Landbouwraad Tim Heddema opgelucht over Brexit-deal
Net voor de deadline bereikten de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk een akkoord over hun onderlinge relatie in de komende jaren. Bij landbouwraad Tim Heddema, werkzaam op de Nederlandse ambassade in Londen, staat de Brexit al jaren bovenaan zijn prioriteitenlijst. En dat blijft nog wel even zo. Heddema is positief over de hoofdlijnen van de Brexit-deal.
Bent u opgelucht nu er toch een akkoord is gesloten tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk?
“Zeker, ik ben opgelucht. Alhoewel ik de kans ook wel groot achtte als je kijkt naar hoe Europese onderhandelingen meestal verlopen als de belangen groot zijn. Op het laatste moment worden standpunten vloeibaar. Maar het had ook mis kunnen gaan. Dus toch opgelucht.
Dat het VK uit de Europese Unie stapt, is en blijft tragisch. Maar dat moeten we accepteren. Op het laatste moment zijn goede afspraken gemaakt over de onderlinge handel in de toekomst. Dat is voor alle lidstaten van belang en zeker voor Nederland. Onze agrofoodsector exporteert per jaar voor €8,7 miljard naar het VK. Na Duitsland en België staat het VK op de derde plaats in de lijst met belangrijke exportlanden. Het economisch belang van deze deal is dus enorm groot voor de Nederlandse agrosector.”
Wat zijn de kernafspraken uit de deal?
“De essentie is: geen importtarieven en geen quota. Zonder deze deal was daar wel sprake van geweest met alle gevolgen van dien voor het bedrijfsleven. Voor de Europese visserij is de uitkomst pijnlijk, maar het had slechter kunnen uitvallen. Vissers uit de EU-lidstaten houden toegang tot de Britse wateren. Daar staat tegenover dat zij een kwart minder vis mogen vangen in die wateren. Ik snap dat vissers daar boos over zijn.
'De deal voorkomt niet dat er nieuwe grensformaliteiten zijn'
"Ik wil nog een belangrijke kanttekening maken. De deal voorkomt niet dat er nieuwe grensformaliteiten zijn, want het VK valt nu buiten de douane-unie en interne markt. Afgesproken is om bij onderlinge handel een nultarief te hanteren. Dat geldt echter alleen voor producten die, bij export vanuit de EU naar het VK, grotendeels of helemaal van Europese oorsprong zijn. Dat moet je bewijzen en andersom geldt hetzelfde. Het gaat dan om de zogeheten rules of origin. Per productcategorie verschillen de regels. Dat is lastig. Veel Nederlandse exporteurs drijven handel met omliggende EU-landen, ze zijn niet gewend aan de formaliteiten en regels die gelden voor export naar derde landen. Daar krijgen ze nu opeens wel mee te maken. Het levert voor deze MKB-bedrijven, maar ook voor bedrijven die zowel producten van binnen als van buiten de EU verhandelen, nieuwe puzzels op. Dat is echt even doorbijten.”
Wat is de rol van uw landbouwteam op de Nederlandse ambassade in Londen geweest rond de Brexit?
“Er was medio 2016 geen landbouwpost meer op de Nederlandse ambassade. Na het Britse referendum over het lidmaatschap van de EU is de post in 2017 heropend. We zijn met z’n drieën en vanaf de eerste dag heeft de Brexit bij ons topprioriteit. Onze kernopdracht was en is om helder te krijgen welke keuzes de Britse overheid maakt bij het verlaten van de Unie. Wat worden de procedures aan de grens, komen er nieuwe fytosanitaire en veterinaire eisen, waar gaan de inspecties plaatsvinden? De antwoorden zijn van belang om de betrokken instanties in Nederland zoals LNV, NVWA en de verschillende keuringsdiensten te informeren zodat zij hun draaiboeken kunnen opstellen. Ondanks dat de Britse overheid niet scheutig is met informatie is het ons toch goed gelukt om de betrokken partijen in Nederland te voorzien van de meest actuele informatie.”
'De procedures aan de grens worden dit jaar in fasen gewijzigd'
Het Nederlandse bedrijfsleven vreest voor aanscherping van de fytosanitaire en veterinaire eisen bij export naar het VK. Terecht?
“In de basis heeft het VK de bestaande EU-regels overgenomen. Op korte termijn verandert er weinig. Maar het is waar, nu het VK de Unie heeft verlaten, kan het land zijn eigen eisen stellen. Uit vrees voor de bacterie Xylella fastidiosa is dat al gebeurd op 1 januari jongstleden. Deze bacterie is verantwoordelijk voor ziektes bij druiven, olijfbomen en oleanders. Het VK stelt nu strengere eisen dan de EU.
Op andere dossiers, zoals transport van dieren voor de export en gene editing, zijn de Britten ook van plan hun beleid aan te passen. Soms interessant of gunstig, maar er kunnen ook nieuwe handelsbelemmeringen uit volgen. Aan ons team de taak om de betrokken partijen in Nederland hiervan op de hoogte te stellen. En, als daar problemen uit voortkomen, de Britse autoriteiten hierover te informeren.”
De Brexit kan nu van uw agenda?
“Absoluut niet. Deze weken staan we juist in de actiemodus. Het leek erop dat na de jaarwisseling van alles mis zou gaan bij de grens. Aan ons de taak om vragen te beantwoorden en eventuele logistieke problemen aan te kaarten bij de Britse autoriteiten. Maar het is gelukkig rustig gebleven aan de grens. Bedrijven hebben zich gelukkig goed voorbereid en de chauffeurs die in het VK arriveren, hebben in verreweg de meeste gevallen de juiste documenten bij zich.
Er is nog een andere reden dat de Brexit nog lange tijd veel tijd van ons vraagt. De procedures aan de grens worden namelijk in fasen gewijzigd. Per 1 januari zijn producten met een hoog risico certificaatplichtig geworden. Het gaat dan bijvoorbeeld om bomen, vaste planten en levende dieren. Op 1 april geldt die plicht voor alle andere producten uit de agrosector. En pas per 1 juli gaan alle inspecties hier in het VK aan de grens plaatsvinden, bij Border Control Posts. Dat levert aan Nederlandse zijde dus weer veel vragen op. Aan ons de taak om de antwoorden boven tafel te halen. De Brexit houdt ons dus nog wel even van de straat.”
Blijft het VK voor de Nederlandse agrosector een belangrijk afzetland?
“Ik heb nog niet gehoord dat bedrijven door de nieuwe procedures afhaken. Nederlandse producten hebben hier een goed imago, zeker wat kwaliteit en duurzaamheid betreft. Bovendien ligt het VK nog steeds dicht bij Nederland. Daar verandert de Brexit niks aan. Bedrijven moeten leren omgaan met de nieuwe werkelijkheid en ik weet zeker dat ze dat zullen doen. Dat kost Nederlandse en Britse bedrijven tijd en geld. Maar ik ben optimistisch, de handelsrelatie zal niet fundamenteel veranderen. Daarvoor is de onderlinge band te sterk.”