‘Kwaliteitsproduct niet per definitie succesvol’
Landbouwraden zijn wereldwijd op de economische afdelingen van vijftig Nederlandse ambassades werkzaam en bedienen meer dan zeventig landen. Maak kennis met Peter Vermeij, landbouwraad in Duitsland.
Peter Vermeij werkt sinds september 2018 als landbouwraad op de Nederlandse ambassade in Berlijn. Met het team in Berlijn, München en Kopenhagen werkt hij aan het verbinden van beleidsmakers, innovatieclusters en bedrijfsleven. Daarbij ligt de focus op toekomstthema’s als digitalisering, duurzaamheid, vergrijzing, milieu en voedsel. Voor wat betreft handel en export weten mensen in deze buurlanden elkaar te vinden. Waar nodig worden Nederlandse bedrijven die actief zijn of willen worden in de agrosector in Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Zweden en Noorwegen voorzien van informatie over markt, netwerken en regelgeving.
Landbouwingenieur
Vermeij, opgeleid als landbouwingenieur aan Wageningen UR, heeft een lange carrière achter de rug op de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Economische Zaken. Hij werkte recent als Consul-Generaal in München. Ook was hij in die stad in een eerdere periode van zijn loopbaan vijf jaar vicepresident bij het Europese Octrooibureau.
Met zijn jarenlange werkervaring kent hij het land van binnenuit. “Duitsers waarderen ons land”, zegt hij. “Er wordt positief over Nederland gesproken. We staan er goed op, onze uitgangspositie als exporteur is uitstekend.”
Wantrouwen onder consumenten
Als het gaat over de agrarische sector maakt hij een kanttekening. “Ik bespeur enig wantrouwen over het soms technologische karakter van onze land- en tuinbouw. Als appels na een week nog geen plekje hebben, denkt men algauw: ‘die zijn chemisch behandeld’. Wat dat betreft heeft de Nederlandse agrosector wel wat uit te leggen over de rol van innovatie in de verduurzaming. Als landbouwraad kan ik daar natuurlijk ook een rol bij spelen. Waar dat nodig is, doe ik dat ook.”
‘De uitgangspositie van Nederland als exporteur is uitstekend‘
Hij geniet ervan om – nu als landbouwraad – weer terug te zijn in de agrarische sector. “Op mijn bureau ligt het Handboek Aardappel. Prachtig om dat door te bladeren. Voelt een beetje als thuiskomen.”
Wat is er zo mooi aan de land- en tuinbouw?
“De landbouw is een sector waar de trots vanaf straalt. Boeren en tuinders kunnen enorm enthousiast over hun werk vertellen. Dat geldt voor boeren in de hele wereld, maar zeker in Nederland. De Nederlandse agrosector is een speler van formaat, loopt wereldwijd voorop. De kern van het succes is ketensamenwerking. Juist dat spreekt mij enorm aan.”
Welke kansen liggen er in Duitsland voor de Nederlandse agrofoodsector?
“Allereerst, die kansen hebben ze al gepakt. Meer dan een kwart van de Nederlandse landbouwexport gaat naar Duitsland. Van alles komt deze kant op: pootgoed, groenten, zuivel, agrarische technologie, kennis. De exportwaarde loopt richting de honderd miljard.
Het bedrijfsleven kent de weg in Duitsland, weet veel geld te verdienen. Die positie biedt overigens geen garanties voor de toekomst. Ook hier worden de maatschappelijke uitdagingen op gebied van milieu, natuur, duurzame productie steeds belangrijker. We kunnen hierop inspelen door meer uitwisseling en Nederlandse oplossingsrichtingen te bieden. Daar zal ik me dan ook voor inzetten.
Welk deel van Duitsland is nog onvoldoende ontdekt?
“Dat noem ik Zuid-Duitsland. Het landbouwbureau heeft daar vanuit onze vestiging in München afgelopen jaren al veel energie in gestoken, bijvoorbeeld door handelsmissies te organiseren. In het zuiden wonen veel consumenten, het gebied is welvarend, er zijn veel innovatieve digitale bedrijven en agro-innovatieclusters. Tegelijkertijd heeft men daar weinig kennis van de kracht van agrarisch Nederland. De regio is veel meer gericht op het zuiden. En we weten: onbekend maakt onbemind. Ook hier ligt een taak voor ons team, wij gaan sterker inzetten op de verbinding van Nederland met die regio.
Nederland heeft een goede concurrentiepositie in Duitsland. Wie zijn de concurrenten?
“De landbouwexport van landen als Polen, Tsjechië en Oostenrijk groeit. Maar de belangrijkste concurrenten bevinden zich allereerst hier in Duitsland zelf, de landbouwsector ontwikkelt zich snel.
Als het gaat om digitalisering en robotisering van agrarische productieprocessen loopt Duitsland niet zo ver achter op Nederland. Ik zie op dat terrein vooral kansen in samenwerking tussen Nederlandse en Duitse bedrijven en kennisinstellingen. Aan mij de taak om de juiste verbindingen te leggen.
Duitsers hechten ook aan hun boeren, de verkoop van producten uit de eigen regio groeit. ‘Koop eigen waar eerst’, hoor ik geregeld zeggen; een marktontwikkeling om rekening mee te houden. Dit biedt perspectieven voor bedrijven in digitale dienstverlening en de toeleverende industrie.
Contactgegevens
Landbouw Attaché Netwerk Berlijn
E-mail: bln-lnv@minbuza.nl
Tel: +49 30 20956 480
Twitter: @AgriBerlijn
September 2018