Frankrijk als kennisland een natuurlijke partner voor Nederland
Frankrijk en Nederland werken al jarenlang samen op het terrein van de land- en tuinbouw. Deze intensieve samenwerking genereert kansen voor Nederlandse en Franse ondernemers, start-ups en spin-offs.
Frankrijk is een kennisland en werkt graag en al tientallen jaren lang samen met Nederland. Frankrijk heeft van oudsher, evenals Nederland – als grootste landbouwproducent in de EU – een groot netwerk van landbouwkundige kennisinstellingen (INRA, CIRAD), instituten voor praktijkonderzoek (Instituts Techniques Agricoles, ofwel ITA), landbouw- en veterinaire universiteiten, een aantal hogere landbouwscholen, een netwerk van op agrofood en bio-economie gerichte innovatieclusters ( ‘pôles de compétitivité’) en tenslotte een netwerk van de zogenoemde Instituts Carnot – waarvan een aantal agrofood en bio-economie gericht - voor kennisoverdracht naar het midden- en kleinbedrijf. Al deze instellingen werken op hun vakgebied nauw samen en zijn elk, op verschillende wijze, actief met Nederland, via partnerships of EU-programma’s.
Franse gouden driehoek
Ook Frankrijk kent een soort ‘gouden driehoek’ waarin kennisinstellingen, overheid en bedrijfsleven samenwerken voor innovatie in de land- en tuinbouw en de visserij. Er zijn ‘wetenschappelijke clusters’ – zoals in ‘Montpellier’, ‘Rennes’ of ‘Parijs (Saclay)’ – waarin landbouwonderzoeksinstituten en -universiteiten – bij voorkeur met andere wetenschappelijke kennisinstellingen - op dezelfde locatie gevestigd zijn. Of worden, want clustervorming tot een ‘pôle scientifique d’excellence’, is de tendens, met steun van president Macron. Op deze locaties zijn ook startup hubs en incubators gevestigd. Doel hiervan is de internationale concurrentie beter het hoofd te kunnen bieden. Hierbij staat voor Frankrijk de excellentie van Wageningen Universiteit (WUR) steeds model.
Er zijn veel samenwerkingsvormen tussen Franse en Nederlandse agrarische instellingen (fundamenteel onderzoek, praktijkonderzoek en hoger onderwijs), zowel bilateraal als in EU-verband (Horizon 2020 en Interreg) maar daarnaast ook buiten de EU (Afrika). De bilaterale samenwerking is zo actief dat het onmogelijk is om hiervan een totaalbeeld te geven.
Structuur en partnerships
Landbouwkundige kennisinstellingen zijn altijd instituten van de overheid, zoals het Institut National de la Recherche Agronomique (INRA, het instituut voor fundamenteel landbouwkundig onderzoek) en CIRAD (instituut voor ontwikkelingslandbouw), maar hebben soms een verschillende juridische status. Landbouwuniversiteiten (de zogenoemde ‘AgroTech’) zijn ook altijd van de staat. Hogere Landbouwscholen, zoals ESA (Angers) en Unilasalle (Beauvais) die opleiden voor de ing-titel kunnen zowel publiek als privaat zijn. Een mooi voorbeeld van Nederlands-Franse samenwerking is die tussen ESA en Aeres/Van Hall Larenstein. Het landbouwonderwijs, publiek of privaat, staat onder toezicht van twee Franse ministeries: het ministerie van landbouw & voedsel en het ministerie van hoger onderwijs, onderzoek & innovatie.
Achttien vooraanstaande kennis- en onderwijsinstellingen op het gebied van landbouw- en diergezondheidswetenschappen voor interactie van onderzoek-onderwijs zijn gebundeld in Agreenium. Deze telt duizend partnerships met instellingen in 226 verschillende landen en enkele internationale organisaties zoals CGIAR (Consortium of International Research Centers), waarin ook WUR partner is.
Samenwerking INRA en Irstea met WUR
INRA is een gerenommeerd onderzoeksinstituut voor landbouw, voedsel, bio-economie en milieu. Het instituut telt 7.000 werknemers waarvan zo’n 4.000 onderzoekers, 184 research units, 45 experimental units, 13 science divisions en 17 onderzoekscentra in de regio’s (inclusief overzeese gebieden). INRA heeft een tienjarig strategisch werkplan, INRA 2025 genaamd. INRA en WUR hebben sinds jaren een partnership.
INRA
INRA telt drie focusgebieden:
- Voedsel: plant characterisation, breeding, production – biocontrol & effects – precision livestock farming – digital agriculture
- Voedsel en bio-economie: biorefineries & biosourced materials - micro-organisms as tools for adhancing food systems – human health – animal health
- Milieu: water, soils, effluents
INRA verdeelt zijn onderzoek – dit kan in samenwerking met Cirad zijn – in acht programma’s, waaronder: SMaCH (sustainable management of crop health), GISA (idem voor animal health), GloFoods (transitions to global food security), EcoServ (Ecosystem services), SelGen (Genomic Selection).
INRA is aangesloten bij AllEnvi (Alliance Nationale de recherche pour l’environnement) en partner in AgreenSkills (EU), Joint Programming Initiatives (EU), Interreg en international projects (EU) en International Associated Laboratories (mondiaal), Agrimonde-Terra (mondiaal), Wheat Initiative/G20 en Global Research Alliance (beide mondiaal).
Irstea
Irstea is met circa 1.500 werknemers een toonaangevend National Institute for Environmental and Agricultural Science and Research en werkt al jarenlang samen met WUR-ALTERRA. Dit gebeurt meestal in Europese structuren, zoals PEER (Partnership for European Environmental Research), Euraqua en Alter-net.
Per 1 januari 2020 fuseert Irstea met INRA en krijgen beide een nieuwe naam: INRA-Irstea wordt Inrae.
Samenwerking Cirad en WUR
Cirad, een Frans onderzoeksinstituut voor ontwikkelingslandbouw, werkt al vele jaren samen met WUR en andere Nederlandse kennisinstellingen. Cirad is in samenwerking met WUR projectleider van het programma Leap4fssa (long term EU-AU Research and Innovation Partnership for Food and Nutrition Security and Sustainable Agriculture). Dit programma loopt van 2018 tot 2022.
Verder werkt Cirad samen met de WUR in zeven andere programma’s met een looptijd tot in 2021 of 2022, te weten: Gender-Smart, McKnight PAM, B4est, LeapAgri Wagrinnova, LeapAgri Afrika-Milk, Infravec2 en Circasa.
Samenwerking Ifremer– WUR-Marine Research Institute
Ifremer, instituut voor mariene onderzoek breed (incl. visserij), werkt op onderdelen nauw samen met Marine Research Institute van de WUR. Bijvoorbeeld in het kader van ICES en Iccat.
Praktijkonderzoek en bilaterale samenwerking
Het praktijkonderzoek in de landbouw wordt gebundeld door het netwerk ACTA. Dit is een structuur van achttien instituten voor toegepast onderzoek, de zogenaamde ITA’s (Institut Technique Agricole). Deze instituten hebben elk hun specialisatie (dierlijk, plantaardig, visserij, biolandbouw). Ze beschikken over een administratief hoofdkantoor in Parijs en over proefstations verspreid over het land. Zij tellen in totaal 1.220 onderzoekers en Development PhD en werken nauw samen met het bedrijfsleven, en ook in opdracht van van het ministerie. De ITA’s werken samen met INRA en buiten Frankrijk vooral met WUR. Vele van hun instituten zijn partner van WUR-instituten in EU-programma’s.
Voor een overzicht van alle ACTA-EU projecten tussen 2013 en 2017, zie het Engelstalige rapport getiteld 'H2020 European research and innovation projects for a productive and sustainable agriculture'.
In 2018-2019 zijn nieuwe projecten door de EU goedgekeurd waarin Nederland en de ITA’s samenwerken: Eurosheep, Bovine, BioFruitNet, i2connect (met WUR en ILVO), Eureka (met ZLTO en Universiteit van Maastricht).
Wist u dat een bedrijf (ook buitenlands) een beroep kan doen op een ITA om een innovatief product te laten testen, een artikel hierover gepubliceerd te krijgen in ACTA nieuws of deel te nemen aan soms b2b-achtige sessies met het Franse bedrijfsleven? Neem contact op met de gewenste ITA of met het Landbouwbureau van de Nederlandse ambassade in Parijs voor bemiddeling.
Een mooi voorbeeld van samenwerking tussen Frankrijk en Nederland is het Horizon 2020-programma Eurodairy, een vervolg op het programma Dairyman. Hierin zijn WUR en ZLTO partner samen met het Institut de l’Elevage en enkele andere EU partners. Dit programma liep van 2016 tot en met begin 2019.
De Instituts Techniques Agricoles (ITA) zijn volledig gericht op samenwerking, dus ook met innovatieve bedrijven in dierlijke én plantaardige producties, en in EU verband. Zij staan altijd open voor voorstellen, waarmee bijvoorbeeld een nieuw bilateraal of EU-programma kan worden uitgewerkt. Deze voorstellen mogen zowel vanuit Franse als uit andere lidstaat gevestigde bedrijven komen.
Een goed idee? Neem dan contact op met de ACTA, koepel van de ITA’s – Pôle Europe/Directeur Adrien Guichaoua. Email: adrien.guichaoua@acta.asso.fr
Voedselindustrie
Praktijkonderzoek voor de voedselindustrie wordt gebundeld door Actia. Actia telt verschillende, gespecialiseerde instituten in het land en heeft zelf een samenwerking met Nederland (drie partners: ECN, FNLI, KWA) in het EU-programma Induce (efficiënt en duurzaam energiegebruik in de foodindustrie).
Clusters voor versnelling innovatie
Daarnaast kent Frankrijk een netwerk van zogenaamde ‘pôles de compétitivité’ (innovatieclusters): 56 in totaal, verspreid over het gehele land en elk met zijn specialiteit en regionale vestiging. Een aantal van deze clusters – bundeling van onderzoek-universiteiten-bedrijfsleven op een speciaal vakgebied - zijn gericht op agro, food (innovation) en bioeconomie.
Twee clusters hebben een samenwerkingsverband met Nederlandse clusters. Zo heeft ‘Pôle IAR-pôle de la bioéconomie’ een samenwerking met Biobased Delta, inmiddels uitgegroeid tot BIC, een Europees biobased industries consortium (partners in vijf landen). De Pôle Végépolys (plantaardige producties) heeft een partnership met Greenport West-Holland. Deze twee laatste werkten al met drie andere clusters (SPA, ITA, ROE) samen in een EU Cosme-programma, Track genaamd.
Track is gericht op de applicatie van big data in agrifood om nieuwe business kansen in Smart Agrifood te genereren.
Kringlooplandbouw
Kringlooplandbouw kent vele facetten (mestverwerking, valorisatie van reststromen, precisielandbouw/AgTech, recycling, vormen van bio-economie enz.). Frankrijk kent zelf een actieplan voor bio-economie. Het zijn vooral de verschillende Instituts Techniques Agricoles (ITA) die in samenwerking met het bedrijfsleven actief zijn op genoemde werkterreinen; zij zijn immers de schakel tussen fundamenteel onderzoek en de praktijk. ITA’s staan ook open voor innovatief buitenlands bedrijfsleven.
Voor een overzicht van alle relevante websites over deze kennsinstellingen en onderzoeksprogramma's, volg de link onderaan dit bericht.
Kansen voor Nederlandse ondernemers
Deze intensieve samenwerking genereert uiteraard kansen voor Nederlandse en Franse ondernemers, startups en spin-offs. Denk als bedrijf ook aan de Franse Instituts Techniques Agricoles (ITA), gebundeld in Acta: praktijk- en bedrijfsgericht en zeer actief in het genereren van nieuwe Europese programma’s met Europese, waaronder Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven. Bij Acta is een speciale unit voor samenwerking in de EU tussen henzelf of één van hun instituten voor toegepast onderzoek en EU-partners: deze staat open voor innovatieve voorstellen, ook van het (EU-)bedrijfsleven.
Als ondernemer kunt u ook denken aan een bezoek aan Franse relevante vakbeurzen, meestal met uitstekende conferentieprogramma’s, b2b meetings, innovatieprijzen en Startup Village. Onderzoek en praktijkonderzoek zijn daar altijd proactief aanwezig.
Het mag uit bovenstaande blijken dat Nederland en Frankrijk een mooi wetenschappelijk tandem vormen. Als ondernemer kunt u gebruik maken van de bestaande relaties en infrastructuur, zoals hierboven beschreven, om dit verder te optimaliseren. Franse partijen staan er open voor (en iedereen spreekt Engels).
Alexandra Feekes
Landbouwteam Parijs
Twitter: @AgriParijs
par-lnv@minbuza.nl
November 2019