Roemenië met steun van Nederland aan de slag met landbouwonderwijs
De Roemeense overheid zet in op modernisering van de voedselketen. Verbetering van het landbouwonderwijs is daarbij cruciaal. Dat zegt landbouwraad Arie Veldhuizen. “Nederlandse kennisinstellingen zijn daar inmiddels bij betrokken.” Veldhuizen is sinds juli 2018 namens het ministerie van LNV werkzaam voor de Nederlandse agrofoodsector vanuit de Nederlandse ambassade in Boekarest. Zijn werkgebied omvat naast Roemenië ook Bulgarije en Moldavië.
Dit artikel maakt deel uit van een serie over de landbouwraden in het buitenland. Lees meer over wie zij zijn en wat ze doen. Deze keer in gesprek met Arie Veldhuizen, landbouwraad voor Roemenië, Bulgarije en Moldavië vanuit Boekarest. Lees de andere interviews.
Een groot deel van het uitgezonden personeel op de Nederlandse ambassade in Boekarest keert begin april terug naar Nederland. Het aantal corona-besmettingen neemt die dagen snel toe en het land gaat op slot. De medische voorzieningen in het land zijn niet best. Het is reden voor het ministerie van Buitenlandse Zaken om ambassademedewerkers terug te roepen. Zo ook landbouwraad Veldhuizen met zijn gezin.
Het wordt een terugreis om nooit te vergeten. Zijn vrouw en twee kinderen weten nog net vanuit Sofia (Bulgarije) per vliegtuig Nederland te bereiken. Hijzelf gaat met twee van zijn zoons met de auto en wil via Hongarije, Oostenrijk en Duitsland naar Nederland rijden. Vanuit drie landen staan ambassademedewerkers hem bij want de toegangsmogelijkheden tot de doorreislanden zijn beperkt. De aanvullende documenten blijken uiteindelijk afdoende en met beperkt oponthoud kan hij doorrijden naar Nederland. Een spannend avontuur, zegt hij achteraf.
Bijna drie maanden heeft hij vanuit Nederland zijn werkzaamheden verricht. “Dat ging prima. De internetverbindingen in Roemenië zijn goed. Ik kon met iedereen contact krijgen.” Inmiddels is hij terug en werkt vanuit zijn woonhuis in Boekarest. “Roemenië is een land met code oranje, oppassen dus. Ik ben blij terug te zijn. Toch is het voor mijn werk best ingewikkeld. Om succesvol te opereren als landbouwraad moet je zichtbaar aanwezig zijn. Dat kan nu niet altijd. Het is een kwestie van improviseren.”
Improviseren in welke zin?
“Laat ik een voorbeeld noemen. In november hebben we als landbouwteam het initiatief genomen voor een challenge onder studenten over circulaire landbouw. Studenten van landbouwuniversiteiten deden hieraan mee. De opdracht was een plan te presenteren met als pijlers duurzaam, innovatief en rendabel. Uiteindelijk bleven er zes plannen over waaruit een jury de winnaar koos. Tijdens de awarding ceremony afgelopen juli werden de zes plannen gepresenteerd en werd de winnaar gekozen. Die ceremony moest natuurlijk wel coronaproof zijn. We hebben een halfopen parkeergarage ingericht als professionele studio, compleet met livestream. Dit heeft veel publiciteit opgeleverd. Zeker voor de winnende studenten. Zij hadden een prachtig plan gemaakt om duurzaam voedsel te produceren op de campus van hun eigen universiteit.” Voor meer informatie, lees het artikel over de awarding ceremony.
'Ik zie ook kansen voor Nederlandse bedrijven die actief op het terrein van logistiek en verwerking van voedsel'
Wat is een belangrijke ontwikkeling in de Roemeense agrosector?
“De landbouw in Roemenië is erg kleinschalig. De meeste bedrijven zijn zelfs te klein om voor Europese steun in aanmerking te komen. Er zijn relatief weinig bedrijven die voor de markt produceren. Het land is voor zijn voedselvoorziening daarom afhankelijk van het buitenland. Voor jongeren is er weinig perspectief in de landbouw en ze trekken daarom naar het westen van Europa. De Roemeense overheid wil de sector daarom professionaliseren. Verbetering van het onderwijs en technologische vernieuwing krijgen hierbij prioriteit.”
Lees verder onder foto
Kunnen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hierop inspelen?
“Zeker, en dat gebeurt ook, zeker op het gebied van landbouwonderwijs. Een aantal Nederlandse onderwijsinstellingen is betrokken bij de verbetering van het onderwijs op landbouwpraktijkscholen. Het bestaande onderwijsmateriaal is verouderd en de opleidingen zijn erg theoretisch. Er is vorig jaar een overeenkomst tussen Roemeense en Nederlandse partners getekend. De betrokken partijen uit Nederland gaan de curricula verbeteren en docenten trainen.
Ik zie ook kansen voor Nederlandse bedrijven die actief op het terrein van logistiek en verwerking van voedsel. Na de oogst aan het eind van de zomer liggen de winkels hier overvol met groenten en fruit, maar na twee maanden zijn ze weer leeg. Wat betreft opslag, koeling en verwerking is er hier veel te verbeteren. Dat geldt ook voor verwerking van vlees. En dat terwijl hier een gezegde is: de lekkerste groente is varkensvlees.”
Staat circulaire landbouw op de landbouwagenda?
“In feite is de kleinschalige landbouw in de drie landen uit mijn werkgebied, en dat is toch de hoofdmoot van de sector, al circulair. Gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen in dit soort bedrijven is minimaal en de milieu-impact dus ook. Het punt is dat deze circulariteit vooral beperkt blijft tot het eigen kleinschalige bedrijf. En dus niet iets toevoegt aan de algehele ontwikkeling van de circulaire landbouw in het land. De overheden streven voor de bühne naar een professionele, duurzame en circulaire omslag in de agrarische sector. En hoewel er in de praktijk nog een lange weg is te gaan, merk ik dat de intenties bij de Roemenen er zeker zijn.”
Wat is het mooiste van uw werk als landbouwraad?
“Bedrijven of instellingen die hier actief willen worden, hebben vrijwel altijd de overheid nodig. Het is mijn taak om de betrokken partijen uit beide landen met elkaar in verbinding te brengen. Dat kan spraakverwarring opleveren als de verwachtingen verschillend zijn. Daarom bereid ik zulke bijeenkomsten altijd goed voor en praat vooraf met alle partijen. Ik leg aan de Nederlanders uit hoe de Roemenen erin staan, en andersom. Dat blijkt erg zinvol. Ik ben resultaatgericht en als mijn inzet dan effectief blijkt te zijn, dan geeft mij dat een goed gevoel.”
En wat is er lastig aan uw werk?
“Ik ben eerder als landbouwraad actief geweest in Duitsland, India en Vietnam. Door die ervaring kan ik me vrij makkelijk aanpassen aan een nieuwe werkomgeving en cultuur. Roemenen zijn ingetogen, tamelijk traditioneel, maar tegelijkertijd ook aardig en gastvrij. Het dictatoriale bewind van Ceaușescu heeft er hier behoorlijk ingehakt. Roemenen nemen je niet direct in vertrouwen. Maar als je laat merken dat je hun land waardeert, dan ontstaan prachtige gesprekken.”
'Zonder samenwerking met een Roemeense zakenpartner is grondaankoop bijna onmogelijk'
Wat zijn belangrijke tips voor ondernemers die in Roemenië of Bulgarije actief willen worden?
“Kom langs, maak kennis en verdiep je in de regels van dit land. Mijn landbouwteam kan daar natuurlijk behulpzaam bij zijn. Wie hier grond wil kopen, wordt het niet makkelijk gemaakt. Om te voorkomen dat buitenlandse partijen alle grond opkopen, is de wetgeving fors aangescherpt. Zonder samenwerking met een Roemeense zakenpartner is grondaankoop bijna onmogelijk. Exporteurs van landbouwproducten als fruit en vlees kunnen niet om de grote Europese ketens als Lidl en Carrefour heen. Alle grote ketens zijn hier gevestigd en hebben veel macht.”
Hoe wordt in Roemenië aangekeken tegen de agrofoodsector in Nederland?
“Met respect en vol bewondering. Niet alleen omdat ons kleine land zo’n grote landbouwexporteur in de wereld is. Maar vooral ook omdat de Nederlandse landbouw wordt gezien als efficiënt, innovatief en daarmee vooroplopend als het gaat om implementatie van duurzame oplossingen in het wereldvoedselvraagstuk. Daar wil men hier van leren. In feite staan alle deuren open. Daar kan meer gebruik van worden gemaakt.”