FAO en OECD: voedselproductie stijgt tot 2030

De FAO en OECD verwachten tot 2030 een stijging van de voedselproductie. Maar deze is te weinig om het tweede Global Goal (geen honger) in 2030 te halen.

Op 5 juli werd de FAO-OECD Agricultural Outlook 2021-2030 gepresenteerd, met in deze editie speciale aandacht voor de triple challenge (voedselzekerheid, milieu en inkomen) voor verschillende werelddelen in relatie tot de 2030 Agenda. Op 12 juli organiseerde LNV met de OECD een webinar waarin de belangrijkste uitkomsten van de Agricultural Outlook werden gepresenteerd door de OECD, waarna hierop vanuit Nederlands perspectief werd gereflecteerd door Roel Jongeneel van de Wageningen University & Research.

Vooruitzichten

De Agricultural Outlook is een jaarlijks document dat door de OECD en de FAO uitgebracht wordt. Deze publicatie geeft een doorkijk naar de vooruitzichten voor het komende decennium uitgaande van ongewijzigde omstandigheden, de belangrijkste landbouwgrondstoffen en de trends in vraag, aanbod, prijzen en handelsstromen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau. Het betreft granen, oliezaden, suiker, vlees, zuivel, vis, biobrandstoffen en katoen.

Uitkomsten Agricultural Outlook

De belangrijkste uitkomsten van de Agricultural Outlook:

  • De COVID-pandemie had vooral effect op de vraagzijde: inkomensverlies en inflatie van voedselprijzen hebben toegang tot gezonde voeding bemoeilijkt. De agro-sector toonde voldoende veerkracht om een voedselcrisis te voorkomen.
  • De wereldvoedselproductie stijgt met 4%. De lage-inkomenslanden lopen hierbij achter, waardoor hun ‘voedselsituatie’ te weinig gaat verbeteren. De groei komt grotendeels door productiviteitsverbetering en innovatie,  in mindere mate door uitbreiding van het landbouwareaal (6%) en intensivering van de productie (7%). De groei zal vooral plaats vinden in opkomende landen en lage inkomenslanden, dit vereist wel een aanzienlijk impuls van publieke en private investeringen. Zonder fundamentele aanpassingen van beleid zal het moeilijk zijn om SDG 2 (Geen honger) te halen.
  • De mondiale landbouwsector blijft een belangrijke bron van GHG-emissies. Naar verwachting zal de directe GHG-’uitstoot’ met 4% toenemen. De groei komt voor rekening van de lage- en middeninkomenlanden. In de EU en Centraal Azië daalt de GHG-emissie licht.
  • De COVID-pandemie heeft niet geleid tot een voedselcrisis. De wereldmarktprijzen zullen naar verwachting in het komend decennium niet stijgen (in reële termen). Tijdelijk (zoals momenteel door ) kunnen er afwijkingen zijn deze trend.
  • De internationale handel van landbouwgoederen en voedsel blijft stabiel op 20%. De regionale verschillen zijn groot. Zo zijn het Midden-Oosten en de NEMA-landen voor 2/3 van hun voedselinname afhankelijk van invoer. Voor Latijns-Amerika blijft de export juist weer van groot belang (1/3 van de productie).

Doorrekenen scenario’s

Roel Jongeneel onderschreef de waarde van de benadering van de OECD (analyse van de ‘toekomst’  bij ongewijzigd beleid en de speciale aandacht hierbij voor de triple challenge van de landbouw. Wel stelde hij de vraag of er niet juist nu ook aandacht moet zijn voor het doorrekenen van scenario’s (beleidsvarianten), zeker nu we de 2030 doelstellingen niet lijken te gaan halen.

Het OECD-secretariaat onderstreept het belang van scenario’s en geeft aan dat de hun modellen  hierop worden aangevuld.

Korte ketens

Gevraagd naar de aanpak van ‘korte ketens / circulaire landbouw’ werd gewezen op  (negatieve) gevolgen voor de internationale handel en dat de huidige handelsstromen vooral vraaggestuurd zijn (een land importeert datgene waar ze een tekort aan hebben) en dat er meer risico’s zijn aan de aanbodkant: grote fluctuaties in het aanbod van voedsel zijn vaak niet binnenlands op te vangen.