Afronding Nederlands-Algerijns project melkveehouderij, een sector in beweging?

Eind november vond de afronding plaats van het samenwerkingsproject van Nederland en Algerije gericht op moderne melkveehouderij. De betrokken partijen kijken met tevredenheid terug op de projectperiode. Weliswaar is er – onder meer door covid – vertraging opgelopen, maar de resultaten motiveren het Algerijnse ministerie van Landbouw om op te schalen naar andere regio’s waar veel melkveehouderij voorkomt. Maar hoe staat de melkveehouderij in het land er nu eigenlijk voor?

Project

De Nederlandse bijdrage bestond uit het trainen van Algerijnse medewerkers van overheidsinstituten, waaronder een praktijkschool in het oostelijke Guelma, die voorlichters en boeren trainen of adviseren. Niet alleen technische kennisoverdracht speelde een rol, maar ook didactische vaardigheden en het gebruik van moderne technologie zoals managementsoftware and blended learning.

Groeiende vraag naar melk

Zuivelproducten spelen een belangrijke rol in het dieet van de Algerijnse consument. Sinds de jaren ’80 is het beleid erop gericht zuivel beschikbaar en betaalbaar te maken, in eerste instantie door import. Bevolkingsgroei en groeiende koopkracht leidden ertoe dat de vraag naar zuivel sterk steeg. De ontwikkeling van de olieprijzen en de relatief lage wereldmarktprijzen van melkpoeder maakten mogelijk dat Algerije de op twee na grootste importeur van melkpoeder werd, na China en Mexico die beide een veel grotere bevolking hebben.

Achterblijvende productie

De lokale productie bleef echter achter. De afgelopen jaren voorziet deze voor ongeveer 15 procent in de totale behoefte. Om hier verandering in te brengen subsidieert de overheid de aankoop van – doorgaans geïmporteerde – vaarzen. Ook zijn er subsidies voor onder meer investeringen in voerproductie en verbetering van de stallen, evenals premies voor melkproductie en -collecte voor boeren en voor het gebruik van verse melk voor de zuivelbedrijven. Als gevolg van dit systeem is de productie de afgelopen 20 jaar toegenomen. Dit komt echter vooral door de grootschalig import van vaarzen en niet door een grotere productie en productiviteit per dier. Ondanks de premies belandt het overgrote deel van de melk (75 procent) in het informele circuit, wat gepaard gaat met gezondheidsrisico’s.

Een groot deel van de veehouders heeft weinig land en is afhankelijk van de aankoop van (geïmporteerd) voer. Dit roept vragen op over de duurzaamheid van de melkveehouderij: de droogte als gevolg van klimaatverandering drijft de voerprijzen verder op. De productieprijs van melk in Algerije behoort tot de hoogste in de wereld. Boeren hebben moeite om te kunnen verdienen en kiezen uiteindelijk vaak voor het slachten van dieren. Ruim 40 procent van de geïmporteerde vaarzen wordt geslacht na de derde lactatie.

Zuivelbedrijven hebben grote moeite om aan voldoende melk van goede kwaliteit te komen. Ze vallen vaak waar mogelijk terug op melkpoeder, ook omdat daarvan de kwaliteit in elk geval bekend is. In sommige gevallen werken ze met vaste toeleveranciers die ze zelf de subsidie voorschieten om meer zekerheid te hebben daadwerkelijk de melk geleverd te krijgen. Dit kost veel tijd en energie want de melkveehouders zijn sterk gefragmenteerd. Sommige zuivelbedrijven denken over of zijn bezig met de ontwikkeling van hun eigen grote melkveebedrijven.

Melkhouderij

Kansen door nieuwe omstandigheden?

De vraag is of de bestaande situatie nog lang zo kan blijven. Zolang melkpoeder goedkoop is en olieprijzen hoog, is dit model wellicht haalbaar. Nu hierin verandering komt, moet het land gaan nadenken over voedselzekerheidsvraagstukken. Het parlement heeft vorige maand ingestemd met het afschaffen van de generieke consumentensubsidies op basisproducten als melk, suiker en energie. Ook wil het land nadrukkelijk zijn importfactuur terugdringen, wat vooralsnog vooral lijkt te gebeuren door een stop op de uitgifte van importvergunningen.

Om structureel minder te importeren en de bevolking te kunnen voorzien van voedsel is het nodig om ook te kijken naar hoe de landbouwproductie in het land duurzaam omhoog kan, ook die van melk, in een situatie van klimaatverandering en grotere economische onzekerheid. Er is behoefte aan goede inputs, zoals pre-mix en genetisch materiaal, maar ook aan goed management en digitale monitoringstechnieken. Volledige zelfvoorziening in de zuivel lijkt niet realistisch, maar er liggen nog veel kansen voor verbetering. Het project in Guelma beoogde hieraan een bijdrage te leveren.

Beeld: ©No copyrights reserved