Minder CO2 in Keniaanse koffieketen dankzij biologisch alternatief kunstmest
Samen met verschillende partners werkt Agriterra aan de ontwikkeling van een koolstofarme koffieketen. Met veel enthousiasme vertelt medewerker Daan Vreeburg over het project: "Drie jaar geleden dachten we, hoe gaaf zou het zijn om bio-compost en bio-mest op grote schaal te produceren? En nu doen we het!"
Hoe doen jullie dat, een 'low-carbon' koffieketen ontwikkelen?
"Als je kijkt naar de koffieproductie, komt 40% van de CO2-uitstoot door kunstmestgebruik. Dit komt doordat er bij de productie van kunstmest veel CO2 vrijkomt. Nog eens 40% van de uitstoot wordt veroorzaakt door de koffiebessen. Wanneer de koffiebonen uit de besjes zijn gehaald, rotten de besjes weg in water. Hierbij komt er weer veel CO2 vrij. De overige 20% van de uitstoot wordt veroorzaakt door het branden, verpakken en verschepen van de koffiebonen."
"Wij richten ons op de eerste 80%, dus de bemesting en de koffiebessen. Wij adviseren koffiecoöperaties over het produceren van biologische oplossingen voor mest, compost en pesticiden. De overgebleven bessen die eerst restafval waren, worden nu gebruikt als compost."
Hoe selecteren jullie de koffiecoöperaties waar jullie mee werken?
"In eerste instantie dachten we dat we veel keuze zouden hebben omdat we zo'n goed aanbod hadden. Maar in de koffiesector in Kenia wordt veel bepaald door grote koffiebedrijven. De afgelopen 10 jaar verdienden marketeers voornamelijk aan de verkoop van kunstmest. Ze verkopen de koffie van de coöperatie voor een percentage van de opbrengst en bieden tegelijk kunstmest aan op krediet, vaak met hoge rentepercentages. Dus toen wij met ons project aankwamen en zeiden dat we een goed alternatief hadden voor de kunstmest, werden de marketeers erg zenuwachtig."
"In het begin hebben we dus hard moeten zoeken naar coöperaties die het aandurfden om met ons samen te werken. Uiteindelijk hebben we wel een aantal coöperaties gevonden. Deze beoordelen we op punten als bestuur, financiële gezondheid en klimaat. Dit zorgt ervoor dat de coöperaties waarmee we werken redelijk stabiel zijn en een ambitieus bestuur hebben. We werken nu met zo'n 7 coöperaties samen."
Wat zijn de grootste uitdagingen tot nu toe?
"Het werken met lokale partners is soms een uitdaging. Zo zouden we gaan samenwerken met een publiek onderzoekscentrum. Zij beloofden bijvoorbeeld om strategieën over combinatieteelt – waarbij koffie samen met andere (voedsel)gewassen wordt geteeld – met ons te delen. Toen ze eenmaal in het project zaten, bleek dat ze ons niks konden bieden. Hierdoor heeft ons project veel vertraging opgelopen."
En wat zijn de successen?
"Dat we een bedrijfsmodel hebben dat werkt. Een leuk voorbeeld: we hebben 2 jaar geleden gebroken met een coöperatie die geen inzicht wilde geven in de opbrengsten van hun bio-compost en bio-mest, waar wij aan meebetaald hebben. Laatst ben ik naar deze coöperatie gegaan en zag ik dat er nog steeds bio-compost wordt geproduceerd, omdat er zoveel vraag naar is. Dus ondanks dat wij niet blij waren met deze partij, geeft dit wel aan dat het project gewoon een goed verdienmodel heeft. Ze produceren nu onafhankelijk en zonder steun van ons."
"Een ander voorbeeld is onze Demo Farm. Hier hebben we een regeneratieve koffieplantage opgezet, waar we koffie en andere gewassen verbouwen. Regeneratief wil zeggen dat de plantage een positief effect op de omgeving heeft; vooral op de bodem. Deze boerderij is CO2-negatief, omdat er ook veel bomen staan die juist CO2 opslaan. Met deze Demo Farm laten we zien dat onze manier van koffie produceren meer inkomen genereert dan een monocultuur."
Zijn er concrete cijfers aan deze resultaten te verbinden?
"Dat is vanwege de complexiteit erg lastig: koffieopbrengst is lastig te meten en afhankelijk van tal van factoren: het klimaat, de koffiecyclus en meer. Zo zijn de koffieprijzen de afgelopen 2 jaar erg gestegen door mislukte oogsten in Brazilië. Door de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen van grondstoffen van kunstmest verzesvoudigd, want deze komen voornamelijk uit Rusland en Wit-Rusland. Onze prijs is ongeveer hetzelfde gebleven, waardoor de biologische mest in alle opzichten de meest voordelige keuze is."
Hoe hoop je anderen te inspireren met dit verhaal?
"Ik hoop dat anderen van dit verhaal meenemen dat je niet alleen moet kijken naar wat een project financieel opbrengt, maar ook naar de algehele positieve impact van natuurlijke oplossingen. Op de langere termijn levert dit ook echt meer op."
Financieel steuntje in de rug
Agriterra kon het project opzetten door financiële steun van de SDG Partnerschapfaciliteit. Zonder deze subsidie zouden de boeren geen bio-compost produceren. Bekijk onze pagina over voedselzekerheid en laat u ook inspireren door andere bedrijven die een positieve impact maken op dit gebied.