Samenwerken in een snel veranderend China
Op de economische afdelingen van vijftig Nederlandse Ambassades zijn landbouwdeskundigen werkzaam. In China was Nynke Runia tot voor kort verantwoordelijk voor veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden. Henk Stigter is haar opvolger. Een gesprek over de mogelijkheden, uitdagingen en inhoud van dit werk in een bruisende omgeving.
China is voor Nederland de grootste exportmarkt voor landbouwproducten buiten de EU. Nederland zelf staat op de tweede plaats van de wereldranglijst als het gaat om de export van landbouwproducten. Voor deze twee krachtige spelers is er genoeg speelruimte op het internationale speelveld en daar werkt namens Nederland de landbouwraad in Peking hard aan.
Grote markt, enorme vraag
Vanwege de grote markt en vraag naar een grote diversiteit aan landbouwproducten in China, is dit een belangrijke markt om aan te werken. Runia geeft aan dat Nederland een sterke positie in de landbouw inneemt. “Wij zijn sterk in landbouwinnovatie en hebben veel technologische kennis. Daar komt bij dat we ook internationaal bekende onderzoeksinstituten op dit gebied hebben zoals de Wageningen Universiteit & Research (WUR).”
"China geeft prioriteit aan ontwikkeling van de agrarische sector"
Het aantal Chinese studenten op de WUR neemt jaarlijks toe. Stigter: “Dat laat zien dat er steeds meer uitwisseling plaatsvindt, maar ook dat China prioriteit geeft aan ontwikkeling van de agrarische sector.”
Kennismissie over mestverwerking
Een ander aspect van de landbouw waarop de samenwerking intenser wordt, is mestverwerking. Hierbij gaat het over dierlijk en organisch afval. Half oktober vindt een kennismissie plaats over dit onderwerp waarbij het vooral over mestverwerking zal gaan. Stigter legt uit dat dit een heel relevant onderwerp is. “China heeft een groot mestprobleem en er is dringend behoefte aan innovatieve oplossingen. Tijdens deze missie kijken we naar mogelijke oplossingen en welke technologieën het beste toepasbaar zijn onder Chinese omstandigheden. Nederland heeft veel ervaring op dit gebied en het doel van deze missie is om kennis te delen en de bilaterale samenwerking naar een hoger niveau te tillen.”
Elektronische certificering
Technologische samenwerking tussen Nederland en China gebeurt op verschillende vlakken. Als voorbeeld geeft Runia elektronische certificering (e-Cert). Dat levert een wederzijds voordeel op. Het vermindert bureaucratie, is veel minder fraudegevoelig en maakt het mogelijk dat overheden direct met elkaar communiceren. Voor zuivelproducten is dit al enige jaren de praktijk. Het is de bedoeling dit verder uit te breiden naar andere sectoren binnen de landbouw.
De ontwikkelingen in China gaan dus erg snel, beamen beiden. “Op het gebied van controle- en analysetechnieken is China inmiddels een wereldspeler. Ik was laatst op bezoek bij een laboratorium voor voedselveiligheid waar ze hypermoderne technologie gebruikten. Die technologische inhaalslag hebben ze dus ruimschoots gemaakt”, geeft Stigter aan.
Marktoegang realiseren
Het verkrijgen van markttoegang is een proces van lange adem. “Wij proberen de markt voor dierlijke en plantaardige producten te openen en vooral ook open te houden. De markt openhouden is erg belangrijk, de regelgeving is onderhevig aan veranderingen en wordt steeds strenger en complexer. Er zijn nu bijvoorbeeld nieuwe eisen voorgesteld om de voedselveiligheid beter te waarborgen. Dit heeft te maken met ernstige voedselschandalen in China. Daardoor is de consument het vertrouwen in de lokale producten verloren”, licht Runia toe. Dat biedt overigens weer kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven die in staat is zeer veilig voedsel te produceren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan producten zoals babymelkpoeder.
Extra regels in kader van voedselveiligheid
Wat je echter ook ziet, is dat regels die bedoeld zijn om de voedselveiligheid te waarborgen de handel kunnen belemmeren. Neem bijvoorbeeld het proces om toegang voor een bepaald product op de Chinese markt te krijgen. Voorheen werd een protocol overeengekomen en op basis daarvan was er dan markttoegang voor een bepaald product. Tegenwoordig moet er naast het protocol een apart registratieproces plaatsvinden voor elk bedrijf dat een product wil exporteren. En in bepaalde gevallen, voor zuivelproducten bijvoorbeeld, moet het product zelf ook nog apart geregistreerd worden.
Vertrouwen opbouwen
Dit zijn zaken die volgens Runia ondernemen uitdagend maken in China. “Onderhandelingen die wij voeren zijn interessant, maar ook complex en duren soms jaren. Je moet zorgvuldig te werk gaan bij dit soort langdurige processen. Het is essentieel om vertrouwen op te bouwen voor wat betreft het Nederlandse systeem. Het gezegde - vertrouwen komt te voet en gaat te paard - klopt helemaal in dit geval.”
"Het vertrouwen in het Nederlandse systeem is cruciaal"
Stigter merkt op dat dit vertrouwen er voor een groot deel al is. “Je ziet ook verschil in de duur van onderhandelingen voor markttoegang bij producten. Zo kostte het meer dan zes jaar om peren in te mogen voeren, maar ging het bij de paprika’s in drie jaar, terwijl dit toch als hoog risicoproduct werd gezien. Het vertrouwen in het Nederlandse systeem is cruciaal, zowel veterinair als fytosanitair. Dit ontstaat ook door jaarlijks Chinese delegaties met experts naar Nederland over te vliegen om te laten zien hoe het bij ons werkt. Vertrouwen is uiteindelijk de basis om met elkaar handel te drijven.”
Jarenlange voorbereiding
Runia benadrukt dat Nederland in de relatie met China de vragende partij is. Dit komt omdat China voor haar markt bilateraal per land overlegt over markttoegang. Voor de export vanuit China onderhandelt China met de EU als vertegenwoordiger van de 28 lidstaten.
Beiden benadrukken dat successen het resultaat zijn van vaak jaren van voorbereiding. Runia: “We oogsten nu wat we jaren eerder hebben gezaaid. Recente successen zijn onder andere de toegang voor varkensvlees en het behoud van de zuivelmarkt. Vanwege de registratieplicht moesten meer dan tachtig bedrijven zich opnieuw registreren en het was belangrijk om dit zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Dit is een ontzettend belangrijke markt voor Nederland. Het goede verloop van een dergelijk proces vraagt een goede samenwerking tussen overheid en brancheorganisaties.”
Stigter haalt aan dat deze sterke onderlinge relaties aan Nederlandse zijde kenmerkend zijn. “De rode draad tussen ambassades, ministerie en bedrijfsleven is één van onze sterke kanten. De één kan in dit soort gevallen niet zonder de ander en die goede samenwerking tussen deze partijen is iets waar Nederland bekend om staat.”
Krachtig agriteam
Beiden zijn positief over China als standplaats. Runia heeft het erg naar haar zin gehad, mede door het krachtige agriteam. “We hebben geweldige Chinese collega’s die veel kennis hebben, wat belangrijk is in een land met een grote taalbarrière zoals China. Het feit dat Nederland iemand in China gestationeerd heeft die zich bijna exclusief focust op veterinaire en fytosanitaire zaken, laat zien hoe groot het belang is voor Nederland. Er zitten ook zoveel verschillende aspecten aan dit werk. Het gaat over strategie, verdieping, analyse, wetgeving en netwerken.”
Stigter is ook te spreken over zijn huidige positie. “Met zulke capabele collega’s beland ik in een warm bad. Nynke heeft in ieder geval een enthousiaste collega om haar werk hier voort te zetten!”
September 2017