Franse regering presenteert herstelplan “France Relance”

De nieuwe Franse regering heeft haar stimuleringspakket voor de economie van 100 miljard euro gepresenteerd. Speerpunten zijn: behoud werkgelegenheid en versterking van de economie en de ecologie. De economie moet meer onafhankelijk, sterker en meer ecologisch worden. Voor het onderdeel landbouw is 1,2 miljard euro gereserveerd.

De nieuwe Franse minister van landbouw, Julien Denormandie, heeft het onderdeel landbouw in een persconferentie toegelicht.

Hij begon met de lessen die zijn geleerd van de coronacrisis. Daarbij constateerde hij eerst dat de Franse voedselvoorziening stand had gehouden, met dank aan de boeren en de verwerkende industrie. Maar ook dat het van groot belang is om verder te werken aan voedselsoevereiniteit en -onafhankelijkheid. Het Franse voedsel is het meest gezonde en duurzame ter wereld, en iedereen in Frankrijk moet verse Franse producten kunnen eten. Vers en Frans staat voor gezonder en duurzamer, aldus Denormandie. Ook in de Europese discussie zal Denormandie het aspect voedselsoevereiniteit prominent aan de orde stellen.

Frankrijk staat voor grote uitdagingen

De huidige klimaatverandering is zeer zorgelijk, met droogte en schade aan de biodiversiteit. Denormandie betoogde dat de Franse landbouw minder afhankelijk moet worden van water, gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica. Agro-ecologie staat voorop!

Verder is het van groot belang dat boeren een goed, eerlijk inkomen hebben. Supermarkten moeten eerlijke prijzen betalen aan de boeren.

Wat houdt het herstelplan in voor de landbouw?

Voor specifiek het onderdeel landbouw van het ‘Plan de relance’ van de Franse regering is 1,2 miljard euro gereserveerd (naast de generieke steun en de steun aan de visserij), en het bevat drie onderdelen:

1. Soevereiniteit

360 miljoen voor soevereiniteit: een eiwit strategie (minder afhankelijkheid van de import van eiwitgewassen, 100 miljoen), modernisering van slachterijen en veehouderijen (o.a. ter bevordering van dierenwelzijn en voedselveiligheid, 250 miljoen), een communicatiecampagne voor het groene onderwijs en werk in agrarische sector, steun voor boeren voor verbetering van de bodemkwaliteit en opslag van CO2 in de bodem.

2. Agro-ecologie

545 miljoen voor agro-ecologie: subsidie voor de ontwikkeling en het gebruik van modernere en duurzamere landbouwmachines, steun voor de overstap op biologische en meer klimaat-vriendelijke landbouw (‘HVE’: haute valeur environmentale), aanplant van heggen op landbouwgrond (50 miljoen, 7000 km), korte ketens versterken: steun aan schoolkantines om meer duurzaam voedsel te serveren, steun aan netwerken voor de ontwikkeling van korte ketens (‘PAT’: projets alimentaires territoriaux), transitie naar duurzame restaurants, stadslandbouw.

3. Klimaatverandering

Voor de strijd tegen klimaatverandering is 100 miljoen steun gereserveerd voor kennis en investeringen van boeren ter bescherming tegen klimaatverandering (bijvoorbeeld netten tegen hagel, klimaatbestendige zaden en gewassen). Daarnaast 200 miljoen voor het planten van 50.000.000 bomen en steun voor het bosbeheer en de verwerking van hout.  

Verschillen en raakvlakken met Nederlands beleid

Vanuit Nederlands perspectief is de nadruk op voedselsoevereiniteit enigszins zorgelijk. Denormandie stelt dat hij voedselsoevereiniteit in principe op Europees niveau ziet, naast het nationale niveau, maar het ademt de sfeer uit van nationale gerichtheid en protectionisme. Overigens zijn er wel de nodige raakvlakken met het Nederlandse beleid, zoals bijvoorbeeld de eiwitstrategie, de stimulering van korte ketens en de nadruk op dierenwelzijn. Veel zal dus ook afhangen van de uitwerking.

De nadruk op agro-ecologie daarentegen lijkt goed aan te sluiten bij de ontwikkelingen in Nederland rond kringlooplandbouw. Dat geldt ook voor de nadruk op klimaatbestendigheid. Hier zijn zeker raakvlakken, hoewel de financiële instrumenten nog wel zouden kunnen verschillen.

Beeld: gouvernement.fr