Denen hechten aan diervriendelijke veetransporten
In Denemarken worden veetransporten nauwgezet gevolgd. Niet alleen de veehouder en de transportbedrijven, maar ook de chauffeur van het veetransport loopt bij overtreding het risico een boete te krijgen.
De Denen hebben inmiddels tien jaar ervaring met de richtlijn diertransporten die in 2007 van kracht is geworden. Sindsdien is er veel veranderd. Het aantal professionele veevervoerbedrijven is gereduceerd van 275 bedrijven in 2006 tot zo’n 30 nu. Daarnaast zijn de goedkeuringsprocedures voor vervoermiddelen en opleidingseisen voor vervoerders aangescherpt. Dit heeft geleid tot een verregaande professionalisering van de bedrijfstak die ook veel aandacht geeft aan het welzijn van dieren tijdens het transport.
Vergelijkbaar met Nederland
Deze ontwikkelingen zijn niet specifiek voor Denemarken. Door Brusselse wetgevingen en eisen van de maatschappij is de ontwikkeling in Europese landen min of meer gelijk geweest. De ontwikkelingen in Denemarken zijn om die reden op verschillende vlakken te vergelijken met die in Nederland. De processen hebben zich dus praktisch parallel aan elkaar voltrokken.
Zo zijn de nieuwe eisen van diertransporten in zowel Denemarken als Nederland serieus opgepakt door het bedrijfsleven. Daarnaast ondersteunt de wetenschap – in het Deense geval voornamelijk de universiteit van Aarhus – de ontwikkelingen. De afgelopen jaren is er speciale aandacht geweest voor de ‘transportgeschiktheid van dieren’. Omdat slachtkuikens, slachtzeugen en melkkoeien speciale aandacht vereisen tijdens het transport, heeft het project zich voornamelijk op deze dieren gericht.
Minder uitval slachtvarkens tijdens transport
Elk jaar wordt bekeken hoeveel slachtvarkens er doodgaan tijdens het transport en het daarop volgende verblijf in een stal. In Denemarken ligt die mortaliteit rond de 0,15 promille, wat tienmaal lager is dan in het begin van de jaren tachtig.
De boetes voor het transporteren van gewonde of zieke dieren zijn hoog
Die daling wijdt de overkoepelende organisatie van de Deense landbouw aan het selectief fokken, waardoor het stress-gen of halotan-gen verdwenen is én door aandacht voor inrichting van de vrachtwagens. De controle op diertransporten is zeer streng, omdat er zowel controles plaatsvinden bij het laden of bij aankomst op de slachterij en ook steekproefsgewijs langs de weg. De boetes voor het transporteren van gewonde of zieke dieren zijn hoog. De belangenorganisatie van het veevervoer meent té hoog: de boetes voor de transporteur zijn hoger dan voor de veehouder.
Overtreding van de regels kunnen grote financiële gevolgen hebben voor de transportonderneming en de betreffende chauffeur. Het bedrijf en de chauffeur riskeren niet alleen een boete, maar als bij een chauffeur driemaal een (dierenwelzijns)overtreding is vastgesteld, krijgt de chauffeur voor één of twee jaar het recht ontzegd om diertransporten te verzorgen.
Ook besmetting overgebracht door de vrachtwagen brengt enorme kosten met zich mee. Daarnaast is de verzekering die de onderneming daarvoor kan sluiten extra duur omdat het verzekerde bedrag hoog is.
Transport van slachtzeugen
Het vervoer van slachtzeugen is voor de veetransporteurs de grootste uitdaging. Bij het vervoer van deze dieren komen de twee belangrijkste problemen voor het veevoervoer bij elkaar: het besmettingsgevaar en dierenwelzijn.
Slachtzeugen zijn per definitie fysiek gemiddeld in slechtere vorm dan biggen en slachtvarkens. Hoewel ze absoluut geschikt voor transport moeten zijn, is voor deze groep varkens het vervoer de grootste belasting. Het vervoer eist daarom meer aandacht met betrekking tot dierenwelzijn.
Voor de veetransporteur is het ophalen van slachtzeugen ook met het oog op besmettingsgevaar een speciaal probleem, omdat de vrachtwagen zelden in één keer vol is. Meestal worden meerdere bedrijven aangedaan. Dat is niet alleen lastig, maar in verband met besmettingsgevaar ook onwenselijk.
Varkensbedrijven zijn in principe al erg terughoudend en voorzichtig met bezoekers op het bedrijf. De hygiënemaatregelen zijn omvangrijk en er wordt streng de hand aan gehouden. Er is veel aandacht voor besmettingsrisico’s tussen bedrijven. Een vrachtwagen die andere varkenshouderijen aangedaan heeft, is daarom zeker ongewenst.
Afleverwagens
In Denemarken heeft zich daarom een praktijk ontwikkeld waarbij de af te halen slachtzeugen in een aparte kar of afleverwagen bij de openbare weg worden gezet. De chauffeur van de vrachtwagen laadt zelf de dieren over. De vrachtwagen hoeft daardoor dus het terrein niet op en de varkenshouder of medewerkers van het bedrijf hoeven de chauffeur niet eens te ontmoeten wat besmettingsgevaar sterk verminderd.
De afleverwagen blijft meestal op het eigen terrein, direct grenzend aan de openbare weg. Hierdoor valt deze praktijk onder de EU-Varkensrichtlijn in plaats van onder de Transportrichtlijn. Dat betekent dat de wachttijd aan de weg niet wordt meegerekend in de transporttijd. Wél is een maximum van 2 uur aan deze procedure gesteld.
Volgens recent onderzoek is het de praktijk dat de afleverwagen hooguit een uur aan de weg staat. Dit onderzoek heeft echter een te kleine omvang om er echt conclusies uit te kunnen trekken. Men hoopt op korte termijn meer onderzoek te kunnen doen.
In Nederland verboden
In Nederland is de Deense afleverwagen overigens verboden en wordt het potentiële besmettingsgevaar beperkt door het stellen van maximaal drie adressen per rit per vervoerseenheid. Een combinatie van vrachtwagen met oplegger kan op die wijze in totaal zes adressen bezoeken. Zo blijken in parallelle ontwikkelingen in verschillende EU-landen toch verschillende keuzes gemaakt te kunnen worden.
Renske Nijland, landbouwassistent regio Scandinavië
Maart 2017