Logistiek ruggengraat van mondiale agrofood waardeketen
Een goede fysieke infrastructuur is een van de bepalende factoren die bijdraagt aan productiviteitsgroei van de agrifoodsector, zo concludeert de OESO na diverse studies. Verbeteringen in oogsttechnieken, onderwijs, opslagfaciliteiten en cold chains, en infrastructurele ontwikkeling kunnen bijdragen aan het terugdringen van de voedselverliezen.
Het is zo vanzelfsprekend om de schappen bij de supermarkt gevuld te zien met tropische groente en fruit en andere exotische lekkernijen uit de hele wereld. Dat daarachter een hele wereld van transport en logistiek schuil gaat, blijft over het algemeen aan het oog van de consument onttrokken.
Lege winkelschappen associëren we meestal met minder ontwikkelde landen, waar de logistiek vaak nog hapert om de veelal kleine producenten met de markt te verbinden. Totdat een natuurramp de logistiek ook in ontwikkelde landen blijkt te kunnen ontregelen. Gevolg is dat ook de meer geprivilegieerde consument voor een leeg schap kan komen te staan. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 2011 in Japan na de aardbeving en daaropvolgende tsunami en nucleaire meltdown.
Ook klimaatverandering kan van invloed zijn op transport en bijbehorende logistiek. Volgens een recente OESO-studie1 neemt de kwetsbaarheid van de aanbod-, transport- en distributieketens als gevolg van klimaatverandering toe. Zo kunnen extreme weersomstandigheden leiden tot verstoringen in het transport of uitval van (lucht)havens. De daarmee samenhangende kosten zijn schadelijk voor de wereldhandel. Tegelijkertijd wordt de handel in agrofood door klimaatverandering alleen maar belangrijker. Dat gebeurt als bij ongewijzigd beleid de productiviteit van de landbouw in bepaalde regio’s vermindert en handelsstromen zich verleggen.
Agrologistiek drijfveer
Handelsstromen worden steeds complexer. Vaker wel dan niet maken producten als halffabricaat – of moeten we zeggen tussenfabricaat – vele internationale tussenstops onderweg naar de eindgebruiker. Bij elke tussenstop wordt waarde toegevoegd aan het product. Volgens cijfers van de VN is circa 45% van de handel in agrarische producten niet bestemd voor consumptief gebruik2.
De waardeketen wordt steeds langer, onder meer door specialisatie. Ontwikkelingen in transport en logistiek, zoals de containerisering, digitalisering en de opkomst van cold chains, hebben zeker bijgedragen aan en stimuleren nog steeds de mondialisering van waardeketens. Keerzijde is dat gebrekkige infrastructuur en logistiek in toenemende mate een belemmering vormen voor ontwikkelingslanden of opkomende economieën. Zij kunnen moeilijk hun productiepotentieel volledig benutten en aansluiting bij de mondiale waardeketens vinden. De OESO heeft berekend dat vertragingen als gevolg van slechte transport en logistieke infrastructuur tot wel 1% exportverlies per dag kan betekenen3.
Belang infrastructuur
Voor de OESO is een goede fysieke infrastructuur een van de bepalende factoren die bijdraagt aan productiviteitsgroei van de agrifoodsector. Zo heeft de OESO in recente studies geconcludeerd dat Turkije achterblijft bij zijn internationale concurrenten op het gebied van agrofood als het gaat om de beschikbaarheid en kwaliteit van de infrastructuur. Ook in het geval van Brazilië constateert de OESO dat het vermogen van het land om het groeipotentieel van de landbouwsector te realiseren meer en meer afhankelijk wordt van het oplossen van structurele tekortkomingen, zoals de fysieke infrastructuur. Over Nederland zegt de OESO dat het infrastructuurnetwerk behoort tot een van de beste in de wereld, vooral in de havens. Volgens de World Economic Forum’s Global Competitiveness Index staat Nederland op de zesde plaats wereldwijd als het gaat om de kwaliteit van transport-infrastructuur en op de tweede plaats in het OESO-gebied.
Agrologistiek als motor
Een goed functionerende logistieke infrastructuur draagt ook bij aan voedselzekerheid. Voedselverliezen door gebrekkige infrastructuur, slechte opslagfaciliteiten, zwakke technische capaciteit en onderontwikkelde markten zijn significant. Deze verliezen kunnen volgens een studie van de FAO oplopen tot 26% – 37% van de totale productie of 114-159 kilo per persoon per jaar in Zuid-Azië en Sub-Sahara landen.
Voor Europa en Noord-Amerika ligt het cijfer voor voedselverliezen op de plaats van productie op 20% of 185 kilo per persoon per jaar4. Dit betekent dat voedsel niet beschikbaar is voor consumptie op dat moment. Ook kan door het gebruik van schaarse natuurlijke bronnen de toekomstige voedselproductie in gevaar komen. Verbeteringen in oogsttechnieken, onderwijs, opslagfaciliteiten en cold chains, en infrastructurele ontwikkeling kunnen bijdragen aan het terugdringen van de voedselverliezen aan de productiekant.
Logistiek gaat ook over governance
Een goede fysieke infrastructuur is maar een deel van het verhaal als het gaat over soepel verlopende agrologistiek. Vergunningen, vereiste documenten, conflicterende standaarden, om nog maar niet te spreken van corruptie, kunnen een fysiek soepel werkend agrologistieksysteem behoorlijk hinderen en/of de transactiekosten onnodig verhogen.
De in 2013 overeengekomen WTO Trade Facilitation Agreement (TFA) is een belangrijke stap in het slechten van deze barrières. Volgens berekeningen van de OESO kunnen wereldwijd de kosten tussen 12,5%-17,5% verminderd worden5. Daarnaast biedt internationale samenwerking – bilateraal, regionaal of multilateraal – op het gebied van regelgeving en standaarden mogelijkheden om de handelskosten van regelgeving te verminderen. De OESO voert op dit moment een studie uit naar hoe de kosten voor het aanpassen van producten aan andere specificaties, kosten voor conformiteitsbeoordeling of kosten voor informatievoorziening verlaagd kunnen worden zonder afbreuk te doen aan veiligheids-, gezondheids- of milieueisen.
1The International Trade Consequences of Climate Change’ COM/TAD/ENV/JWPTE(2015)63/final
2TAD/TC/CA/WP(2013)5
3Aid for Trade and Value Chains in Transport and Logistics (OECD, WTO, 2013), p.11
4Aid for Trade and Value Chains in Transport and Logistics (OECD, WTO, 2013), p.31
5The WTO Trade Facilitation Agreement – Potential Impact on Trade Costs Trade and Agriculture Directorate
Carla Boonstra, Landbouwraad Permanente Vertegenwoordiging OESO
Maart 2017