Corona: VN-organisaties zetten versterkt in op voedselzekerheid
De coronapandemie bedreigt de voedselzekerheid in de wereld. Dat geldt vooral voor landen waar de situatie toch al nijpend is. Des te meer reden om vanuit Nederland, zowel multilateraal als bilateraal, extra in te zetten op versterking van de regionale voedselketens. Dat zegt Hans Hoogeveen, ambassadeur bij de VN-organisaties voor voedsel en landbouw in Rome.
Dit artikel is onderdeel van een serie over gevolgen van de coronacrisis op de voedselvoorziening wereldwijd. Welke invloed heeft dat op de overheden en het bedrijfsleven in het land zelf en wat betekent dit voor de positie van de Nederlandse agrofoodsector? Eerder in deze serie verschenen artikelen over China, VS en Zuid-Korea.
Door de coronapandemie zijn de voedselketens in grote delen van de wereld verstoord. Veel landen sloten hun grenzen waardoor import en export stil vielen. Met alle dramatische gevolgen van dien.
Onderzoek FAO
Uit onderzoek van de FAO uit 2019 blijkt dat 820 miljoen mensen in de wereld in armoede verkeren. Voor 135 miljoen mensen is de situatie levensbedreigend. Corona heeft dit probleem verergerd, zegt Hans Hoogeveen. “Hier in Rome wordt ingeschat dat het aantal mensen dat door een gebrek aan voedsel dreigt te overlijden is verdubbeld. De impact van de coronapandemie op de voedselzekerheid is dus enorm.”
Hans Hoogeveen is sinds september 2016 ambassadeur bij drie VN-organisaties in Rome: de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), het Wereld Voedselprogramma (WFP) en het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD). Als ambassadeur zet hij zich in namens Nederland voor het wereldwijde voedselzekerheidsvraagstuk en de Nederlandse belangen in deze organisaties.
'De actuele voedselcrisis is misschien zelfs erger dan tijdens de economische crisis van 2008'
Voedselketens verstoord
De voedselketens zijn afgelopen maanden in een flink aantal landen verstoord. Import en export van voedsel en ook de nationale voedselketens stagneerden doordat transport door de lucht, over zee en over de weg op veel plekken onmogelijk was. Ook binnenlands transport van de productiegebieden naar de grote steden viel in veel landen stil. De coronamaatregelen leidden er bovendien toe dat minder mensen konden worden ingezet voor de oogst. “Veel mensen raakten werkloos en hebben geen inkomen meer. Geen geld betekent geen eten. De actuele voedselcrisis is misschien zelfs erger dan tijdens de economische crisis van 2008.”
Deze problematiek speelt volgens Hoogeveen vooral in regio’s die al kampen met binnenlandse conflicten en in gebieden die hard worden getroffen door klimaatverandering. Het gaat dan om grote delen van Afrika en Azië, maar ook een aantal landen in Zuid-Amerika. “De coronacrisis heeft het probleem van de voedselzekerheid in deze regio’s versterkt. Het goede nieuws is dat de handelsbarrières en restricties langzaam maar zeker worden opgeheven, met name in Latijns Amerika. In Afrika zie je dit wat betreft binnenlandse restricties gebeuren in Ethiopië, Tanzania en Kenia.”
Eerst noodhulp
Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de VN gaf afgelopen maanden prioriteit aan noodhulp aan de meest getroffen landen, zoals Ethiopië, Zuid-Soedan en Rwanda. Daarvoor trekt een aantal landen extra budget uit, waaronder Nederland. “WFP heeft hiervoor het logistieke apparaat. Deze noodhulp biedt op korte termijn een oplossing, maar op lange termijn moet versterkt worden ingezet op verbetering van de voedselzekerheid in de getroffen regio’s. De coronapandemie maakt dat volstrekt duidelijk.”
Betrouwbare en deskundige partner
Verhoging van de landbouwproductie door gebruik van verbeterd uitgangsmateriaal, verbetering van oogsttechnieken, terugdringing van verliezen in de keten van boer tot consument, het zijn volgens Hoogeveen belangrijke aangrijpingspunten. “De VN-organisaties in Rome hebben een actuele database waaruit blijkt wat de kernproblemen zijn in de meest getroffen landen. Voor de oplossing kijkt men naast steun van overheden vooral naar de private sector en kennisinstellingen. Nederland wordt hierbij gezien als een betrouwbare, deskundige partner. Dan gaat het niet alleen om Wageningen UR, maar ook om het agrobedrijfsleven. Ons land wordt ook geprezen om de samenwerking in de agrosector tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven.”
Nederlands bedrijfsleven is al actief
Volgens Hoogeveen kan de Nederlandse agrofoodsector een flinke bijdrage leveren aan de voedselzekerheid in de wereld. “Dat is overigens niet nieuw, veel Nederlandse bedrijven zijn al actief. Zaadbedrijven als East West Seed en Rijk Zwaan doen dat al jaren. Ze leveren verbeterde zaden die aangepast zijn de klimaatverandering. Logistieke bedrijven uit ons land zijn actief in vele landen om de verliezen in de keten terug te dringen, bijvoorbeeld via de bouw van gekoelde opslagloodsen. De FAO is actief op zoek naar agrobedrijven die mee willen investeren in landbouwontwikkelingsprojecten. Daar ligt echt een kans voor de Nederlandse agrofoodsector.”
DSM in Rwanda
Een succesvol voorbeeld van samenwerking tussen de WFP en het Nederlands bedrijfsleven is te vinden in Rwanda. Hoogeveen: “Daar werkt de WFP samen met het Nederlandse DSM. Het bedrijf produceert in de hoofdstad Kigali met vitamines verrijkte maïspap en andere voeding. Hiervoor is met 25.000 boeren in de regio een vijfjarig contract gesloten. Deze boeren leveren mais en soja. WFP koopt de producten van DSM om deze na verwerking als voedselhulp te leveren aan arme bevolkingsgroepen in Oost-Afrika. Deze publiek-private samenwerking leidt niet alleen tot meer voedselzekerheid, maar ook tot economische ontwikkeling in de regio waar de betrokken boeren actief zijn. De VN is actief op zoek naar soortgelijke vormen van samenwerking met bedrijven. De landbouwraden kunnen hierbij een belangrijke bemiddelende rol spelen.”
Verkorting van voedselketens
De coronapandemie maakt duidelijk dat de voedselketens in de wereld kwetsbaar zijn in tijden van crisis, zegt Hoogeveen: “Overheden gaan daarom inzetten op meer zelfvoorziening om zo minder afhankelijk te zijn van voedselimporten. En als er dan toch voedsel ingevoerd moet worden, dan liefst uit de omringende landen. Dit vraagt een enorme omslag in de agrarische sector in deze landen. Daar kan de Nederlandse agrofoodsector een bijdrage aan leveren.”
Minister Kaag naar Rome
De coronacrisis legt de kwetsbaarheden van het mondiale voedselsysteem bloot. Hierover overlegt minister Kaag van Buitenlandse Zaken op 7 juli met WFP-directeur Beasly en IFAD-directeur Houngbo. In die gesprekken komt volgens Hoogeveen aan de orde welke humanitaire maatregelen Nederland kan ondersteunen. “Het gaat dan ook over de Nederlandse rol bij het herstel van voedselsystemen en de distributie van voedsel.”
LNV-minister Schouten wil komende maanden bezien hoe in samenwerking met de FAO een aantal landen kan worden ondersteund bij het herstel van voedselsystemen, markten en de landbouwproductie. Hoogeveen: “Het is van groot belang om samen met het bedrijfsleven te investeren in oplossingen voor de huidige voedselcrisis, maar ook voor de problemen als gevolg van klimaatverandering.”