COVID-19 en de gevolgen voor de Belgische agro-food sector – deel 3 (vooruitblik)

De Coronacrisis heeft de Belgische agro-food sector hard getroffen, en wel in meerdere opzichten. In dit derde bericht wordt er een korte doorkijk gegeven naar de (middel)lange termijn; welke structurele gevolgen zou de huidige crisis kunnen hebben op de agro-food keten in België?

Wat betreft de verstoringen aan de aanbodzijde, verwijzen wij naar ons bericht van 2 april 2020, terwijl u meer informatie over de vraagzijde kunt lezen in dit bericht.

Vooruitblik

Na de gouden tijden van de Coronacrisis zal de grote uitdaging voor de korte ketensector zijn om deze omzetgroei ook in de toekomst te bestendigen. Dit geldt vooral voor Vlaanderen, waar landbouw traditioneel gezien sterk op export is gericht door middel van een intensief productiemodel. In tegenstelling tot Vlaanderen kennen Brussel en Wallonië al langer de korte keten als interessant verdienmodel: zowel de schakels als de afstanden zijn korter, er is meer aandacht voor coöperatie en er is, althans in Wallonië, meer voeling met de terroir van voeding. Daarnaast kent Vlaanderen ook minder een cultuur van ‘voedingschauvisme’: er bestaan wel labels voor streekproducten, maar deze producten zijn vaak gericht op lange houdbaarheid (mosterd, bier, wijn, …). De Vlaamse overheid is zich in ieder geval al aan het oriënteren op de bestendiging van de groei na de Coronacrisis door middel van mogelijke VLIF-steun (Vlaams Landbouw Investeringsfonds) voor bijv. webshops. Volgens Guido Van Huylenbroeck, landbouweconoom en verbonden aan de faculteit bio-ingenieurswetenschappen van de Universiteit van Gent, is deze bestendiging niet bij voorbaat een gewonnen race.

De Boerenbond daarentegen vreest dat de nasleep van de Coronacrisis zich in de landbouwsector langer zal laten voelen dan in andere sectoren. De angst is dat de agro-food markten zich traag zullen herstellen, doordat opgebouwde voorraden geleidelijk zullen worden afgebouwd. Ook zal door de wereldwijde recessie en groeiend protectionisme, inclusief oproep aan consumenten om lokale producten te kopen, het herstel van de handel en export slechts traag op gang komen. Dit zou er volgens de Boerenbond voor kunnen zorgen dat de liquiditeitsproblemen bij de agro-food ondernemers zich ook nog enige tijd na de Coronacrisis zullen laten voelen. De Boerenbond pleit dan ook voor verlenging van de steunmaatregelen tot na het einde van de crisis. Daarnaast wil de  Boerenbond  de Coronacrisis aangrijpen om reeds bestaande initiatieven rond nieuwe verdienmodellen (bijv. landbouwers die zich organiseren om een lokale markt op te starten, stadslandbouw, nieuwe teelten, of verkoop via een hoevewinkel), samenwerkingsvormen (zoals met bijv. supermarktketen Colruyt) en risicobeheersinstrumenten (bijv. een brede weersverzekering met private verzekeraars) verder uit te bouwen. Tot slot is de Boerenbond ook voorstander van een groene ‘relance’.

Moment van bezinning

In België hebben meer dan 30 vooraanstaande academici een oproep gedaan aan de federale en gewestelijke regeringen om te komen tot een voedselbeleid gericht op een minimum aan voedselonafhankelijkheid. Dit beleid zou zich op 4 niveau’s moeten afspelen: lokaal, regionaal, Belgische en Europees. Zij stellen dat de huidige verstoringen in de voedselvoorziening, die rond just-in-time-stromen is georganiseerd, aantonen dat de huidige Belgische voedselvoorziening teveel afhankelijk is van internationale handel. De academici pleiten daarom voor een strenge en onafhankelijke controle van alle onderdelen van de voedselketen: prijzen, voorraden, beteelde oppervlakten, zaadbeheer, toegang tot grond, etc. om zo tot een minimale en solidaire voedselveiligheid te komen.

Ook de sector zelf stelt bepaalde bestaande praktijken in vraag en wel bij monde van de voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), Hendrik Vandamme. Volgens hem is de Vlaamse landbouwsector te afhankelijk geworden van export, waardoor de minste marktverstoring leidt tot substantiële ontwrichtingen in de sector. Hij vraagt zich dan ook af of de sector niet aan zijn eigen succes dreigt onder te gaan en of het niet tijd is voor een herbezinning. “Waarom produceren we voedsel aan prijzen van 30 à 40 jaar geleden? In geen enkele maak- of dienstensector kan je dit uitgelegd krijgen.” Desondanks pleit hij niet voor een heroriëntatie van de landbouw op uitsluitend de lokale markt. Daarvoor zijn de productieomstandigheden voor landbouw in Vlaanderen te gunstig (bodem, kennis, klimaat, logistiek). Wel wil hij een discussie losmaken rond het huidige landbouwmodel met bodemprijzen voor de boeren, waardoor schaalvergroting met bijbehorende export voor hen vaak de enige optie is om te overleven.
Zijn pleidooi krijgt bijval van landbouworganisaties als Wervel en Boerenforum, die pleiten voor agro-ecologie als alternatief voor het intensieve, exportgerichte landbouwmodel.

“Waarom produceren we voedsel aan prijzen van 30 à 40 jaar geleden? In geen enkele maak- of dienstensector kan je dit uitgelegd krijgen.”