Oostenrijk voert plantaardige eiwitproductie op
Met een actief sturende overheid, een innovatieve private sector en een bewuste consument heeft Oostenrijk afgelopen jaren de plantaardige eiwitproductie opgeschroefd. Welke uitdagingen liggen er nog voor de toekomst?
In de tweede helft van 2018 was Oostenrijk voorzitter van de EU Raad van Ministers. Het voorzitterschap biedt een lidstaat de unieke gelegenheid om thema’s in Brussel te agenderen. De Oostenrijkse minister van Landbouw Elisabeth Köstinger richtte haar pijlen op de eiwittransitie. Samen met de Europese Commissie organiseerde ze in november 2018 een grote eiwitconferentie, waar de Europese eiwitstrategie werd gepresenteerd.
Lees verder onder foto
Vastlegging CO2
Oostenrijk zet zich al jaren in om de lokale productie van plantaardige eiwitten te stimuleren. Doel daarvan is tweeledig. Allereerst draagt de verbouw van eiwitgewassen bij aan duurzaamheid, zowel direct als indirect. De teelt van eiwitgewassen zorgt voor vastlegging van CO2 in de bodem, heeft een positief effect op de biodiversiteit en leidt tot verlaging van het gebruik van meststoffen. Tegelijkertijd vervangt de lokale teelt de import van soja uit Zuid-Amerika die wordt gelinkt aan ontbossing.
Strategische autonomie
Ten tweede streeft Oostenrijk naar meer autonomie. Het land wil niet in grote mate afhankelijk zijn van de aanvoer uit landen buiten de EU voor belangrijke inputs voor de veehouderij. Deze wens staat sinds de COVID-pandemie centraler in het Oostenrijkse publieke debat.
Oostenrijk is goed op weg richting zelfvoorziening op het gebied van plantaardige eiwitten. De zelfvoorzieningsgraad ligt rond de 80%. Grasland voorziet in de eiwitbehoefte van herkauwers en ook soja speelt in Oostenrijk een belangrijke rol. Het areaal soja is tussen 2010 en 2020 meer dan verdubbeld van 34 duizend hectare naar 76 duizend hectare. De inzet van GLB-subsidies was hierbij doorslaggevend. Het resultaat? Een jaarlijkse oogst van 200.000 ton GGO-vrije sojabonen. Bemoedigend is dat 40% van het soja-areaal biologisch wordt bewerkt.
De Donau Soja Association
Wenen is tevens de thuisbasis van de Donau Soja Association. Deze associatie zet zich in voor een duurzame GGO-vrije productie van soja in Europa, als alternatief voor import uit Noord- en Zuid-Amerika. Die import is vaak niet GGO-vrij en heeft in sommige gevallen ontbossing in die gebieden tot gevolg. Het samenwerkingsverband bestaat uit meer dan 270 bedrijven, onderzoeksinstituten en NGO’s, waaronder de grote Duitse supermarktketens Rewe, Aldi en Edeka, en het Wereldnatuurfonds. Landbouwministers van twaalf Donaulanden, waaronder Oostenrijk, Hongarije en Servië, hebben steun uitgesproken voor het initiatief.
Eigen keurmerk
Een van de zichtbare resultaten van de Donau Soja Association is het eigen keurmerk. Sojaproducten die voldoen aan de strenge eisen op het gebied van duurzaamheid, gewasbeschermingsmiddelen en GGO-vrij zijn mogen het keurmerk gebruiken. Naleving van de keurmerkcriteria wordt door onafhankelijke instanties gecontroleerd.
Een interessante ontwikkeling is dat het samenwerkingsverband nu ook gaat kijken naar de ondersteuning van andere duurzame plantaardige eiwitbronnen, zoals luzerne, erwten en andere peulvruchten.
'Speerpunt in de eiwitstrategie van Oostenrijk is bevordering van de eigen productie van eiwitgewassen'
Humane consumptie
Zo’n 50% van de lokaal geproduceerde soja in Oostenrijk vindt zijn weg naar de humane consumptie. Hoewel het consumptiepatroon in Oostenrijk redelijk stabiel is, groeit de aandacht van consumenten voor duurzaamheid, GGO-status en dierenwelzijn. De private sector speelt daar slim op in. Zo ontving de startup Livin Farms vorig jaar € 2,5 miljoen voor opschaling van hun meelwormfabriek in Wenen, maakte het in Burgenland gevestigde Joya al in 2002 de omslag van zuivelproductie naar soja-alternatieven en produceert Zirp onder meer burgers en eiwitrijke snacks voor sporters op basis van insecten.
Nationale Eiwitstrategie
De opgave om tot volledige zelfvoorziening te komen, is aanzienlijk. Zo zijn de varkenssector (24% import) en de pluimveesector (29% import) nog altijd afhankelijk van geïmporteerde soja. Verder ziet Oostenrijk het areaal grasland afnemen, onder andere door klimaatverandering. En hoewel peulvruchten slechts in een klein deel van de menselijke eiwitconsumptie voorzien, loopt de zelfvoorzieningsgraad hier terug vanwege de stijgende consumptie.
Om genoemde uitdagingen het hoofd te bieden, publiceerde Oostenrijk onlangs zijn eigen eiwitstrategie. Belangrijk speerpunt in de strategie is bevordering van de eigen productie van eiwitgewassen. Plantenveredeling in Oostenrijk heeft zich afgelopen periode vooral gericht op soja. Het land ziet nog ruimte voor verbetering op het vlak van ziekteresistentie en eiwitgehalte van andere eiwitgewassen. Ook verdere toepassing van precisielandbouw is een kans om de opbrengst per hectare te vergroten. Naast het opschroeven van de productie wil Oostenrijk ook inzetten op verlaging van het eiwitgehalte in diervoeding. Het GLB zal worden gebruikt om boeren een toeslag te betalen voor het gebruik van eiwitarm voer.
Stimulering vraag
In de strategie is ook aandacht voor ontwikkeling van de afzetmarkt en stimulering van de vraag. Middels bewustwordingscampagnes moeten afnemers en consumenten worden geïnformeerd over de meerwaarde van lokaal en Europees geproduceerde plantaardige eiwitten. Hier is een rol voorzien voor het AMA-keurmerk, dat bij veel consumenten in Oostenrijk bekend is.
Verdere interesse in ontwikkelingen op de Oostenrijkse markt voor plantaardige eiwitten? Neem dan contact met ons op
Landbouwteam Oostenrijk
E-mail: BDP-LNV@minbuza.nl
November 2021