Deense kalveren als bonusproduct
In Denemarken heeft het dilemma van het kalveroverschot in de melkveehouderij de laatste jaren meer aandacht gekregen. Nu zijn verschillende bedrijven in Denemarken in combinatie met de overheid actief bezig met het verantwoord vetmesten van voornamelijk stierkalveren. Vooral het merk Dansk Kalv (Deens Kalf) is een belangrijke schakel in de circulaire aanpak. Het eerdere restproduct van de melkveehouderij is nu waardevol geworden.
In de melkveehouderij worden er veel overbodige kalveren geboren. Runderen van melkveerassen, in Denemarken met name Jersey en Dansk Holstein, nemen relatief langzaam toe in gewicht waardoor zij er langer over doen om hun slachtgewicht te bereiken dan runderen van vleesrassen. Het is vooral niet winstgevend om Jersey-kalveren vet te mesten. Daarom worden ze beschouwd als onrendabel restproduct van de melkproductie. Deze kalveren worden meestal direct na de geboorte afgemaakt, een bijzondere manier van verspilling en maatschappelijk niet acceptabel. Transport naar Nederland werd niet als een duurzame oplossing gezien.
Kalvermesterij rendabel maken
Vanuit ontevredenheid over deze twee opties, stierkalveren afmaken of de dieren naar Nederland exporteren, is men de laatste jaren naar oplossingen gaan zoeken. Tegenwoordig zijn er meerdere boeren en een aantal grotere bedrijven die de kalvermesterij in Denemarken anders in willen richten en rendabel proberen te maken.
In de conventionele landbouw wordt vooruitgelopen op afzet van kalveren door het melkvee te insemineren met gesekst sperma, waardoor er minder stieren geboren worden, en door te insemineren met bijvoorbeeld een vleesras als Belgische Blauwe. Daarmee krijgt het kalf een hogere waarde als vleesrund dan het anders gehad zou hebben.
Belgische Blauwe
Melkveehouder Kaare Larsen van de boerderij Brunbjerggaard (160 melkkoeien en 60 stuks jongvee): “Wij vervangen jaarlijks 33% van de melkveestapel. Dat betekent dat we de beste koeien insemineren met op sekse geselecteerde melkveestieren zodat één derde van de kalveren goede koekalveren worden. De overige koeien worden geïnsemineerd met Belgische Blauwe om goede vleeskalveren te worden. Die worden na een week of vier verkocht aan een kalvermester die aan Deens Kalf, het concept van Danish Crown, levert. De gemiddelde prijs die wij krijgen voor een gewoon rood stierkalf van 50 kilo is circa €100. Bij een kruising met Belgische Blauwe komt hier een bonus bij van nog eens bijna €100. Deze gekruiste kalveren leveren dus bijna het dubbele op en hebben bovendien een betere omzet van het voer. Het is voor ons dus rendabel om een deel van ons melkvee te kruisen met Belgische Blauwe.”
Biologische boeren
Wat betreft de kalveren die geheel van een melkras zijn, heeft een aantal biologische boeren vanuit ideologische overwegingen de taak op zich genomen om ook deze kalveren vet te mesten. Een voorbeeld van zo’n biologisch bedrijf is Glænø Kalf & Koe. Dit bedrijf laat hun Jerseykalveren een lange zomer vrij grazen op hun weilanden. Verder kunnen de kalveren drinken bij een zogenaamde ‘peettante’. Dat is doorgaans een melkkoe die om welke reden dan ook niet de hoeveelheid melk kan leveren die in de reguliere melkveehouderij geëist wordt en daardoor afgedankt is. Dit bedrijf kreeg in 2010/11 de Voedselprijs van het dagblad Børsen voor hun inzet om een afvalproduct te veranderen in een delicatesse.
Een bedrijf dat op grotere schaal stierkalveren afneemt van vaste leveranciers is het slachterijconcern Danish Crown, dat in 1998 het concept ‘Deens kalf’ begon. In dit programma worden stierkalveren door geselecteerde boeren opgefokt. Boeren die aan dit programma mee willen werken, sluiten een contract met Danish Crown om de kalveren onder bepaalde omstandigheden groot te brengen. Die specifieke behandeling begint al bij de melkveehouder waar het kalf geboren wordt. De voorschriften en controles zorgen ervoor dat de kalveren een hoog dierenwelzijn hebben. Vlees van Deens Kalf wordt in supermarkten in heel Denemarken verkocht.
Aansluiten op behoeftes
Claus Hein, Head of Sales in Beef bij Danish Crown, vertelt dat Deens Kalf goed aansluit bij de consumentenbehoeftes van nu. Er is in Denemarken, zoals ook in andere landen zoals Nederland, een aanzienlijke behoefte aan kalfsvlees. Tegelijkertijd zoeken retailers en klanten naar vlees van Deense oorsprong, zegt Hein. Bovendien kiezen bewuste klanten graag voor vlees dat voedselverspilling tegengaat en voor minder milieubelasting zorgt. Dit ‘goede verhaal’ zorgt ervoor dat het concept Deens Kalf heel goed verkoopt, aldus Claus Hein. Precies hoe goed Deens Kalf verkoopt, wil of kan hij niet zeggen.
Geschat wordt dat er in Denemarken tussen de 200 en 300 boeren zijn die gespecialiseerd zijn in het vetmesten van slachtkalveren en jonge stieren. Deze boeren leveren elk tussen de 200 en 3.500 slachtkalveren per jaar (bron: Alt Om Oksekød). Eén zo’n boer is Jens Bigum, die een bedrijf heeft in Gislum met 260 melkkoeien en 1.400 slachtkalveren. Jens Bigum bevestigt dat het een steun is voor zijn bedrijf om zijn stier- en melkkalveren aan Deens Kalf te kunnen leveren. Ook de gekruiste kalveren van melkveehouder Kaare Larsen worden via een kalvermester aan Danish Crown geleverd.
Subsidie noodzakelijk
Een regeling die van cruciaal belang is om de kalvermesterij in Denemarken rendabel te maken, is de EU-slachtpremie. Voor de periode 2015-2020 kent het ministerie van Milieu en Voedsel een premie toe voor jonge runderen, kalveren en stieren die in Denemarken of in een EU-land geslacht worden. De hoogte van deze premie varieert afhankelijk van de eurokoers en het aantal aangemelde dieren, maar lag in 2016 op ongeveer €107 per kalf. Dat is ongeveer de helft van wat een kalf aan kosten met zich meebrengt tijdens het opfokken en is dus een aanzienlijke steun voor kalverproducenten (bron: Landbrugsavisen). Jens Bigum geeft aan dat de EU-premie staat voor de hele winst die zijn bedrijf oplevert. Voor de meeste bedrijven zorgt de premie ervoor dat de kalverhouderijtak van het bedrijf net uit de rode cijfers blijft, aldus Jens Bigum.
Geen kalf verspillen
De gecombineerde aanpak van het bedrijfsleven en de subsidie lijken te werken. Volgens cijfers van de Deense organisatie voor Landbouw & Voedselwaren is de export van het aantal levende kalveren sinds 2013 verminderd met 33%. Alleen al in 2017 daalde de export met 9% ten opzichte van 2016. Ook het aantal (Jersey-) kalveren dat afgemaakt wordt, neemt af, van meer dan 30.000 in 2012 tot 25.000 in 2017 en het doel is: minder dan 10.000 in 2020. Kalverhouder Jens Bigum zegt een ‘ongebreidelde optimist’ te zijn wat betreft de toekomst van de Deense kalvermesterij.
In de Deense kalvermesterij zijn stierkalveren geen afvalproduct meer. In plaats daarvan kunnen kalveren nu optimaal benut worden als een bonusproduct van de melkproductie: geen kalf wordt verspild. De voormalig restkalveren worden een waardevol product waar, blijkens het succes van bijvoorbeeld Deens Kalf, de Deense klant graag iets extra voor wil betalen. Goed nieuws dus voor het kalf, maar ook voor de Deense boer en de consument: de boer kan met een beter geweten geld verdienen aan de stierkalveren en de consument krijgt een verantwoord stuk kwaliteitsvlees.
Renske Nijland en Janneke van Engeland, Kopenhagen
Juni 2018