Kenia is logistieke hub van heel Oost-Afrika
Kenia heeft de afgelopen jaren fors ingezet op verbetering van de logistiek en infrastructuur. Met succes. De export van agrarische producten krijgt een impuls. “Inmiddels is Nairobi de logistieke hub van heel Oost-Afrika”, zegt landbouwraad Ingrid Korving. Zij is sinds juli 2017 namens het ministerie van LNV werkzaam voor de Nederlandse agrofoodsector in Kenia en Tanzania vanuit de Nederlandse ambassade in Nairobi.
Dit artikel maakt deel uit van een serie over de landbouwraden in het buitenland. Lees meer over wie zij zijn en wat ze doen. Deze keer in gesprek met landbouwraad Ingrid Korving in Nairobi.
Covid-19 heeft in Kenia en Tanzania enorme impact. Zeker in de eerste maanden. Het vliegverkeer viel in maart subiet stil, waardoor de export van bijvoorbeeld bloemen stokte. Snijbloemen worden namelijk vervoerd in het ruim van passagiersvliegtuigen en die vlogen niet meer, want er waren geen toeristen.
Korving: “Onmiddellijk werd duidelijk hoe afhankelijk de export is van het vliegverkeer. De koelhuizen raakten vol, producten moesten worden vernietigd. Een drama dreigde.”
In overleg tussen de Europese lidstaten, de vliegmaatschappijen en de Keniaanse overheid werd resultaat geboekt. Passagiersvliegtuigen werden omgebouwd voor vervoer van agrarische producten. “Mijn landbouwteam is daar ook bij betrokken geweest. De export moest doorgaan want deze sector is van groot belang voor de werkgelegenheid. Het was improviseren, maar de export kwam langzaam weer op gang.”
Inmiddels denken de betrokken partijen na over risicospreiding. De afhankelijkheid van vliegverkeer maakt de landbouwexport kwetsbaar. “Er wordt nu ook gekeken naar de mogelijkheden van export via zee. Sterker nog, er zijn afgelopen maanden anjers en rozen met zeecontainers naar Europa vervoerd. Dat duurt vier weken en daardoor zijn niet alle producten hiervoor geschikt. Behoud van kwaliteit staat voorop. Risicospreiding in de logistieke keten vraagt daarom om de ontwikkeling van rassen die langer houdbaar zijn. Daar kunnen Nederlandse veredelaars een rol bij spelen.”
Lees verder onder afbeelding
Wat is de impact van corona op de positie van kleine boeren?
“Kenia telt zo’n 7 miljoen kleine boeren. Die hadden en hebben natuurlijk ook veel last van de pandemie. Het transport van landbouwproducten naar de grote steden stagneerde. Gek genoeg had dit ook een positief effect. De tussenhandel viel weg, waarna de boeren hun eigen afzet gingen organiseren, vaak samen met collega’s. Met hogere prijzen tot gevolg. Wellicht is sprake van een blijvende verandering in de logistieke keten.”
Wat zijn de gevolgen van de coronamaatregelen in Kenia en Tanzania op de werkzaamheden van uw landbouwteam?
“Net als in Nederland communiceren we nu vooral via Internet. In Kenia zijn de verbindingen uitstekend en dat werkt dus goed. De besprekingen over fytosanitaire en veterinaire kwesties tussen de betrokken partijen uit Kenia en Nederland zijn gewoon doorgegaan maar nu via beeldbellen en webinars. Tanzania is een ander verhaal, de verbindingen zijn daar slechter. Persoonlijk contact is in dat land belangrijker.”
'De postharvest-verliezen zijn nog steeds groot. Nederlandse bedrijven kunnen hier de rol van ketenregisseur oppakken'
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de agrosector in Kenia en Tanzania?
“Als het gaat om Kenia is dat de verbetering van de infrastructuur. De afgelopen jaren is het vervoer van koelcontainers van Nairobi naar havenstad Mombassa op gang gekomen. In beide steden zijn enorme containerterminals gebouwd. Daar profiteren ook de omringende landen van, zoals Uganda en Tanzania. Nairobi is inmiddels de logistieke hub van heel Oost-Afrika. Dat komt ten goede aan de agrarische ontwikkelingen in deze landen. Afzetmarkten in Europa en het Midden-Oosten zijn nu makkelijker bereikbaar.
Het investeringsklimaat voor buitenlandse investeerders is goed in Kenia. Dat geldt minder voor Tanzania. Daar is de slogan ‘Tanzania eerst’. Dat levert problemen op bij de aanvraag van werkvergunningen en bij de aankoop van land. Toch hebben we afgelopen jaren belangrijke afspraken kunnen maken met de Tanzaniaanse overheid, bijvoorbeeld over ondersteuning van Nederlandse bedrijven bij de ontwikkeling van de pluimveeketen, de aquacultuur en de afzet van pootaardappelen. Dat vraagt veel tijd en energie, maar uiteindelijk lukt het dan toch.”
Kunnen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hierop inspelen?
“De agrarische ketens in Kenia zijn beter georganiseerd dan vijf jaar geleden, maar er zijn zeker nog verbeteringen mogelijk. De postharvest-verliezen zijn nog steeds groot. Nederlandse bedrijven kunnen hier de rol van ketenregisseur oppakken.
Klimaatverandering biedt ook kansen. Juist in Oost-Afrika wordt de voedselproductie bedreigd. Het weer is onvoorspelbaar. Van vaste regenseizoenen is geen sprake meer. Het is te droog of te nat. Daardoor ontstaan nieuwe ziekten en plagen in de gewassen. Ook verzilting is een gevolg van de klimaatverandering. Er is een enorme behoefte aan droogteresistente en zouttolerante zaden en aan efficiënte irrigatietechnieken. Nederland loopt hierin voorop.”
Staat circulaire landbouw op de landbouwagenda?
“In Kenia zeker, en niet alleen in rapporten en toekomstvisies. Mijn landbouwteam is bijvoorbeeld betrokken bij een bedrijf dat insecten kweekt op groente- en fruitafval. Deze insecten, de Black Soldier Flies, worden verkocht als veevoer. Andere bedrijven produceren biogas uit dierlijke mest of gebruiken zonne-energie voor irrigatie-installaties. Wat ook veelzeggend is: plastic zakken en flessen gaan in Kenia in de ban. Net als in Uganda en Rwanda. Landen in Oost-Afrika zijn daarin verder dan Europa.”
Lees verder onder afbeelding
Wat is het mooiste van uw werk als landbouwraad?
“Het werk is veelzijdig en elke dag is anders. Op de ene dag heb ik een overleg met de landbouwminister, de volgende dag ben ik erbij als een lading Nederlandse pootaardappelen in de haven van Mombassa aankomt. Als landbouwraad kun je echt iets betekenen, zowel voor dit land als voor Nederland. Bijvoorbeeld door de regels te vergemakkelijken voor invoer van uitgangsmateriaal. De overheden in Kenia en Tanzania willen trouwens graag samenwerken met Nederland. Ze hebben de Nederlandse agrobedrijven en kennisinstellingen hoog in het vaandel.”
En wat is er lastig aan uw werk?
“Dat is de onvoorspelbaarheid. Of het nu gaat om het klimaat, de rellen rond verkiezingen of het maken van afspraken. Een Nederlander zoals ik wil graag alles controleren. Dat moet je hier loslaten. Afrikanen zeggen zelf vaak ‘This is Africa’. Waarmee ze duidelijk maken dat niks zeker is in hun land, wen er maar aan. Dan sta je met een delegatie uit Nederland voor het ministerie van Landbouw in Nairobi en blijkt de minister opeens een andere afspraak in zijn agenda te hebben. Dat is en blijft lastig.”
Wat zijn belangrijke tips voor ondernemers die in Oost-Afrika actief willen worden?
“Je moet hier vooral een lange adem hebben. Er zijn geen quick wins. Je moet eerst flink investeren, in tijd en geld, en kunt pas op termijn incasseren. En je moet houden van pionieren. Als je dat leuk vindt dan zijn Kenia en Tanzania fantastische landen om actief te zijn.”