‘Colombia: van hulp naar handel’
Landbouwraden zijn wereldwijd op de economische afdelingen van vijftig Nederlandse ambassades werkzaam en bedienen meer dan zeventig landen. Maak kennis met Patricia de Vries, landbouwraad in Colombia. Zij is ook actief voor het Nederlandse agrobedrijfsleven in Peru en Ecuador.
Patricia de Vries werkt sinds september 2017 als landbouwraad op de Nederlandse ambassade in de Colombiaanse hoofdstad Bogota. Daarvoor was zij onder meer landbouwraad in Brazilië (2012-2017). De Vries studeerde tropische landbouw en veeteelt aan de Wageningen Universiteit.
De Vries is de eerste landbouwraad in dit Zuid-Amerikaanse land. De forse economische vooruitgang, stabiliteit in de regio, het ondernemersklimaat en de handelsmogelijkheden voor de Nederlandse agrosector zijn redenen om deze post te openen op de ambassade in Bogota. Eerder werd Colombia bediend vanuit de ambassade in Mexico.
Belangrijk dat Colombia, Peru en Ecuador nu een eigen landbouwraad hebben?
“Zeker. In Colombia en Peru is sprake van een flinke economische ontwikkeling, zeker als men kijkt naar de rest van dit werelddeel. In de drie landen is de landbouw een belangrijke sector. Dat geldt zeker voor de tuinbouw. De overheden in de drie landen geven prioriteit aan de agrarische sector.
Neem Colombia, dit land is na Nederland de tweede exporteur van snijbloemen in de wereld. Om die positie te behouden moet de sector moderniseren. Bijvoorbeeld op het terrein van duurzaamheid. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen moet en kan omlaag, evenals het waterverbruik. Het Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven en de kennisinstellingen kunnen daar een bijdrage aan leveren.
Voor Colombia is er nog een extra reden om hier een landbouwraad aan te stellen. Na jarenlange onderhandelingen is recent een vredesakkoord gesloten met de FARC. De burgeroorlog leidde er de afgelopen decennia toe dat een groot deel van het platteland was afgesloten voor elke economische ontwikkeling. Voor die achtergebleven gebieden is het erg belangrijk dat er weer geld verdiend kan worden. De landbouw is de meest aangewezen sector.
Nederland heeft altijd een belangrijke rol gespeeld bij de vredesonderhandelingen. Die betrokkenheid houdt niet opeens op. Voor de stabiliteit van het land is agrarische ontwikkeling op het platteland voorwaarde. Daar kan en wil Nederland een ondersteunende rol bij spelen. Als landbouwraad kan ik daarbij faciliteren.”
Is de Nederlandse agrosector actief in uw werkgebied?
“Dat geldt zeker voor de tuinbouwsector. In Colombia zijn tientallen Nederlandse tuinbouwbedrijven actief, vooral in de sierteelt. De branchevereniging van Colombiaanse bloementelers wil de banden met Nederland aantrekken om de bedrijven te moderniseren.
Nederlandse handelaren in verse groenten en fruit hebben ook stevige relaties met producenten van bijvoorbeeld asperges, mango’s, blauwe bessen en avocado’s in Peru.
Nederland heeft lange tijd een ontwikkelingsrelatie gehad met Colombia en Peru. In de transitie van hulp naar een meer volwassen economische relatie met deze landen zijn Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen betrokken bij een aantal opleidings- en demonstratieprojecten, onder meer in de zuivel-, varkens- en tuinbouwsector.”
Wat staat komend jaar in uw werkplan?
“Om te beginnen die demonstratieprojecten, waarvan de Nederlandse financiering afloopt. Mijn inzet is dat die projecten doorgaan als de financiering ophoudt, op een andere manier, met betrokkenheid van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Deze projecten vormen de etalage voor Nederlandse technologie, innovatie en training. Het belang is dus wederzijds.
Ik ga ook aan de slag om in Colombia en mogelijk in Peru een tuinbouwplatform op te zetten. Een meer structurele samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen is voor beide landen belangrijk. Er is enthousiasme onder Nederlandse ondernemers om in deze landen te investeren. Ik ga er daarom vanuit dat zij graag deelnemen aan zo’n platform. Uitwisseling van kennis, ervaring en ideeën is essentieel om sturing te geven aan de landbouwontwikkelingen. Dit geeft Nederlandse partijen ook de kans om hun positie in deze landen te verbeteren.
En ik ga natuurlijk een poging wagen om de nieuwe minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten volgend jaar naar Colombia te halen. Een handelsmissie onder leiding van de minister opent deuren die anders gesloten blijven.”
Het is veelzeggend dat het Kadaster op dit moment een actieve rol speelt bij het juridisch vastleggen van landrechten in Colombia. Onduidelijkheid over grondeigendom blokkeert de landbouwontwikkeling. Het Kadaster voert nu een pilot uit waarbij het eigendom van grond snel, goedkoop en voldoende betrouwbaar wordt vastgelegd. Dat op een participatieve manier. Nederland staat er ook wat dat betreft goed op bij de Colombiaanse overheid.
Moet er veel gebeuren op het gebied van markttoegang?
“Dat valt op dit moment wel mee. Er is een handelsovereenkomst (FTA) van de EU met deze landen. Maar, economische ontwikkeling brengt handel met zich mee, en meer handel leidt vaak tot strubbelingen bij invoer en uitvoer. Dat is een gegeven. Komt tijd, komt raad. Als landbouwraad fungeer ik dan als vooruitgeschoven post voor de veterinaire en fytosanitaire markttoegangsteams in Den Haag.
Voordeel is dat Nederland voor Colombia en Peru een belangrijk exportland is. Daardoor zijn we ook in de positie om pijnpunten te agenderen. Nederland wordt serieus genomen.”
Augustus 2017