Het Britse landbouwbeleid na Brexit
Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU betekent ook dat de Britten het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zullen vervangen door een eigen nationaal landbouwbeleid. Formele voorstellen worden pas rond de zomer van dit jaar verwacht, maar de regering heeft al vele tipjes van de sluier opgelicht. Wat zijn de contouren van deze Domestic Agricultural Policy?
De Conservatieve Partij doet na het zetelverlies bij de laatste parlementsverkiezingen aan rebranding: het wil als dé partij voor natuur, milieu en dierenwelzijn meer jonge kiezers aan zich binden. Het kabinet van premier May vaart daarom ook een groene koers en Michael Gove, minister van Environment, Food and Rural Affairs is daarvan het gezicht. Voor de Britse landbouw wil hij een Green Brexit: beleid zal zich in hoofdzaak richten op een duurzame intensivering van de eigen voedselproductie. Hij ziet voor de overheid daarbij drie rollen: “to champion food production, to help you invest in new technology and to pay if you enhance the environment”.
Natuurlijk kapitaal en innovatie
Voor Gove staat natuurlijk kapitaal voorop. De landbouw moet weliswaar productiever worden, maar ook efficiënter, zodat ze dat natuurlijk kapitaal niet in de waagschaal legt. De minister maakt zich grote zorgen over de slechte bodemvruchtbaarheid en het verlies van biodiversiteit. Er zijn daarom plannen voor 500.000 hectare aan nieuwe habitats (ook door het omzetten van boerengrasland) en de staat van de bodem moet verbeteren door volop gebruik te maken van technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen die een kleinere milieu-impact opleveren (zoals precisielandbouw, robotica, duurzame gewasbescherming, plantenverdeling, genetische modificatie). De Britten blijven fans van science-based beleid.
Publieke diensten
De hoofdschuldige van de afbraak van het natuurlijke kapitaal is in de ogen van het VK het GLB: met name het verlenen van subsidie op basis van productieareaal zou tot de verkeerde prikkels hebben geleid en vernieuwing (door jonge toetreders) in de weg staan. Minister Gove wil daarom deze directe inkomenssteun vervangen door beloningen voor het leveren van public goods. De focus verschuift daarmee naar landbeheer ten dienste van milieu, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Maar Gove ziet een breder scala van publieke diensten, meer gericht op het boerenbedrijf: ook skills en technologie, het aanleggen van infrastructuur en het behouden van de leefbaarheid op het platteland. Dat laatste maakt het mogelijk om bijvoorbeeld schapenhouders in afgelegen gebieden te ondersteunen.
Budget verzekerd
Omdat minister Gove in vergelijking met zijn voorgangers duidelijkheid en enige zekerheid biedt accepteert de sector dat hij verandering vraagt. Die zekerheid bestaat uit een gelijkblijvend budgetniveau tot en met 2022 (of het einde van de kabinetsperiode) en een stapsgewijze implementatie van het nieuwe beleid die zich over misschien wel tien jaar uitstrekt. Hoewel de Agriculture Bill direct de dag na Brexit (30 maart 2019) zou moeten ingaan en de subsidiëring van publieke diensten na 2022, komt er ook een langere overgangsfase waarin directe inkomenssteun wordt voortgezet, waarschijnlijk tot en met 2024. Vanaf 2019 wordt wel gestart met het aftoppen van de hoogste betalingen (aan “large millionaire landowners”).
Brexit-onderhandelingen
Met die laatste maatregel zou het VK tijdens de beoogde Brexit-transitiefase al afwijken van het GLB. Datzelfde geldt voor een door minister Gove gewenste aanpassing van de inspecties, naar een lagere frequentie, meer risk-based en zonder controle van cross compliance. Ten algemene wil hij EU-regelgeving “broadly” respecteren, maar hij verwacht daarbij enige “wrinkles”. Gove, die op het gebied van visserij nog grotere divergentie wil, maakt zo de onderhandelingen over een transitiefase een stuk moeilijker.
Die over een handelsakkoord tussen de EU en het VK zullen niet makkelijker zijn. Het Britse kabinet zet nog altijd in op een vertrek uit de interne markt en de douane-unie én tegelijkertijd onbelemmerde toegang tot de EU-markt. Gove wil een terugval naar WTO-regels voorkomen, maar belooft ook dat hij bij falen van de onderhandelingen niet eenzijdig de tarieven op voedselimporten zal verlagen. Lagere consumentenprijzen wegen volgens hem niet op tegen de grote disruptie voor Britse boeren. De huidige hoge productiestandaarden (milieu, gezondheid, dierenwelzijn) lijken bij Gove in goede handen, al heeft hij te maken met de andersdenkende handelsminister Fox. Gove wil een nieuwe global gold standard bereiken, met zo mogelijk hogere eisen dan in de EU gelden. De minister begrijpt dat dit het enige verdienmodel kan zijn voor de huidige Britse agrifoodsector, die niet in staat is op bulk te concurreren. Hoe dan ook zal het VK iets moeten doen aan de toenemende arbeidstekorten in de sector en daarom pleit minister Gove er bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor om toegang tot tijdelijke én permanente arbeidskrachten uit de EU behouden.