‘Consumentenmarkt ontwikkelt zich in hoog tempo’
Het ministerie van EZ heeft 48 afdelingen op Nederlandse ambassades waar landbouwraden en -attaché(e)s actief zijn. Maak kennis met Martijn Homan, landbouwraad Polen, Slowakije en Tsjechië.
Martijn Homan (41) studeerde Economie van Landbouw en Milieu aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen. Na zijn studie werkte hij voor een hoveniersbedrijf en is sinds 2000 in verschillende functies werkzaam voor het Ministerie van Economische Zaken en het voormalige ministerie van Landbouw. Van 2010-2014 was hij landbouwraad in Hongarije, Oostenrijk en Slovenië. Sinds 2014 is hij landbouwraad in Polen, Slowakije, Hongarije en Oostenrijk.
Vormen landen als Polen, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije een uitdagende regio om actief te zijn als landbouwraad?
Zeker! De regio laat zich typeren met woorden als veelzijdigheid, tegenstrijdigheid, ontwikkeling en complexiteit. Polen, Slowakije en Hongarije hebben een vergelijkbare landbouwgeschiedenis welke zich kenmerkt door dualiteit in landbouwstructuur: enkele grote bedrijven en een veelvoud van kleine bedrijven, maar ook moderne bedrijven en zeer traditionele bedrijven. Hierdoor spelen naast productieverhoging van de landbouw, in de ontwikkeling van het landbouwbeleid ook sociale beleidsaspecten een belangrijke rol (leefbaarheid platteland, werkgelegenheid). De landbouw in Oostenrijk is in dit gezelschap een buitenbeentje. Deze is verder ontwikkeld en in de landbouwpolitiek zijn andere thema’s belangrijk, zoals regionaliteit, duurzaamheid, dierenwelzijn en biologische productie. En wat alle landen gemeen hebben: landbouw en cultuur zijn nauw met elkaar verbonden!
Wat is uw persoonlijke drijfveer als landbouwraad?
Die is vrij eenvoudig; werken en leven in een internationale omgeving. Het is een eer om namens een van de grootste landbouwexporteurs een sector te vertegenwoordigen waar we allemaal dagelijks mee in aanraking komen. Samen met betrokkenen in de verschillende landen werken we aan verbetering en verduurzaming van de landbouwproductie en structuur. De verschillende culturen en geschiedenis maken het alleen maar interessanter.
Staat landbouw hoog op de agenda van de overheden in uw regio?
Ja, vooral vanuit het perspectief van plattelandsontwikkeling en creatie en behoud van werkgelegenheid. Na de toetreding hebben er grote veranderingen plaatsgevonden in de landbouwsector in Polen, Slowakije en Hongarije. De veehouderij is teruggelopen ten koste van de plantaardige sector. Veel van de levensmiddelenindustrie is verdwenen. De regio zet in op herstel van de veehouderijsectoren en het vergroten van de creatie van toegevoegde waarde op primaire producten. Binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid en regionale fondsen zijn hiervoor ook de nodige fondsen voor beschikbaar om deze ontwikkelingen te stimuleren.
Zijn landen als Polen, Hongarije, Oostenrijk en Slowakije interessant voor Nederlandse bedrijven? Waarin verschillen de landen van elkaar?
Bovengenoemde ontwikkelingen bieden tal van mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven. Zowel in de toelevering als op kennisgebied. Daarnaast ontwikkelt de consumentenmarkt zich ook in snel tempo. Aandacht voor convenience, biologische en duurzame producten neemt toe in Polen, Slowakije en Hongarije. De voedingsmiddelenmarkt in Oostenrijk is verder ontwikkeld en kent een brede aanwezigheid van producten uit Nederland, vooral producten met toegevoegde waarde zijn kansrijk. Maar let wel, de Oostenrijkse consument heeft een sterke voorkeur voor regionaal (Oostenrijks) product.
'De regio laat zich typeren met woorden als veelzijdigheid, tegenstrijdigheid, ontwikkeling en complexiteit'
Welke kansen liggen er vooral voor de Nederlandse agro-industrie in uw regio?
De kansen zijn nog steeds legio, met name op kennisgebied en samenwerking. Een voorbeeld: In Hongarije loopt een programma gericht op stimulering van het gebruik van natuurlijke meststoffen. Hongarije heeft als een van de weinige landen in Europa een fosfaat tekort. Ook in Polen, waar de landbouwgrond gekenmerkt wordt door grote zanderigheid, biedt gebruik van natuurlijke meststoffen en grote kansen. Dit wordt bevestigd door de forse toename van het aantal mestexporten.
Kunt u voorbeelden van Nederlandse bedrijven die met succes in deze regio actief zijn?
Er zijn vele succesvoorbeelden te noemen. In de veehouderij zijn bedrijven als Lely, De Heus, Agrifirm en Storteboom/2Sisters lokaal erg succesvol, naast diverse boeren met een Nederlandse nationaliteit. Maar ook de tuinbouw kent mooie voorbeelden, bijvoorbeeld RijkZwaan en Bejo. Of op kennisgebied, in september tekende Wageningen UR een samenwerkingsovereenkomst met drie Poolse instituten op het gebied van animal sciences tijdens een sessie over ‘connecting science and industry’. Helaas is succes geen vanzelfsprekendheid, er zijn ook voorbeelden te noemen van bedrijven die minder succesvol waren.
Op welke gebieden kunt u het Nederlands bedrijfsleven terzijde staan?
Samen met mijn collega’s Katarzyna Kowalczewska en Agnieszka Murawska proberen wij Nederlandse bedrijven bij te staan via drie lijnen: informeren over ontwikkelen, het faciliteren in het leggen van contacten en het positioneren van het Nederlandse aanbod. Voorbeelden zijn het schrijven van berichten, informeren over wetgeving en voorschriften, het leveren van bedrijfscontacten en het promoten van Nederland. Met het oog op het laatste, is de totstandkoming van een Hollandse tuin in het Lazienki park in Warschau een mooi voorbeeld. In de tuin komen traditie, kleur en innovatie, maar bovenal samenwerking samen. Enkele Nederlandse en Poolse bedrijven hebben samen invulling gegeven aan Hollandse tuin op één van de mooiste plekken in Warschau.
Maar ik moet ook eerlijk zijn, met het oog op de beschikbare capaciteit en de fysieke aanwezigheid in Polen, zijn we in Polen actiever dan in de andere landen.