Franse landbouw bereidt zich voor op post-corona
De lockdown in Frankrijk heeft een forse omzetdaling in de voedingsmiddelensector tot gevolg gehad. De Franse staat steunde sectoren in nood, riep supermarkten op om Franse producten in de schappen te leggen en vroeg burgers om lokale producten te consumeren. Inmiddels zijn de coronamaatregelen versoepeld en komt de economie weer op gang. De Franse overheid streeft naar voedselsoevereiniteit in Frankrijk en Europa. De landbouwketen zal in het post-coronatijdperk een belangrijke plaats innemen.
Sinds maart 2020 omzetdaling van 22% in de voedingsmiddelensector
Bedrijven in de voedingsmiddelensector hebben sinds maart hun omzet zien dalen met 22%, volgens Ania (Association Nationale des Industries Alimentaires) op basis van informatie van 602 bedrijven. Dit komt deels door een stijging van 9% van de productiekosten als gevolg van hogere prijzen voor grondstoffen, transport, onderhoud en beschermingsmiddelen voor werknemers. De verkoop van meel en fruitconserven is sterk gestegen nadat de Fransen massaal aan het bakken zijn geslagen, hetgeen weer een negatief effect had op de verkoop van fabriekspatisserie en -koekjes. Ook de visserijsector en drankensector (met name de speciaal bieren) worden hard geraakt als gevolg van sluiting van de horeca.
Lamsvlees trok gretig aftrek
De campagne om louter Franse producten in de schappen te leggen en te consumeren heeft in ieder geval zijn vruchten afgeworpen voor lamsvlees. Tijdens Pasen en Ramadan werd 50% van de jaarlijkse consumptie gegeten. De sector maakt gebruik van financiële steun voor private opslag. En vraagt om lamsvlees uit Nieuw-Zeeland tot het einde van de crisis te weren van de Franse markt en onderhandelingen over handelsakkoorden met Australië en Nieuw-Zeeland op te schorten.
Steun voor tuinbouwsector
Landbouwminister Guillaume heeft aangekondigd 25 miljoen euro buitengewone steun te verlenen aan de tuinbouwsector, die hard getroffen werd door de covid-19 crisis. Veel verkooppunten bleven meerdere weken gesloten en gedeelten van de productie werden vernietigd afgelopen voorjaar, hét seizoen waarin een groot gedeelte van de jaaromzet gehaald wordt. De bijzondere steun komt bovenop de reeds geldende algemene steunmaatregelen voor het bedrijfsleven zoals gedeeltelijke werkloosheid, solidariteitsfonds, exportgaranties en gedeeltelijke vrijstelling van sociale lasten.
Seizoenarbeiders weer welkom
Frankrijk verwelkomt weer seizoenarbeiders uit EU-landen, op voorwaarde dat ze een werkgeversverklaring voor internationale reisbeweging hebben en een bewijsstuk waaruit blijkt dat ze eerder waren aangenomen. De seizoenarbeider moet na aankomst in Frankijk 14 dagen in quarantaine, georganiseerd door de werkgever op of in de nabijheid van het boerenbedrijf. Er waren verschillende initiatieven om tijdelijke krachten te werven, maar ervaring heeft geleerd dat seizoensarbeid op boerenbedrijven specifieke kennis en vaardigheden vereist. De komende maanden worden ongeveer 100.000 seizoenarbeiders verwacht, van de 300.000 die jaarlijks worden aangenomen. Deze buitenlandse werknemers werken onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers (loon, werktijden en collectieve arbeidsvoorwaarden). Er zijn hier en daar wel wat moeilijkheden bij het vinden van huisvesting, met oog op de maatregelen ter voorkoming van verspreiding van het virus.
Vissers moeten weer naar zee
De Franse vissers moeten de zee weer op. Ze konden als één van de eerste beroepsgroepen een beroep doen op financiële overheidssteun, maar met ingang van 1 juni is daar een einde aan gekomen. De voorzitter van de visserijkoepel had een verzoek ingediend voor verlenging van de maatregelen omdat de markt nog niet snel genoeg aantrekt, maar dit is afgewezen door het ministerie van Landbouw en Voedsel.
Post-corona: verschillende landbouwmodellen kunnen naast elkaar bestaan
Door de covid-19 crisis zijn Franse consumenten zich gaan realiseren dat de landbouwsector cruciaal is. De landbouwketen heeft bewezen de bevolking te kunnen voeden, maar heeft ook een aantal tekortkomingen en structurele problemen aan het licht gebracht, zoals transportproblemen.
Volgens minister Guillaume van Landbouw en Voedsel zal landbouw in het post-coronatijdperk een belangrijke plaats innemen.
Guillaume stelt dat er in het post-corona tijdperk in Frankrijk verschillende landbouwmodellen naast elkaar kunnen bestaan: grootschalige en lokale productie, biologische en gangbare landbouw, korte ketens en lange ketens.
Wat betreft onafhankelijkheid op het gebied van voedsel zegt Guillaume dat het niet gaat om het opnieuw opbouwen van landbouwautonomie. Wanneer president Macron spreekt over voedselsoevereiniteit in Frankrijk en Europa, dan stelt hij de essentiële vraag van strategische verplaatsing van landbouwproductie (relocation). Een volledige landbouwonafhankelijkheid is niet mogelijk. Frankrijk zal blijven exporteren en importeren, om alle Fransen te kunnen voeden. Deze crisis heeft wat Guillaume betreft echter laten zien dat Frankrijk niet té afhankelijk meer moet zijn van importen van bepaalde producten, zoals bv. plantaardige eiwitten, waar Frankrijk volledig autonoom wil zijn. Dat zal enorme gevolgen hebben voor het productiesysteem. Maar de komende tien jaar moeten wil Guillaume naar onafhankelijkheid van plantaardige eiwitten en dus het productiemodel aanpassen.
Doel van de Franse landbouw is het realiseren van een agro-ecologische transitie m.b.v. onderzoek, innovatie en opleiding. Dit kan volgens de Franse Landbouwminister niet zonder concurrentievermogen. Economie en concurrentievermogen zijn in de landbouw geen scheldwoorden. Integendeel. Net zoals het naast elkaar laten bestaan van verschillende landbouwmodellen, gaan ook agro-ecologische transitie, productiviteit, concurrentievermogen en economie hand in hand samen, aldus Guillaume. Landbouwbedrijven zijn immers economische bedrijven. Concurrentievermogen is essentieel en concurrentie draagt bij aan de efficiëntie van een agrarisch bedrijf.