Landbouw in Brazilië: een zaak van de deelstaten
In maart en april 2022 bezocht het landbouwteam van de Nederlandse ambassade de deelstaat Paraná, met de drie zeer succesvolle Nederlandse gemeenschappen in Arapoti, Castrolanda en Carambeí; de staat Mato Grosso, de grootste sojaproducent van Brazilië en de deelstaat São Paulo, het economisch hart van het land en thuishaven van de Nederlandse gemeenschap in Holambra met de voor Brazilië unieke bloemenveiling.
In dit bericht geven we u meer informatie over de landbouw in deze Braziliaanse deelstaten aan de hand van drie inzichten:
- Landbouw is een zaak van de deelstaat;
- De ‘boswet’ werkt maar is niet ontbossingsvrij
- Ook bij de hoog ontwikkelde commoditie productie zoals soja, maïs en granen kan (commerciële) Nederlandse samenwerking helpen bij duurzame groei van de Braziliaanse landbouw en een einde aan de ontbossing.
1. Landbouw en de deelstaten
Voor landbouw geldt hetzelfde als voor de interne Braziliaanse markt als geheel: dit is niet één markt maar het zijn vele deelmarkten. Door de grote afstanden, hoge temperaturen en beperkt ontwikkelde logistiek en infrastructuur (binnenvaart en spoor zijn zeer beperkt) is de business case voor soja in Paraná (met een dichtbij gelegen haven) anders dan die in Mato Grosso (centraal in Brazilië). Zeker met de hoge brandstofprijzen. In São Paulo en Paraná is groenteproductie heel interessant met de grote steden São Paulo stad en Curitiba en dus een grote afzetmarkt. In Mato Grosso -dat 20 keer zo groot is als Nederland en maar 3,5 miljoen inwoners telt- zal het door ontwikkelen van de groentesector veel moeilijker zijn.
Iedere deelstaat heeft een eigen landbouworganisatie die zorgt voor opleidingen, innovatie, samenwerking en belangenbehartiging. Voor samenwerking en matchmaking met Braziliaanse partijen zijn dit aanknopingspunten. Waar het de belangen van de boeren ten aanzien van nationaal beleid betreft en de relaties met derde landen wordt samengewerkt met het in Brasília (hoofdstad) gestationeerde CNA (Confederação da Agricultura e Pecuária do Brasil). Het bezoek aan Mato Grosso bijvoorbeeld was op uitnodiging van het CNA om een beter (en positiever) beeld te krijgen van het functioneren van de Braziliaanse landbouw. Zie hier een filmpje dat de organisatie van de reis maakte (Portugees).
En hieronder een filmpje dat wij maakten: Mato Grosso, (Brazilië), de soja deelstaat
Ook de kennisinfrastructuur kent per deelstaat andere aanknopingspunten voor Nederland. In Paraná is de Fundação ABC, een toegepast onderzoeksinstituut van de NL coöperaties heel interessant. De Universiteit van São Paulo heeft een samenwerking met de WUR terwijl Mato Grosso aan de rand van de Amazone een instituut huisvest dat onderdeel is van Embrapa (het landelijke landbouwonderzoekssysteem). Het instituut in Mato Grosso onderzoekt geïntegreerde landbouwsystemen in tropisch klimaat.
Kortom de deelstaat is vaak bepalender voor de landbouw dan het centrale beleid in de hoofdstad Brasília.
2. De boswet, certificering en Europese druk
Reizend door en over de deelstaten is de toepassing van de boswet zichtbaar in het landschap. Landbouwgebieden worden afgewisseld door (indrukwekkende) stukken bos. Rivieren en heuvelruggen vallen onder speciale bescherming en daardoor zie je de gecultiveerde delen altijd eindigen in bos en nooit in een rivier of beek. Paraná met zijn glooiend landschap en moderne snelwegen heeft iets weg van Noord-Frankrijk.
In 2018 schreef Ramon Gerrits van ons landbouwteam een artikel over de boswet. Dat artikel is nog steeds lezenswaardig. Veel boeren beheren meer bos op hun land dan het voorgeschreven percentage van de boswet. De intenties om de geambieerde toename in de productie te laten komen uit andere bronnen zijn overtuigend: toename van productiviteit, omzetten van graasland in landbouwgrond en het herstellen van gedegradeerde gronden. De Nederlandse boeren in Paraná gaan ervan uit dat zij in Paraná geen extra land meer in gebruik zullen nemen. Ook omdat zij naast de boswet vanwege lokale wetgeving voor bepaalde boomsoorten een vergunning moeten hebben.
De boswet remt ontbossing maar zorgt niet voor een ontbossingsvrije landbouw. Er zijn nog steeds gebieden in Brazilië waar uitbreiding van de landbouw volgens de wet is toegestaan. Bovendien richt de wet zich vooral op boeren die binnen de wet (willen) opereren. Met name de illegale ontbossing (onder meer omdat landspeculatie loont) en de verslechterde handhaving hebben de laatste jaren voor de negatieve trend in de ontbossingscijfers gezorgd. Omdat de boswet op niveau van de deelstaat moet worden geïmplementeerd, is de dialoog ook op ontbossing op dit niveau belangrijk.
Braziliaanse boeren zijn gevoelig voor de Europese kritiek op de landbouw en de gevolgen voor ontbossing. Hoewel de soja ook aan Azië kan worden verkocht (China koopt 50% van de Braziliaanse soja), trekt men zich het oordeel van Europa aan. Dit betekent dat het gesprek tussen Brazilië en Europa over ontbossingsvrije ketens nog steeds zinvol is. Zowel op statenniveau als in gesprek met boeren. Samenwerking met de deelstaten Paraná (met veel Nederlandse invloed door de coöperaties) en Mato Grosso (met een lange betrokkenheid van IDH bij de verduurzaming van commodities) is een interessante ingang voor bredere samenwerking. Hierbij kan Nederland naast het naleven van de boswet ook bijdragen aan betere monitoringsoplossingen, certificering, landschapsbenadering en duurzame veeteelt.
Landbouw commodities worden sterk gestuurd door prijzen. Boeren willen soja, mais, vlees ook onder specifieke voorwaarden verbouwen maar de boeren en de handelaren vragen daarvoor een prijs. De extra kosten moeten dan ergens gedragen worden. Met de gegeven grote vraag naar soja en beperkte marges (de kosten zijn op het moment hoog) is de ruimte om die extra kosten bij boer, handelaar of consument te beleggen, beperkt.
Brazilianen zullen aan een ieder die het horen wil, herhalen dat 60% van het land nog bedekt is met bos. Met zoveel bos is het een grote uitdaging om ontbossing te stoppen. Veel van de boeren erkennen en nemen hun rol. Om tot 0% te komen is er nog veel nodig vooral ten aanzien van beleid en controle in Brazilië zelf. Het betrekken van boeren hierbij is belangrijk.
Een voorbeeld van recente projectmatige steun daarbij vanuit Nederland is het CONSERV project van IPAM. Dit project ontwikkelt levensvatbare business modellen voor het tegengaan van ontbossing (inclusief ‘legale ontbossing’). In deze pilot ontvangen boeren geld/compensatie voor het laten staan van meer bos dan zij wettelijk genoodzaakt zijn te doen. Hoewel nog op kleine schaal uitgevoerd, hebben de boeren die een 3-jarig contract zijn aangegaan met IPAM tot op heden niet meer ontbost en/of zich aan de voorwaarden gehouden.
3. Nederlands – Braziliaanse samenwerking bij de productie van commodities
De productiviteit van de productie van soja, mais, katoen en bonen is de laatste tien jaar gemiddeld meer dan verdubbeld in Brazilië. Paraná heeft voor soja dezelfde productiviteit als de VS per hectare maar oogst daarnaast nog een extra oogst van een ander gewas per jaar door het gunstige klimaat. Die productiviteit zal naar verwachting verder kunnen stijgen door precisie landbouw, doorontwikkeling van uitgangsmateriaal en agro-tech. Op deze terreinen kan het voor Nederland interessant zijn om de aansluiting te zoeken met deze deelstaten.
Door de ambities op duurzaamheid en de hoge prijzen van pesticiden en kunstmest zijn biologische bestrijdingsmiddelen een mogelijk interessant alternatief. Het Nederlandse bedrijf Koppert groeit hard in Brazilië en bij veel boerenbedrijven wordt (zelf ontwikkelde) biologische bestrijding toegepast.
“Die productiviteit zal naar verwachting verder kunnen stijgen door precisie landbouw, doorontwikkeling van uitgangsmateriaal en agro-tech. Op deze terreinen kan het voor Nederland interessant zijn om de aansluiting te zoeken met deze deelstaten”.
Doordat er meer land nodig is voor bos en akkerbouw zal de veeteelt het met steeds minder land moeten doen. Daar is ook ruimte voor omdat op dit moment de dichtheid met EEN ha per stuk vee erg laag is. Dit betekent dat de komende jaren investeringen nodig zijn in veevoer, stallen en kennis. Dit naast de mondiale inzet om de consumptie van dierlijke eiwitten terug te brengen.
In de drie deelstaten is de laatste jaren ook geïnvesteerd in de verwerking van landbouwproducten. In Paraná hebben de Nederlandse coöperaties gezamenlijk een vleesfabriek (Alegra Foods), melkfabrieken (UBL’s) en een meelfabriek (Herança Holandesa) gebouwd. Een kaasfabriek is in aanbouw. In Mato Grosso is een garenfabriek gebouwd voor de groeiende katoensector. Het zijn moderne installaties die voor het grootste deel uit Europa worden gehaald.
Conclusie
Kom niet naar Brazilië, maar kom naar een deelstaat in Brazilië. Help Mato Grosso de massale soja bouw verduurzamen of leer van de integratie van landbouwsystemen in de tropen. Word ontvangen in het Nederlands in Paraná of in Holambra (São Paulo) en werk met moderne boerenbedrijven aan duurzame veeteelt, agro-tech of groenteproductie.
Bem-vindo ao Paraná, Bem-vindo ao Mato Grosso, Bem-vindo à São Paulo.
Deelname handelsmissie
Van 19 – 24 juni as. vindt een groenten en fruitmissie plaats handelsmissie naar de 2 belangrijkste deelstaten van Brazilië op economisch gebied: Minas Gerais en São Paulo. U kunt zich via deze link inschrijven.
Contact
Wenst u meer informatie, dan kunt u contact opnemen met het landbouwteam van de Nederlandse ambassade
Email: BRA-LNV@minbuza.nl
Telefoon: +55 (61) 982620357