot de beschikking van veehouders en zelfmengers.
Gele erwt
De gele erwt geniet de laatste jaren veel interesse als plantaardige eiwitbron in namaakvlees, plantaardige yoghurt, kaas of ijs, met dank aan de verminderde populariteit van soja (ontbossing, allergeen, GMO). Daarnaast dankt het zijn populariteit ook aan zijn vermogen om veel water en vet vast te houden en zijn gelijkaardig gehalte aan proteïne als vlees. Behalve voor menselijke consumptie, wordt de gele erwt ook als veevoer gebruikt.
In België wordt momenteel op bescheiden schaal geëxperimenteerd met de teelt van gele erwt en dat meer in Wallonië dan in Vlaanderen, ondanks het feit dat Vlaanderen (en dan vooral West-Vlaanderen) een grote speler is in de teelt van de groene erwt voor de conservenindustrie. De totale Belgische productie van de gele erwt bedraagt ongeveer 2.600 ton, die geteeld wordt op 870 ha.
Het Waalse verwerkingsbedrijf Cosucra is op mondiaal niveau pionier in de extractie van eiwit, vezels en zetmeel uit gele erwten. Vooralsnog importeert het zijn gele erwten uit Noord-Frankrijk, dat één van de grootste producenten in de EU is.
Veldboon
Sinds het Blair-House akkoord van 1992 over de vermindering van de Europese landbouwsubsidies is de veldboon vrijwel verdwenen in Vlaanderen. De veldboon is nog altijd een redelijk onbekende in Vlaanderen: de toegepaste teelt vindt plaats op bescheiden basis en uitsluitend voor veevoer en dan vooral in de biologische melkveehouderijen. Toch past het gewas goed bij het Belgische klimaat, al dan niet dankzij veredeling en dan vooral in de biologische melkveehouderijen. Toch past het gewas goed bij het Belgische klimaat, al dan niet dankzij veredeling, en zijn de toekomstperspectieven gunstig dankzij de toenemende interesse voor lokaal geproduceerde eiwitbronnen.
In Vlaanderen bedraagt het teeltareaal ongeveer 700 hectare en geniet het gewas steeds meer interesse, tegenover 1.000 hectare in Wallonië (en 1.100 hectare in Nederland). Hoewel een volledige keten nog ontbreekt, zijn wel alle benodigde schakels reeds in België aanwezig. Ook zouden deze schakels interesse hebben in het gewas. Een ander punt van aandacht is de optimalisatie van de oogsttechniek.
Rode Bonen
Het Oost-Vlaamse bedrijf Casibeans is erin geslaagd om samen met de Universiteit van Gent een soort rode boon te kweken die geschikt is voor teelt in Vlaanderen en om de boon vervolgens op grote schaal te kweken. De eerste blikken met Belgische rode bonen zullen vanaf 2021 te koop zijn.
Lupine
Er vindt nog geen commerciële teelt van lupine in Vlaanderen plaats, ondanks het feit dat er wel al een verwerkende onderneming in Vlaanderen is (De Hobbit, producent van veganistische producten, die zijn grondstof uit Duitsland importeert). In Wallonië vond in 2016 de teelt op één bedrijf plaats en dan slechts voor eigen gebruik (als meststof, proteïnen en energie), maar het is onduidelijk of die productie nog altijd plaatsvindt.
Micro-algen
Algen, zowel microalgen als macroalgen, bevatten een hoog eiwitgehalte en zijn daarmee ook een interessant alternatief voor conventionele eiwitten. Ook hebben ze een hoge amino- en vetzuursamenstelling. Naast deze hoogwaardige nutritionele samenstelling hebben algen ook het bijkomende voordeel dat ze op onvruchtbare grond of in zout water gekweekt kunnen worden.
Momenteel staat de algenteelt in Europa nog in de kinderschoenen. Van de meer dan 30 miljoen ton algen die mondiaal geproduceerd worden, komt slechts 1 procent uit Europa. Daarvan wordt maar 9 procent gebruikt voor voedingstoepassingen, in tegenstelling tot 90 procent wereldwijd. Vooral de toepassingen van microalgen in menselijke voeding is beperkt, omdat zij in tegenstelling tot macroalgen vallen onder de strenge wetgeving rond ‘novel foods’. Daarnaast wordt de typische smaak van microalgen nog niet altijd even gewaardeerd door de consument.
Micro-algenkweek is in deze contreien een high-tech en energieintensieve teelt. De teelt vindt plaats in gesloten systemen (in tegenstelling tot de open systemen elders in de wereld) en Vlaanderen bezet hierin (samen met Nederland) een koploperspositie in de wereld. Al met al is de teelt momenteel nog te duur voor menselijke consumptie, maar is het wel rendabel voor hoogwaardigere toepassingen, zoals pigmenten voor verzorgingsproducten en kleurstoffen.
Al sinds 2010 worden er van overheidswege serieuze pogingen ondernomen om in Vlaanderen een micro-algensector uit te bouwen. Inmiddels is er veel kennis van de algenkweek voorhanden dankzij de vele onderzoeksprojecten. Momenteel is Vlaanderen betrokken bij 2 Interreg-projecten, waar ook Nederland aan deelneemt:
- Interreg ValgOrize onderzoekt de toepassing van duurzaam en kwalitatief geproduceerde algen voor menselijk consumptie en bestudeert daarbij ook de valorisatie van de vrijkomende afvalstromen in veevoer.
- Interreg IDEA (2017-2020) richt zich op de ontwikkeling van een economisch rendabele waardenketen voor micro-algen in Noord-West Europa.
Yacon
Yacon is een knol die oorspronkelijk uit het Andes-gebergte komt. Het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt startte de teelt in 2017, en alhoewel de resultaten veel belovend waren, lukte het niet om de teelt op te schalen door onbekendheid bij de consument. Het teeltareaal in Vlaanderen blijft vooralsnog steken op 10 hectare.