België: Wallonië wil productie van lamsvlees en schapenmelk gaan stimuleren ter vervanging van import
Het herlokaliseren van de eigen voedselproductie (“reshoring”) is één van de prioriteiten van het Waalse economische herstelplan. De Waalse regering wil daartoe aan de ene kant inzetten op de uitbouw van de benodigde infrastructuur voor een duurzame agro-food sector en aan de andere kant de lokale productie en vermarkting stimuleren. Het totale budget voor beide pijlers bedraagt 45 miljoen euro. Ten aanzien van de eerste pijler heeft de Waalse overheid al de oprichting van 3 logistieke hubs voor de verwerking, de opslag en verkoop van voedsel goedgekeurd. Als onderdeel van de tweede pijler wil het o.a. inzetten op de professionalisering en uitbreiding van de Waalse schapenhouderij.
Sinds 1900 is in Wallonië de schapenteelt geleidelijk aan vervangen door de rundveehouderij. Ondanks een revival sinds 2010 kent Wallonië toch nog altijd een tekort aan schapenhouders, schapenvlees (vooral lamsvlees) en schapenmelk.
Belgische schapen- en geitenhouderij
De schapen- en geitenhouderij is in België nog altijd vrij bescheiden van omvang. In 2020 waren er in heel België ongeveer 110.000 schapen (52.700 in Vlaanderen en 57.400 in Wallonië). Ondanks de sterke groei tussen 1990 en 2020 bedraagt de totale Belgische geitenkudde zo’n 75.000 dieren.
Waalse schapenhouderij
Tussen 2010 en 2020 steeg het aantal professionele schapenhouders in Wallonië van 320 naar 541, of te wel met 69%! Met een gemiddelde schapenkudde van 92 dieren, telt Wallonië momenteel ruim 50.000 dieren. Indien de hobbyhouders ook worden meegerekend, bedraagt de totale schapenveestapel 82.000 dieren. In vergelijking met Frankrijk, waar de gemiddelde schapenkudde 238 dieren telt, is de gemiddelde schapenkudde in Wallonië dus relatief klein. Wil een schapenhouder een voltijds salaris genereren uit de schapenteelt, dan heeft hij echter minimaal 485 vleesschapen nodig. Momenteel voldoen slechts 8 Waalse schapenhouders aan deze ondergrens.
In Wallonië wordt de schapenteelt dan ook vaak gecombineerd met andere vormen van landbouw (graanteelt, boomgaarden, kwekerijen, rundveehouderij). Maar ook worden ze meer en meer ingezet voor de begrazing van akkerland (van 75 ha in 2018 naar 1.250 ha in 2021) met als bijkomend voordeel een hogere zelfvoorzieningsgraad qua veevoer.
Schapen worden vooral gehouden voor de vleesproductie en het onderhoud van natuurgebieden. De melkproductie blijft ondergeschikt met slechts 3.500 dieren verspreid over 37 schapenhouders. In de meeste gevallen gaat het bij schapenteelt om een gemengde teelt (vlees en melk) op hetzelfde bedrijf. De zelfvoorzieningsgraad van schapenvlees wordt geschat op 16% tegenover 10% voor schapenmelk.
Wol is een bijproduct, dat gezien de sterke prijsdaling van de laatste paar jaar economisch gezien niet interessant is.
Gunstige ontwikkeling van afzetprijs
Verschillende factoren dragen bij aan de gunstige ontwikkeling van de afzetprijs. Allereerst vindt in Wallonië veel verkoop van lamsvlees plaats via de korte keten, waardoor de prijs relatief hoog ligt. Daarnaast wordt de prijsvorming gesteund door de ontwikkelingen op de mondiale markt voor schapenvlees. De varkenspest in China heeft gezorgd voor een vraagverschuiving van varkensvlees naar schapenvlees in dat land. Tegelijkertijd nam de vraag naar schapenvlees in Noord-Amerika en Zuidoost-Azië toe, terwijl de Brexit tot verminderde uitvoer uit het VK leidde.
Maar ook de productiekosten stijgen!
Ondanks de gunstige prijsontwikkeling van schapenvlees is het voor een schapenhouder lastig om kostendekkend te werken. Want ook de kosten van de inputs zijn fors gestegen. Echter, een schapenhouder is gemiddeld voor 82% zelfvoorzienend qua veevoer, in casu gras, wat nog altijd één van de goedkoopste veevoeders is.
Afzetmarkt voor lamsvlees
De verkoop van Waals lamsvlees via de korte keten en in minder mate bij de lokale slager is tussen 2017 en 2020 sterk gegroeid (van 6.000 lammeren naar 13.000 stuks), ondanks de recente prijsstijgingen maar dankzij het gunstige prijsverschil met de internationale markt. Toch is er een groot tekort aan lokaal aanbod, waardoor Waals lamsvlees niet verkrijgbaar is in de Waalse supermarkt en bij veel slagers.
Belgische consumptie- en productiecijfers
De consumptie van schapenvlees blijft vooralsnog marginaal in België en schommelt al jaren rond 1,3 kg vlees per inwoner. De Belgische productie schommelt al jaren rond 2.800 ton vlees. Al met al is de zelfvoorzieningsgraad voor schapenvlees voor heel België laag, ook al is die gestegen van 10% in 2015 naar 16% in 2020. Nieuw-Zeeland (26%), Groot-Brittanië (25%), Nederland (18%) en Ierland (13%) zijn de belangrijkste invoerlanden van schapenvlees.
Steun van de Waalse overheid vanuit het Waalse herstelplan
Gezien het vraagoverschot van (lokaal) lamsvlees, de gunstige prijsontwikkeling en de agro-ecologische voordelen van schapenteelt, heeft de Waalse regering besloten om via het Waalse herstelplan de groei van deze sector te ondersteunen. Daarbij richt het zich zowel op de productie van schapenvlees als van schapenmelk. Het doel van de Waalse regering is om de sector aan te moedigen zich verder te professionaliseren door vergroting van de kudde (minimaal +100 dieren voor schapenvlees en minimaal +30 dieren voor de productie van schapenmelk) door middel van opleidingen, studiereizen, materiaal en begeleiding.