Agrotoerisme in Italië: duurzame ontwikkeling van het platteland en verdienmodel voor de boer

Van 16 t/m 18 mei vond in Bolzano, Italië, voor de tweede maal het World Congress on Agritourism (WCAT) plaats. Het betreft een internationaal platform waar onderzoekers, uitvoerders, bedrijven, sectororganisaties, overheden en andere relevante spelers bij elkaar komen. Doel van de bijeenkomst is het bespreken van de stand van zaken in de agrotoerisme-sector, de uitdagingen, kansen en beperkingen als ook toekomstige ontwikkelingen van deze vorm van toerisme in rurale gebieden wereldwijd.

Beeld: ©NBTC
De Nederlandse delegatie die deelnam aan het WCAT in Bolzano

De editie 2024 van het WCAT stond geheel in het teken van duurzaamheid, met aandacht voor de drie pijlers: economisch, sociaal en ecologisch. De vraag die centraal stond was: wat is de bijdrage die agrotoerisme kan leveren aan een duurzame ontwikkeling van het platteland en wat moeten we daar voor doen?

De bijeenkomst was een gelegenheid voor een ‘kijkje in de keuken’ van agrotoerisme en voor uitwisseling van verschillende perspectieven op het boerenerf. Hoe ziet de realiteit er uit, wat zijn zoal best practices, welke samenwerkingsverbanden zijn er, hoe is de integratie in de lokale gemeenschap, wat zijn de doelgroepen en is daar verandering in waar te nemen? Zeker is dat agrotoerisme meer is dan de beleving van het boerenleven, de overnachting op de boerderij en het leren kennen van de producten afkomstig van het bedrijf. Het biedt mogelijkheden voor een culturele, interactieve ervaring die bij kan dragen aan het levendig houden van het platteland en het behoud van diverse landbouwpraktijken en kleinschalige rurale gebieden. In Italië en in het bijzonder in Zuid Tirol zijn hiervan goede voorbeelden te vinden.

Nederlandse delegatie in Bolzano

De Nederlandse delegatie die deelnam aan het congres werd geleid door het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) en bestond verder uit afgevaardigden van provincies,  vertegenwoordigers van initiatieven op het terrein van agrotoerisme in Nederland en LTO. Voor het Ministerie van LNV nam LNV-Raad Hayo Haanstra van het LAN-Rome deel. Doel van de missie was om te kijken wat er nodig is om agrotoerisme in Nederland te versterken en hoe het een rol kan spelen in multifunctionele landbouw en bij kan dragen aan het verdienmodel van de boer.

Agrotoerisme in Italië als succes model

Het congres werd georganiseerd door het private onderzoeksinstituut EURAC uit Zuid-Tirol, één van de autonome regio’s van Italië. Zuid-Tirol staat na Toscane op de tweede plaats in de ranglijst van aantal agrotoerismebedrijven per regio en ziet zich zelf als de founding father van agrotoerisme, voortkomend uit een lang bestaande traditie. Vaak is agrotoerisme daar een integraal onderdeel van het landbouwbedrijf.

Een aantal cijfers ter illustratie van de Italiaanse agrotoerisme sector:

in de nationale database resulteren 25.849 boerderijen met agrotoerisme (cijfers 2022); dat is 2 à 3% op het totaal aantal landbouwbedrijven. Het aandeel van agrotoerisme op de totaalwaarde van de (primaire) landbouwsector (74,6 mrd) is 1,9%.

Specifiek in de sector agrotoerisme ziet men dat:

  • het gemiddelde areaal biologische landbouw hoger ligt bij agrarische bedrijven met agrotoerisme (32,3%) dan het algemene nationale gemiddelde (15,7%). Daarmee ligt het percentage biologische landbouw op agrotoerisme bedrijven al ver boven de EU-doelstelling van 25% voor het jaar 2030;
  • het vaak bedrijven zijn die producten maken met een beschermde oorsprongsbenaming (certificering, kwaliteit, producten met een lange en grondgebonden traditie)
  • de agrarische bedrijven met agrotoerisme vaak grotere bedrijven zijn (25,3 ha. tegenover 11 ha. van een gemiddeld landbouwbedrijf) en economisch beter presteren (gemiddelde omzet 107.107 euro tegenover 49.778 euro op een gemiddeld Italiaans landbouwbedrijf);
  • het aandeel innovatieve investeringen, de digitaliseringsgraad en online verkoop van producten beduidend hoger ligt dan bij het gemiddelde Italiaanse landbouwbedrijf;
  • de gemiddelde leeftijd van de eigenaar/manager lager ligt (49 jaar, was 54 jaar in 2020) dan het algemene gemiddelde in de landbouwsector (was 62 jaar in 2020)
  • het aandeel vrouwelijke ondernemers hoger is (35%) dan het algemene gemiddelde in de landbouwsector (31%). In een aantal zuidelijke regio’s kan dit percentage zelfs oplopen tot 50%.
Italië agriturismo landschap
Beeld: ©i-stock

Wettelijk kader en definities

Italië heeft naar eigen zeggen als enige land een wettelijke definitie voor agrotoerisme. Deze is bepaald via een nationale kaderwet uit 2006, waarin o.a. is vastgelegd dat agrotoerisme een originele vorm van toerisme op het platteland is en dat het uitsluitend mag plaatsvinden op bedrijven waar landbouw de hoofdactiviteit is en waar de boer zelf de zorg draagt voor de agrotoerisme activiteiten.

In de nationale wet zijn verder de aspecten, typologieën en doelstellingen voor de verwaarding van het rurale landschap en het grondgebied gedefinieerd. De autoriteiten van de Regio’s en Autonome Provincies hebben vervolgens de bevoegdheid tot verdere uitwerking en aanpassing aan de lokale omstandigheden via regionale wetgeving.

In art. 1 van de nationale wet zijn de volgende doelstellingen opgenomen:

  1. bescherming van de specifieke (natuurlijke) bronnen in de verschillende grondgebieden;
  2. behoud van menselijke activiteiten in de rurale gebieden;
  3. begunstigen van de multifunctionaliteit in de landbouw en de diversificatie van de landbouwinkomsten;
  4. bescherming van de bodem, het grondgebied en de natuurlijke omgeving;
  5. herstel van materieel erfgoed in de rurale gebieden, bescherming van de specifieke kenmerken van het landschap
  6. ondersteunen en stimuleren van typische lokale producten, kwaliteitsproducten en eno-gastronomische tradities;
  7. bevorderen van plattelandscultuur en voedingseducatie;
  8. begunstigen van ontwikkeling van de landbouw en bosbouw

De Italiaanse kaderwet bevat verschillende elementen gerelateerd aan duurzaamheid die (later) terugkomen in de verschillende EU-strategieën, zoals de Green Deal, Farm2Fork en de Biodiversiteitsstrategie.

Adviescomité agrotoerisme

In 2013 is er per wetsdecreet een adviescomité voor agrotoerisme opgericht, dat als doel heeft ondersteuning, ontwikkeling, bescherming, verwaarding en promotie van agrotoerisme, zoals vastgelegd in de nationale wetgeving. In het comité zijn vertegenwoordigd: het Ministerie van landbouw, voedselsoevereiniteit en bossen; het Ministerie van Toerisme; het nationale statistiekbureau ISTAT; alle Regio’s en autonome Provincies; de nationale brancheorganisaties (Terra Nostra, Agriturist, Turismo Verde) en de Italiaanse Touring Club. Ondersteunend aan dit comité is een werkgroep bestaande uit experts van het Ministerie van Landbouw, het ISMEA (Instituut voor diensten voor de agro(voedings-)markt, uitvoeringsorgaan) en het CREA (Raad voor landbouwonderzoek en economische analyses van de agrosector). Het adviescomité heeft de taken overgenomen van het tot dan toe bestaande Nationale Observatorium voor agrotoerisme (2009-2012).

Beeld: ©Rete Rurale Nazionale - ISMEA

Handelsmerk en classificatiesysteem

Italië heeft sinds 2013 een nationaal handelsmerk voor agrotoerisme, waar alleen bedrijven die volgens de geldende wet- en regelgeving werken en officieel geregistreerd staan als agrotoerisme gebruik van mogen maken. Dit kwaliteitszegel is belangrijk voor onderscheid op zowel de nationale als de internationale markt. 

In samenwerking met de regionale overheden en de landbouworganisaties die elk hun eigen nationale sectorvereniging voor agrotoerisme hebben, is voorts een classificatiesysteem opgezet. Deze kent 5 categorieën, aangeduid met zonnebloemen, waarmee het niveau van comfort, de verscheidenheid aan diensten en de kwaliteit van het landschap en de natuurlijke omgeving wordt aangegeven. In aanvulling daarop kunnen de afzonderlijke Regio’s ook hun eigen officiële portaal voor agrotoerisme hebben. Zo heeft Zuid Tirol het portaal en kwaliteitszegel de ‘Roter Hahn’.

Multifunctionele landbouw als verdienmodel

Italië kent een model voor de landbouwsector waarin nevenactiviteiten bedoeld als inkomensdiversificatie van het agrarische bedrijf ook volwaardig meegenomen worden, zowel binnen het wettelijke kader als in economisch opzicht. Deze nevenactiviteiten blijken een belangrijke rol te spelen in de ondersteuning van het inkomen van de boer. Zo was 2022 een bijzonder moeilijk jaar voor de landbouwsector, vanwege klimatologische omstandigheden en inflatie door geopolitieke omstandigheden, met een daling van de productiewaarde van 1,4% t.o.v. het voorgaande jaar tot gevolg. De economische waarde van de nevenactiviteiten (13,8 mrd in 2022) laat daarentegen een constante stijgende lijn zien, met een jaarlijks gemiddelde van +8,6%.

Italië is met 30% op de totale landbouwproductiewaarde aanvoerder in de EU v.w.b. nevenactiviteiten op het boerenerf (NL met 10% op de derde plaats), waarbij agrotoerisme (+22% t.o.v. 2021) en hernieuwbare energie (+5%) er met kop en schouders boven uitsteken. Tezamen zijn zij goed voor meer dan 4 miljard euro omzet (agrotoerisme 1,5 mrd en hernieuwbare energie 2,5 mrd euro) en vertegenwoordigen ze twee derde (65,8%) op het totaal aan nevenactiviteiten (agrotoerisme: 22,6%).

Inkomensdiversificatie met niet-landbouwactiviteiten en multifunctionaliteit zijn inmiddels gevestigde bedrijfsmodellen in Italië. Zij spelen een belangrijke rol in de Italiaanse landbouweconomie, waaraan zij voor circa een vijfde in waarde aan bijdragen (19,6%).

Financiële middelen vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Voor de GLB-periode 2023-2027 heeft Italië via haar Nationale Strategische Plan een totaal van 286 mln euro beschikbaar gesteld (57,2 mln euro per jaar), waarvan 131,8 mln euro afkomstig uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en 154,2 mln euro uit nationale cofinanciering, specifiek voor investeringen in de landbouwsector gericht op inkomensdifferentiatie via nevenactiviteiten op het bedrijf en daarmee op verbetering van de concurrentiekracht en de positie van de boer in de keten. Hieronder vallen onder andere agrotoerisme-projecten. De toekenning van de subsidies verloopt via open calls, waarbij in de beoordeling voorrang wordt gegeven aan projecten gericht op jongeren in de landbouw (generatiewissel) en op verduurzaming.

Beeld: ©EURAC - WCAT