'Landbouw in Rwanda en Uganda stapsgewijs vooruit'
Carian Posthumus Meijjes is bijna vier jaar landbouwraad in Rwanda en Uganda. In beide landen is sprake van agrarische ontwikkelingen, ook al gaan die langzaam. In een aantal projecten waar zij als landbouwraad actief bij betrokken is, worden successen geboekt. “Mooi om mee te maken.” Dit artikel maakt deel uit van een nieuwe serie over de landbouwraden. Lees meer over wie zij zijn en wat ze doen. Deze keer in gesprek met landbouwraad Carian Posthumus Meijjes in Kigali, de hoofdstad van Rwanda.
Klimaatverandering heeft in Rwanda en Uganda forse impact op de voedselproductie. Bodemerosie door steeds heviger regenval is een van de gevolgen. Maar liever kijkt Posthumus Meijjes naar de positieve ontwikkelingen. “Een aantal sectoren doet het echt goed. In Uganda is dat bijvoorbeeld de zuivelsector en in Rwanda de groentesector. De markten in Kigali liggen vol met verse groenten.”
Posthumus Meijjes is vanaf augustus 2016 actief als landbouwraad op de Nederlandse ambassade in Kigali. Komende zomer keert zij terug naar het ministerie van LNV in Den Haag. “Ik heb hier een fantastische tijd gehad. Ook prima om weer terug naar Nederland te gaan. Voor de functie is het trouwens ook goed dat hier weer een nieuwe persoon komt. Dit is een goed moment om te wisselen.”
Net als alle andere landbouwraden in de wereld wordt haar agenda de laatste weken bepaald door de coronacrisis.
Wat zijn de gevolgen van het corona-virus voor ondernemers die zakendoen met Rwanda?
“De handelsstromen zijn niet groot, maar voor Nederlandse handelaren die hier bijvoorbeeld peulvruchten, fruit en rozen vandaan halen, zijn er natuurlijk wel effecten. Het vliegveld van Kigali is gesloten en dat betekent dat de export via de lucht volledig stilligt. Vanuit de ambassade proberen we nu de verse producten per truck naar bijvoorbeeld Nairobi te krijgen. Vanuit Kenia is tot nu toe nog wel vliegverkeer mogelijk. Het corona-crisisteam op de ambassade is trouwens aanspreekbaar voor ondernemers met vragen.”
Wat voor gevolgen heeft de corona-crisis voor uzelf?
“Corona leek lange tijd ver weg, maar inmiddels is hier een lockdown afgekondigd. De scholen zijn dicht. Ik geef mijn kinderen van 6 en 8 jaar nu thuisonderwijs. Dat doe ik ’s ochtends, daarna ben ik ’s middags en ’s avonds actief als landbouwraad. Best apart om onderwijzeres te zijn voor je eigen kinderen, maar gelukkig geeft de school goede begeleiding.”
'In Rwanda is er een enorme motivatie om vooruit te komen'
Hoe ontwikkelt de agrarische sector zich in Rwanda en Uganda?
“De voedselketen in beide landen staat voor grote uitdagingen. De groei van de bevolking leidt tot een druk op landbouwgrond. Klimaatverandering, erosie, postharvest-verliezen, gebrek aan landbouwkennis en weinig geld om investeringen te doen, het speelt hier allemaal. Desondanks zie ik veel positieve ontwikkelingen, zeker in Rwanda. In dit land is er een enorme motivatie om vooruit te komen. Die drive zie je bijvoorbeeld in de groentesector waar de ambassade via trainingsprogramma’s en demonstratieprojecten nauw bij betrokken is. De productie gaat omhoog, de export naar omringende landen en naar Europa stijgt, en ook de lokale markten liggen vol.
Uganda kampt met corruptie, het ministerie van Landbouw is zwak. Maar desondanks zie ik in dat land positieve ontwikkelingen in de aardappelsector, in de tuinbouw en vooral in de zuivel. Uganda exporteert nu zelfs zuivelproducten. Bij die laatste sector is de Nederlandse ambassade in Kampala betrokken. Een aantal Nederlandse bedrijven werkt samen om de zuivelketen een impuls te geven. Dat gebeurt met financiële steun van RVO.”
Is er in uw werkgebied aandacht voor circulaire landbouw?
“Een aantal aspecten van circulaire landbouw heeft hier zeker aandacht. Er wordt in Rwanda bijvoorbeeld actie ondernomen om de verliezen in de voedselketen terug te dringen. Meer dan 30% gaat verloren, dat kan en moet omlaag. Ook worden maatregelen genomen om erosie tegen te gaan. Regenval leidt op de hellingen waar veel boeren hun percelen hebben tot verlies aan vruchtbare landbouwgrond. Daarom is hier belangstelling voor agroforestry. Aanplant van bomen en struiken aan de randen van de percelen kan erosie tegengaan. Dat is trouwens goed voor de biodiversiteit. En met meer insecten kan het gebruik van chemische middelen ook omlaag. Nederlandse kennisinstellingen hebben hier ervaring mee. Die kennis kan Rwanda goed gebruiken.”
'Uganda is een ander land dan Rwanda, veel chaotischer'
Tegen welke cultuurverschillen loopt u aan?
“Rwanda heeft een heftige geschiedenis waar mensen liever niet over praten. Het land wil vergeven en vooruit kijken, maar het vertrouwen heeft een grote deuk opgelopen die niet makkelijk te herstellen is. Ondernemers die hier actief worden, moeten zich dat realiseren, het werken aan vertrouwen kost tijd. Rwandezen zijn daarnaast ook trots; westerlingen die uitstralen dat ze het beter weten, staan direct met 2-0 achter. Voor de rest verschillen Rwanda en Nederland niet zo heel veel van elkaar. Dit land kent veel regels en de inwoners houden zich er goed aan. Uganda is een ander land, veel chaotischer. De corruptie is een probleem en stagneert de economische ontwikkeling.”
Wat is het mooiste aan uw werk?
“De afgelopen jaren ben ik als landbouwraad betrokken geweest bij veel projecten in de voedselketen. Als die succesvol zijn, geeft mij dat energie. Een voorbeeld is een project in de maisketen. Een Nederlands/Rwandees verwerkend bedrijf koopt de mais van 30.000 boeren nu zes weken eerder dan voorheen. Dat leidt tot minder verlies tijdens de opslag en dus tot een beter inkomen van de producenten. Boeren kunnen nu bijvoorbeeld het schoolgeld van hun kinderen betalen en zich beter voorbereiden op het volgende groeiseizoen.”
Wat is moeilijk in uw functie als landbouwraad?
“In deze landen gaan de ontwikkelingen langzaam. Soms zie ik oplossingen die politiek gezien niet haalbaar zijn. Bureaucratie en corruptie vertragen het ontwikkelingsproces. Ik vind het moeilijk om me daarbij neer te leggen. Als dan toch een stap vooruit wordt gezet, zoals in de maisketen, is dat voor mij extra bevredigend.”
Wat is uw belangrijkste boodschap aan ondernemers die in Rwanda of Uganda actief willen worden?
“Uiteindelijk draait het allemaal om vertrouwen. Ondernemers die in deze landen zaken willen doen, moeten daar tijd en energie in steken. Ze moeten hier regelmatig fysiek aanwezig zijn. Belangrijk is ook om afspraken te maken met een lokaal bedrijf. In Rwanda, zeker als het gaat om aankoop van grond, is dat zelfs noodzakelijk. Vanwege het gebrek aan vrij beschikbaar land, is het lastig voor buitenlandse bedrijven om zelf grond te verwerven.”
Hoe wordt in Rwanda en Uganda tegen Nederland aangekeken?
“Veel mensen uit de Rwandese landbouw kijken met respect naar Nederland. Nederland is net als Rwanda een klein land, maar wel de tweede landbouwexporteur in de wereld. Dat dwingt respect af. Ze komen ook graag naar Nederland om te kijken hoe wij dat voor elkaar hebben gekregen.
In de Ugandese landbouw staat Nederland ook heel goed bekend. De ambassade in Kampala is betrokken bij de Best Farmer Award die elk jaar wordt georganiseerd. Dat heeft het imago van de Nederlandse landbouw veel goed gedaan.”