China biedt kansen, maar we moeten niet naïef zijn
China kijkt met veel belangstelling naar Nederlandse technologie en kennis op het gebied van de landbouw. Dat levert voor Nederlandse bedrijven kansen op, zegt landbouwraad Wouter Verhey, tot voor kort werkzaam op de Nederlandse ambassade in Peking. Grootste uitdaging in de vijf jaar die hij in China werkte: de COVID-19-pandemie, toen reizen lastig werd dankzij quarantainemaatregelen en lockdowns.
Verhey en zijn vrouw zijn al vele jaren samen uitgezonden naar Nederlandse ambassades. Hij is landbouwraad vanuit het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zij werkt voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. De eerste keer gingen ze samen naar Mexico, daarna volgden Polen, India en de afgelopen vijf jaar China.
Verhey startte zijn loopbaan bij Staatsbosbeheer. ‘Daar hield ik me vooral bezig met de recreatieve kant van het bosbeheer. Het ging om zaken zoals de inrichting van een bos, het opzetten van bezoekerscentra, informatieverstrekking. ‘Vervolgens ben ik meer in de richting van landbouw en ontwikkelingssamenwerking gegaan. Ik rondde mijn studie Sociale Geografie van de Ontwikkelingslanden af en ging werken voor de toenmalige directie Ontwikkelingssamenwerking Landbouw. Mijn vrouw had inmiddels “het klasje” bij het ministerie van Buitenlandse Zaken gedaan en zo kwamen we allebei in het buitenland terecht.’
‘Nederland kan leren van de manier waarop China big data en dronetechnologie gebruikt’
Stationering in Peking
Sinds 2018 tot deze zomer was Verhey werkzaam als landbouwraad in China met Peking als standplaats. ‘Dat is een enorme stad met 23 miljoen inwoners, heel divers. Toch ben je snel in de natuur. Ik ging bijvoorbeeld vaak in het weekend de bergen in en dan kom je al gauw niemand meer tegen. Peking stond bekend om de luchtvervuiling, maar dat is niet meer zo. De kolencentrales zijn in de ban gedaan en de wegen worden natgehouden om fijnstof tegen te gaan.’
‘Ze zijn hier ook erg ver met de elektrificatie van het vervoer. Er is een uitstekend metronet en Peking is ook een echte fietsstad. Iedereen rijdt hier op leenfietsen, die je met je telefoon van het slot haalt. Ik heb de afgelopen jaren heel veel gereisd door China. China heeft een uitstekend net van hogesnelheidstreinen met een totale lengte van meer dan 40.000 km.’
Ondanks COVID-19 een belangrijk succes
COVID-19 heeft een enorme impact gehad, aldus Verhey. ‘Het beheerste drie jaar lang alles. Het was voor mensen van buiten moeilijk om China binnen te komen en binnen China was reizen ook lastig. Er was steeds het risico dat je in een lockdown zou belanden, een collega in Shanghai bijvoorbeeld heeft drie maanden “opgesloten” gezeten. En de quarantainemaatregelen maakten het werk moeilijk. Maar veel Nederlandse bedrijven in bijvoorbeeld de tuinbouw en de zuivelindustrie waren al in China aanwezig, die konden we nog wel faciliteren en helpen om nieuwe deuren te openen. China is een groot land en vooral richting het Westen doen zich nieuwe kansen voor.’
Ondanks de hindernissen die COVID-19 opwierp, wist Verhey met zijn team toch een belangrijk succes te behalen. ‘China heeft een instantie voor marktregulatie, de SAMR. Nederlandse bedrijven exporteren voor twee miljard euro per jaar aan zuivelproducten, zoals babyvoeding, naar China. Het is op landbouwgebied onze belangrijkste handelspartner buiten Europa. De SAMR registreert de receptuur van babyvoeding en inspecteert de productie in Nederland. Door COVID-19 kon dat niet meer goed vanwege de reisbeperkingen. Wij hebben kunnen regelen dat Nederland die inspecties voor China mag doen, zodat de export kon doorgaan. Daar is veel onderling vertrouwen voor nodig, we liepen daarmee voorop ten opzichte van de concurrenten.’
China als systeemrivaal
Wat geeft Verhey mee aan zijn opvolger? ‘China wil de belangrijkste economie in de wereld worden. Waar we een aantal jaren geleden nog een grote en succesvolle handelsmissie naar China stuurden, kijken we nu scherper naar de risico’s voor onze eigen economische veiligheid. We zijn China meer gaan zien als een concurrent en een systeemrivaal. Ontkoppelen is niet aan de orde, maar we moeten wel goed afwegen wat we wel en niet willen.’
‘Willen we China laten investeren in onze landbouwsector? Wanneer vinden we dat goed en wanneer niet? En hoe zit het met het delen van kennis? China heeft veel belangstelling voor onze landbouwtechnologie, Nederland heeft op dat gebied een zeer goede reputatie. Er kan veel, maar bedrijven moeten wel goed letten op de bescherming van bijvoorbeeld intellectueel eigendom.’
Belangstelling voor technologie en triple helix-model
De grote uitdagingen van deze tijd, zoals klimaatverandering en milieu, neemt China serieus. Verhey: ‘Er moet nog veel gebeuren, zo wordt er nog te veel gebruik gemaakt van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Ook de vervuiling van het water en de bodem blijft een probleem.’
China wil zelfvoorzienend worden, gaat hij verder. ‘Het kijkt zeker naar Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om duurzamer produceren. Er is een duidelijke focus op kennis en technologie en er is veel belangstelling voor ons triple helix-model, waarin overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken. Nederland zet bijvoorbeeld een demo- en trainingscentrum op voor de varkenshouderij, gericht op een meer duurzame en diervriendelijke productie. Ook voor de tuinbouw gaan we meer focussen op training. Omgekeerd kunnen wij leren van de manier waarop in China gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld big data en dronetechnologie.’
Toekomstplannen in Zuid-Afrika
Welke lessen neemt Verhey uit China mee en welke toekomstplannen heeft hij? ‘Ik heb onder meer geleerd dat Chinezen in het verkeer veel toleranter zijn dan wij. Wij hebben vaak een nogal kort lontje als je bijvoorbeeld even moet wachten omdat voor je iemand de weg blokkeert. Chinezen zijn daarin veel geduldiger, ze wachten gewoon.’
‘Mijn vrouw en ik gaan nu naar Zuid-Afrika, waar zij gaat werken. Ik ga met pensioen. Dat betekent overigens niet dat ik helemaal niks meer doe. Ik mag deelnemen aan inspecties van ambassades waar ook landbouwattachés zitten. Dat lijkt me een leuke klus, want je mag met collega’s meedenken en je ervaring met hen delen.’
Dit interview maakt deel uit van de serie In gesprek met de landbouwraden. Via de link onderaan kunt u ook de eerdere interviews met onze landbouwraden en landbouwattachés lezen.