In West-Afrika komen alle grote voedselvraagstukken samen
Bram Wits verlaat na ruim vijf jaar West-Afrika. Het waren letterlijk en figuurlijk tropenjaren, maar als landbouwraad werkzaam op de Nederlandse ambassade in Ghana had hij het niet willen missen. ‘Klimaatverandering, duurzaamheid, bevolkingsgroei, voedselzekerheid: alle grote vraagstukken op het gebied van voedsel komen hier samen. Dit is dé battleground, hier gaan we het redden, of niet.’
West-Afrika heeft zijn hart gestolen, al is het een compleet andere wereld dan Nederland. Wits, net 40 jaar en vader van twee jonge kinderen, houdt zich al lange tijd met voedsel bezig. ‘Via een vriend ben ik jaren geleden betrokken geraakt bij de Youth Food Movement. Voedsel is een mooie bril om naar de wereld te kijken. Het raakt aan bijna alle aspecten van ons bestaan: politiek, religie, cultuur. Eten is altijd belangrijk, op elk groot, bepalend moment in ons leven speelt het een rol.’
Intensieve jaren
Wits is historicus en heeft zich verdiept in internationale betrekkingen. ‘Toen Sharon Dijksma aantrad als staatssecretaris van Economische Zaken in het kabinet Rutte-II zocht ze een politiek assistent, iemand met gevoel voor politieke verhoudingen en affiniteit met haar beleidsterrein, waar voedselkwaliteit ook onder viel. Iemand wees haar op mij, we dronken een kop koffie en ik ging naar Den Haag. Een zeer intensieve periode, maar ook heel leuk en leerzaam.’
Intensief was ook zijn periode als landbouwraad in West-Afrika de afgelopen jaren. Zijn werkgebied bestaat uit Ghana en Nigeria (en tot september 2022 ook Senegal en Ivoorkust). ‘Ik ben gestationeerd in Accra, de hoofdstad van Ghana. Een enorme stad, die in Europese ogen misschien niet als mooi wordt gezien, want er zijn geen fraaie parken of monumentale architectuur of iets dergelijks. In Accra repareren ze hun auto gewoon midden op de weg als dat nodig is. En overal is er markt, alles gebeurt op straat. De mensen hebben best een zwaar leven, maar toch zijn ze luchtiger en vrolijker dan wij. In Nederland is alles veel strakker geregeld’.
Wat is het mooiste dat je hebt bereikt, en waar liep je tegenaan?
‘Het is een omgeving waarin alles moeilijk gaat, want internet doet het niet, of de brug staat open… In Nederland zijn dat meestal smoesjes, maar hier is het echt zo. Dus zijn mensen te laat of gaan afspraken helemaal niet door. Om dan toch iets voor elkaar te krijgen, moet je flexibel zijn, goed en snel kunnen schakelen. Het heeft me ook milder gemaakt over dingen die niet lukken. Maar je moet elkaar wel verantwoordelijk blijven houden voor wat je gezamenlijk wil bereiken. Dus moet je blijven zeggen: we zouden dit doen, hoe kunnen we dat toch realiseren? Ik heb op een gegeven moment besloten om me te concentreren op één onderwerp en dat dan heel goed te doen. In Nigeria was dat bijvoorbeeld de zaaizaadsector. In Ghana zijn de landbouwthema’s nu helemaal geïntegreerd in de focus van onze ambassade, bijvoorbeeld als het gaat om de tuinbouw en de cacaoteelt.’
‘Terugkijkend vind ik dat het me gelukt is om beter te begrijpen hoe het allemaal in elkaar steekt. In West-Afrika is heel veel vooral informeel georganiseerd. Wil je weten waar de tomaten vandaan komen? Dan kun je niet even één persoon bellen, nee, je moet de hele keten stap voor stap terug. Dat kost veel energie en tijd. Dat verhaal eerst zelf begrijpen en dan ook nog eens goed vertellen aan andere mensen is best lastig. Dat is niet altijd genoeg gelukt, denk ik.’
Wat geef je mee aan je opvolger?
‘Toch vooral dat West-Afrika de plek is waar alles samenkomt. Klimaatverandering, duurzaamheid, bevolkingsgroei, voedselzekerheid: alle grote vraagstukken op het gebied van voedsel komen hier samen. Dit is dé battleground: hier gaan we het redden, of niet. Toen ik hier kwam, was er nog geen landbouwraad, ik heb alles moeten opzetten. Ik hield me eerst ook bezig met Senegal en Ivoorkust, naast Ghana en Nigeria. Voor francofoon West-Afrika is nu gelukkig een aparte landbouwraad in Abidjan verantwoordelijk, zodat ik me heb kunnen richten op Ghana en Nigeria.’
‘Zal wat we hier doen, genoeg zijn?’
Welke ontwikkelingen zie je daar?
‘In Nigeria hebben we een samenwerking met SeedNL, dat is opgezet door de ministeries van Buitenlandse Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Plantum en aardappelorganisatie NAO. Samen met de Nigeriaanse overheid en stakeholders hebben we in kaart gebracht hoe we met Nederlandse partijen de zaaizaadsector in Nigeria verder kunnen ontwikkelen. Dat heeft tot allerlei programma’s en projecten geleid. Samen met East-West Seed uit Nederland is een programma opgezet om boeren te trainen, en met vier Nederlandse zaadbedrijven en een onderneming op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen hebben we een impactcluster gevormd.’
‘In Ghana doen we veel aan de ontwikkeling van lokale bedrijven, ook samen met Nederlandse partijen: we gaan van ‘aid’ naar ‘trade’. De cacaoteelt is hier heel belangrijk. Het doel is om kinderarbeid en ontbossing tegen te gaan. In de tuinbouw, ook belangrijk in dit land, willen we vooral ook van elkaar leren: wat werkt in Nederland en wat in Ghana?’
‘Binnenkort is in Abidjan, in Ivoorkust, de belangrijkste agribeurs van West-Afrika: SARA. Ik ben initieel nog betrokken geweest bij de voorbereiding van het bezoek dat een delegatie uit Nederland daaraan zal brengen. Het ministerie van LNV voert die delegatie aan. Heel belangrijk, want de Nederlandse sector kan zo in contact komen met alle partijen die een rol spelen in de enorme uitdagingen waar we voor staan.’
‘West-Afrika is de plek waar alles samenkomt’
Wat ga je hierna doen?
‘Dat weet ik nog niet, eerst terug naar Nederland en dan zie ik wel. Het zijn echt tropenjaren geweest hier. Een levensbepalende ervaring, die me veel heeft geleerd over de complexiteit van voedselsystemen. Ik balanceer tussen hoop en vrees: we kunnen hier echt impact hebben op de grote vraagstukken, maar zal het genoeg zijn? West-Afrika zit vol met heel erg slimme, getalenteerde mensen. Maar er is ook een enorme bevolkingsgroei, terwijl de voedselproductie nu al te laag is en het gebied sterk afhankelijk is van invoer. Ik zie een gedreven, creatieve jongere generatie, die gedesillusioneerd raakt in een politiek systeem dat niet adequaat werkt. We moeten, denk ik, de energie van de jeugd stimuleren en tegelijkertijd de grotere structuren blijven zien, want de voedselproductie moet fors omhoog, in sustainable food systems, zonder negatieve gevolgen voor mensen en de natuurlijke omgeving.’
Dit interview maakt deel uit van de serie In gesprek met de landbouwraden. Via de link onderaan kunt u ook de eerdere interviews met onze landbouwraden en landbouwattachés lezen.