Frankrijk: aardappelland met nieuwe ambities
Frankrijk is - net als Nederland - van oudsher een belangrijke speler in de Europese aardappelwereld. Hoewel ook concurrent, zijn de Franse en Nederlandse sector nauw met elkaar verweven. Dit biedt ook weer wederzijds nieuwe en gezamenlijke kansen. Tegelijkertijd heeft Frankrijk grote ambities op aardappelgebied.
De aardappelsector behoort tot één van de belangrijke Franse akkerbouwsectoren. In de EU behoort Frankrijk, samen met Duitsland en Polen, tot de grote aardappelproductielanden en is nog vóór Duitsland, de grootste exporteur wereldwijd.
Het hart van de aardappelproductie is Noord-Frankrijk, waar twee derde van de Franse aardappelteelt geconcentreerd is en waar ook de grote verwerkers zijn gevestigd.
Het totaal areaal bedraagt 175.000 hectare, waarvan 132.000 hectare consumptieaardappelen (+5%), 22.000 hectare fabrieksaardappelen en 19.000 ha pootaardappelen. De gemiddelde opbrengst is 47 ton per hectare (+15%).
De Franse aardappelproductie bedroeg in 2017 6,2 miljoen ton (+21%). Frankrijk neemt hiermee in de EU, ná Duitsland, de 2e plaats in, gevolgd door het Verenigd Koningkrijk, België en Nederland.
De pootgoed- en fabrieksaardappel-productie telt voor 80% contractteelt, in het consumptie-segment is het aandeel slechts 30%. Er is veel interactie tussen Frankrijk en Nederland. Immers, Noord-Frankrijk telt enkele grote Nederlandse veredelingsbedrijven en dezelfde regio is een belangrijk leverancier van aardappelen voor Nederlandse (en Belgische) aardappelverwerkende industrie.
Frankrijk is met een (vrij stabiele) 2,6 miljoen ton export van consumptie- en fabrieksaardappelen -nog steeds vóór Duitsland- de grootste aardappelexporteur wereldwijd. Het land kent een batig handelssaldo over de laatste campagne: 2 miljoen ton in volume en € 393 miljoen in waarde. De voornaamste afnemers zijn Spanje voor consumptieaardappelen en België voor fabrieksaardappelen. Opvallend hierbij is de exporttoename (verdubbeling) naar Nederland. Frankrijk exporteert verder naar Portugal (+7%,), Duitsland (+5%) en Italië (+62%; Duitsland is daar wel concurrent geworden). De export naar Oost-Europa neemt toe (+326%), evenals naar het Midden-Oosten (+48%).
Aardappelconsumptie daalt
Met een gemiddelde jaarlijkse consumptie van circa 55 kilo per persoon (30 kg vers en 25 kg verwerkt, excl. aardappelchips) is Frankrijk ook een belangrijk land van aardappelconsumenten. Maar deze laat voor het eerst, en wel met -6% in 2016-2017, een dalende tendens zien. Vijftien ondernemingen verwerkten in Frankrijk in 2016-2017 ruim 2 miljoen ton fabrieksaardappelen, waarvan 1 miljoen ton tot 584.000 ton verwerkt product en nog weer 1 miljoen tot aardappelzetmeel.
Frankrijk exporteert meer verwerkt product dan voorheen, maar importeert ook meer. Het saldo blijft dus structureel fors negatief. Voor zetmeel is het areaal gestabiliseerd. Frankrijk heeft qua productie de vierde plaats in de EU en wenst, gezien de groeimarkt wereldwijd, areaal en productie op te voeren.
Handelsbalans
Eén op de twee Franse aardappels wordt geëxporteerd. De aardappel als een strategisch (export)product staat dan ook centraal voor de sector.
Frankrijk exporteerde in 2016-2017 voor een totaal van 2,6 miljoen ton aardappelen waarvan 1,6 miljoen ton consumptieaardappelen en 751.000 ton in de vorm van verwerkt product, excl. zetmeel. Het land importeerde 2 miljoen ton aardappelen waarvan 1,6 miljoen ton in verwerkte vorm. Uitgedrukt in waarde, kent Frankrijk voor consumptieaardappelen een positieve handelsbalans maar voor het verwerkte product een (structureel) aanhoudende, een negatieve balans.
De Franse afnemers van consumptieaardappelen zijn: Italië, grootste afnemer (+62% in 2016/2017), gevolgd door Oost-Europese landen (+326%!). De export naar Duitsland nam met +117% toe. Naar België was er een dip, maar naar Nederland verdubbelde de export (voor verwerking), mede dankzij de begin 2017 opgerichte nieuwe “Association Producteurs pour Aviko” die goed is voor levering van circa 100.000 ton (2017) voor verwerking aan genoemd bedrijf met het streven dit tonnage tot zelfs 400.000 ton op te voeren in de komende drie tot vier jaar.
Ook Saoedi-Arabië (+48%) is een belangrijke afnemer. De verwachting is groot voor de Emiraten en Zuid-Oost Azië. Men rekent op steun via het vervolg-exportplan van Business France voor agro&food.
Sector goed georganiseerd
De Franse aardappelsector is goed georganiseerd - maar het ontbreekt aan ‘eigen’ verwerkingsfabrieken die bijna alle ‘buitenlander’ zijn (McCain-Lutosa, LambWeston, Farm Frites, Clarebout, Aviko) en dit ‘steekt’ de sector. De Franse sector kent sterke telersorganisaties (pootgoed, consumptieaardappelen, industrie- en zetmeelaardappelen), een federatie van handelshuizen/grossiers (FEDEPOM), twee sectororganisaties - CNIPT (versproduct) en GIPT (verwerkte product) – en verder ARVALIS-Institut du Végétal (instituut voor praktijkonderzoek akkerbouw) en een actief onderzoekplatform UMR-Innoplant voor veredeling en innovatie.
Er is veel aandacht voor innovatie (kwaliteitsproductie, nieuwe low-input en ziekteresistente rassen – ook met name voor de biologische productie! - , precisielandbouw, teelttechnieken). Hierin wordt nauw samengewerkt met ARVALIS-Institut du Végétal, het instituut voor toegepast onderzoek in de akkerbouw.
Maatregelen nodig
Door overproductie tijdens de laatste campagne – evenals in de rest van Noord-Europa, roept aardappeltelersorganisatie UNPT de telers op tot een vrijwillige areaalvermindering voor de volgende campagne en verwerkers tot meer afzet op de thuismarkt. Hiervoor heeft de sector het logo ‘pommes de terre de France' gelanceerd. Dit staat voor een duurzame, milieuvriendelijke product (en productie). 80% van de Franse aardappeltelers is al GlobalGap gecertificeerd, maar UNPT denkt ook aan introductie van de (bestaande) (overheids)milieucertificering ‘Haute Valeur Environnementale’ (HVE). Dit houdt in “0% pesticides”, immers een grote maatschappelijke wens – dat de sector meer zou verleiden dan ‘bio’. UNPT meent dat de sector er (bijna) klaar voor is. Dit neemt niet weg dat het productieaandeel biologische aardappelen met 3% nog zeer beperkt is en er een streven is om dit aandeel door de groeiende marktvraag te verhogen. De sector stelt zich echter wel vragen over het ‘terugverdienmodel’ bij toenemende certificeringskosten, via de consumentenprijs en de eeuwige ‘lage-prijzen spiraal’ bij de supermarktorganisaties.
UNPT vindt dat supermarktorganisaties die misbruik maken van (helaas frequente) stuntacties met aardappelen, harde sancties moeten krijgen. Hierin heeft de aardappelsector het landbouwministerie overigens aan zijn kant. De sector hoopt op een succesvolle toepassing van de wet over handelspraktijken van supermarktorganisaties en een eerlijkere waardeverdeling in de keten (zie kader).
Strategisch actieplan 2018-‘22
Afgelopen najaar vonden in opdracht van president Macron de zogenoemde ‘Etats Généraux de l’Alimentation’ (EGA) plaats. Dit was een debat over de voedselketen onder leiding van landbouwminister Travert. Het debat bestond uit een reeks strategische ketenreflecties per thematiek, met als rode draad een eerlijker waarde-verdeling in de keten, productie van duurzaam en gezond voedsel, versterking/verduurzaming van de productiesectoren en hun resp. concurrentievermogen.
Dit debat heeft in december geleid tot conclusies en een strategische ‘roadmap’ voor 2018-2022, alsook een recent Wetsontwerp van de Franse regering over evenwichtige handelsverhoudingen in een gezonde en duurzame landbouw- en voedselketen – met focus onder meer op de supermarktorganisaties - en eerlijker waardeverdeling in de keten. In dit kader werd door de president aan alle sectororganisaties (zgn. ‘interprofessions’) verzocht om elk een sectoraal, strategisch actieplan in te dienen voor 2018-2022, zo ook de aardappelsector. Dit had ook te maken met de toezegging van een eerder aangekondigd, strategisch overheidssteunplan van € 5 miljard voor investeringssubsidies voor innovatie in de landbouw.
Actieplan
De verwachting van de uitwerking van ‘Etats Généraux de l’Alimentation' , gekoppeld aan een vervolg-exportplan van Business France (Franse Agentschap voor exportondersteuning), is groot bij de aardappelsector.
Het plan bevat drie hoofddoelen:
- het opvoeren van de aardappelzetmeelproductie met circa 40% in de komende vier jaar. Dit betekent dus meer areaaluitbreiding. Er is een snel groeiende mondiale markt met hoge toegevoegde waarde voor zetmeel voor food- en non-food aanwendingen (bio-economie!). Voor food is Azië een trekker (en voornamelijk voor verwerkte producten), maar in de EU is de concurrentie groot. Roquette en Tereos zijn grote mondiale zetmeelspelers;
- zelfvoorzienend worden in het segment biologische aardappelen. Hiervoor zijn robuuste, ziekteresistente rassen nodig. Dus: versterking van veredelingssector en toegepast onderzoek;
- consumptieaardappelen: focus op groeimarkten van ‘verre’ landen, in Zuid-Oost Azië maar vooral in Afrika (groot potentieel).
Verder is er ook speciale aandacht voor:
- het valoriseren van het segment ‘primeur’ (vroege aardappel) d.m.v. productieverbetering/-beheer;
- uitwerking van een objectief referentiesysteem voor traceerbaarheid en kwaliteit ter gebruik voor commerciële transacties, vooral bij export;
- positioneren van de Franse aardappel met een logo ‘Pommes de Terre de France'en een product-eisenpakket;
- financiering van marktstudies (export);
- beter inspelen op maatschappelijke en milieuwensen door middel van certificering, rassenontwikkeling (low-inputrassen). Voor ‘low input’ teelt heeft instituut Arvalis sinds 2016 een onderzoeksprogramma DEFIPOM 2020. Financiering door de sector (ruim € 1 miljoen). Biologische bestrijding van plagen en pathogenen (biocontrole) maakt hiervan ook deel uit.
Hieruit mag blijken dat de Franse aardappelsector niet stil zit. Hoewel ook concurrent, zijn de Franse en Nederlandse sector nauw met elkaar verweven. Dit biedt ook weer wederzijds nieuwe en/of gezamenlijke kansen.
Landbouwteam Parijs
Maart 2018