Voedselschaarste in Cuba steeds nijpender
Hoge voedsel- en transportkosten op de internationale markt, en tegenvallende oogsten maken het steeds moeilijker voor de Cubaanse autoriteiten om de bevolking van voldoende voedsel te voorzien.
Dalende overheidsinkomsten
Cuba is voor ongeveer 70% van haar voedsel afhankelijk van import. Hoewel de economische situatie ook vóór de COVID19-pandemie al slecht was, heeft de door de pandemie veroorzaakte ineenstorting van de toerismesector de overheidsinkomsten echter sterk doen afnemen. Hierdoor beschikt de Cubaanse overheid over steeds minder buitenlandse valuta om voedsel te importeren. Volgens cijfers van de Cubaanse overheid bedroegen de inkomsten van buitenlandse deviezen in 2020 slechts 55% van de geplande niveaus en daalde de import met 30 tot 40%. Het Cubaanse binnenlandse product daalde in 2020 officieel met 11% en economen verwachten dat de economie in het eerste kwartaal van 2021 nog verder is gedaald, vanwege een nieuwe golf van coronabesmettingen op het eiland en de daaropvolgende reisrestricties.
Wachtrijen en voedselbonnen
De Cubaanse bevolking wordt hard getroffen door de economische malaise: al meer dan een jaar lang worden de Cubanen geconfronteerd met lange wachtrijen voor de winkel en forse prijsstijgingen van vrijwel alle voedselproducten, waaronder basisproducten als melk, boter, kip, bonen, rijst, pasta en bakolie. Bovendien heeft de Cubaanse regering per 1 januari dit jaar bepaald dat veel (voedsel)producten alleen nog in Amerikaanse dollars betaald mogen worden, waar veel Cubanen niet over beschikken.
Een groot deel van de Cubanen is bovendien al decennia aangewezen op het type voedselbonnen dat Nederland in de Tweede Wereldoorlog kende. Dit bonnenboekje was lange tijd de trots van de revolutie, maar gaf de afgelopen jaren toegang tot steeds minder en lagere kwaliteit basisproducten. De regering heeft aangekondigd dit systeem verder af te bouwen. Cubanen zonder vrienden in het buitenland hebben het hierdoor nog moeilijker gekregen en veel Cubanen zien steeds minder en minder gevarieerd eten op hun bord.
De huidige hoge internationale voedselprijzen verdiepen de malaise. Eerder deze maand kondigde de Cubaanse overheid aan dat de hoeveelheid beschikbare tarwemeel tot juli met 30% zal worden teruggebracht, vanwege de hoge internationale transportkosten. Cuba met haar subtropisch klimaat verbouwt zelf geen tarwe, en Cubanen waren juist op tarwemeel aangewezen om het tekort aan rijst, pasta en de typisch Cubaanse wortelgroenten te compenseren.
Achterblijvende binnenlandse productie
Ook de suikeroogst, traditioneel een belangrijke bron van inkomsten voor het eiland, blijft achter dit jaar. Met een 30% lagere opbrengst dan de geplande 1,2 miljoen ton zal de oogst voor het eerst in meer dan een eeuw minder dan een miljoen ton bedragen. Dit zal de overheidsfinanciën nog verder onder druk brengen, zeker gezien de internationale suikerprijs ongeveer 70% hoger ligt dan een jaar geleden.
Hoewel sinds 2019 de Cubaanse autoriteiten geen productiecijfers publiceren van de centraal gestuurde landbouwsector, berichten experts over sterk gedaalde oogsten van producten als rijst en bonen en fors lagere productie van varkensvlees en zuivelproducten, onder meer vanwege een gebrek aan brandstof, kunstmest en gewasbestrijdingsmiddelen.
Daarnaast heeft de Cubaanse boer weinig economische prikkels om te produceren, omdat de prijzen van te voren door de autoriteiten zijn gemaximaliseerd. Resultaat zijn lege schappen in de steden en zelfs op het platteland, waar tot voor kort vaak nog wel wat eten achterbleef, neemt de schaarste toe.
Als antwoord op de crisis heeft de Cubaanse regering het afgelopen jaar een groot aantal landbouwhervormingen doorgevoerd, waarover wij in eerdere artikelen schreven. De gewenste effecten hiervan zullen voor de Cubanen niet vroeg genoeg kunnen komen.
Nederland levert onder meer groentezaden en pootaardappelen aan Cuba. Om Cubaanse boeren te helpen een maximale opbrengst uit de Nederlandse pootaardappelen te halen, zal in augustus een Cubaanse groep boeren worden getraind door Nederlandse bedrijven in productie en post-productie-methoden.