‘Samenwerking met VS en Canada intensiveren’
Landbouwraden zijn wereldwijd op de economische afdelingen van vijftig Nederlandse ambassades werkzaam en bedienen meer dan zeventig landen. Maak kennis met Marianne Vaes, landbouwraad in de Verenigde Staten. Zij is vanuit de Nederlandse ambassade in Washington ook actief voor het Nederlandse agrobedrijfsleven in Canada.
Marianne Vaes werkt sinds augustus 2018 als landbouwraad namens het ministerie van LNV voor de Nederlandse agrofoodsector in de Verenigde Staten en Canada. Een grote, maar vooral ook erg interessante regio om als landbouwraad werkzaam te zijn, zegt ze. “Op agrarisch gebied gebeurt hier ontzettend veel. Smart-farming, urban-farming, hightech agrotechnologie; de VS loopt op deze terreinen mondiaal voorop. Net als Nederland trouwens. Vandaar dat beide landen samenwerking zoeken. Nederland kan leren van de VS, en andersom.”
Vaes heeft in haar loopbaan lange tijd bij het ministerie van LNV gewerkt. Zij is betrokken geweest bij het visserijbeleid en bij voorbeeld bij onderhandelingen over fytosanitaire en veterinaire afspraken op mondiaal niveau. Ze was hoofd van de landbouwafdeling bij de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie en landbouwraad in Frankrijk. Recent werkte zij namens het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in Brussel.
Blij om weer terug te zijn in de agrarische sector?
“Zeker, want bij de landbouw voel ik me erg betrokken. Als landbouwraad heb je directe contacten met ondernemers en onderzoekers, met bedrijven en universiteiten. Ik kom op landbouwbeurzen en congressen. Tijdens mijn vorige baan in Brussel zat ik vaak aan tafel met vertegenwoordigers uit 28 lidstaten. Het ging vaak over beleid op de lange termijn. Ook erg interessant, maar deze functie is concreter en praktischer.
Bovendien gebeurt hier in de VS onder het bewind van president Trump op politiek en economisch gebied erg veel. Er is dynamiek over nieuwe handelsafspraken met het buitenland, onder meer met Canada en Mexico. De onderhandelingen over de import en export van landbouwproducten spelen daarbij een belangrijke rol. Met Canada speelt er ook veel, het CETA-verdrag biedt mogelijkheden voor de export van zuivelproducten als kaas. Het is mijn taak om Den Haag hierover te informeren.”
Wat is uw uitdaging als landbouwraad?
”Ik zit hier in de eerste plaats voor de Nederlandse agrofoodsector. Om bedrijven en kennisinstellingen te kunnen ondersteunen, is het belangrijk om te weten wat er allemaal in deze enorme regio gebeurt. Daarom ga ik – samen met collega’s hier op de ambassade – veel op reis. Ik heb inmiddels enkele beurzen bezocht en heb daar ervaren dat precisielandbouw hier een enorme vlucht neemt. Ook op tuinbouwgebied zijn in de VS en Canada interessante ontwikkelingen gaande. Dat biedt kansen voor Nederlandse bedrijven, bijvoorbeeld kassenbouwers en gespecialiseerde softwareleveranciers.
Een andere uitdaging voor mij is om Den Haag goed te informeren over wat hier gebeurt, bijvoorbeeld op het terrein van kringlooplandbouw. De recente landbouwvisie van LNV-minister Schouten beperkt zich niet tot Nederland. Om voedsel te produceren met minder verlies aan waardevolle grondstoffen is veel onderzoek nodig. Wat betreft het agrotechnologisch onderzoek loopt de VS voorop.”
Ziet u mogelijkheden tot samenwerking?
“Zeker. Dat gebeurt op dit moment trouwens al. Twee jaar geleden heeft de voormalige staatssecretaris Martijn van Dam een belangrijke overeenkomst gesloten over samenwerking tussen Nederland en Californië. Dat gaat bijvoorbeeld over klimaatslimme landbouwtechnieken. Samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven heeft een enorme meerwaarde.
Recent is de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in Californië geweest. In die staat is bodemuitputting een groot probleem. Ook tijdens dit laatste bezoek van een Nederlandse delegatie zijn weer afspraken gemaakt over onderzoek en samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen.
Dit najaar vindt een missie plaats vanuit Californië naar Nederland. Kortom, op agrotechnologisch gebied wordt al veel samengewerkt. Ik zie het als mijn taak om die samenwerking te intensiveren.”
‘De precisielandbouw neemt hier een enorme vlucht‘
Welke thema’s staan hoog op uw agenda?
“Dat zijn er een heleboel. Laat ik er een paar noemen. De relatie tussen voeding en gezondheid is een onderwerp dat hier in de VS, maar ook in Canada, hoog op de agenda staat. Daar hebben wij in Nederland veel kennis over. Ik wil graag onderzoeken wat Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven kunnen bijdragen aan een gezonde leefstijl in de VS.
Urban Farming is een ander thema waar ik aandacht aan wil geven. Die manier van voedsel produceren, midden in de grote stad, is hier populair. In Nederland zijn daar ook ervaringen mee opgedaan. Wellicht is op dit terrein samenwerking mogelijk.
Iets totaal anders is cannabis. In Canada is het gebruik daarvan inmiddels gelegaliseerd, in een aantal staten van de VS ook. Tuinders overwegen om cannabis te gaan telen. Misschien gaan ondernemers investeren in nieuwe kassen, speciaal voor de teelt van cannabis. Dat is een kans voor toeleverende bedrijven uit Nederland. Maar moet je dat willen? Ik signaleer zo’n ontwikkeling en geef dat door aan het ministerie. In Den Haag moet daar toch goed over worden nagedacht. Mijn rol daarbij is om ontwikkelingen te signaleren en de argumenten voor en tegen op een rij te zetten.”
Contactgegevens
LNV-afdeling Nederlandse ambassade in Washington
E-mail: was-lnv@minbuza.nl
Tel: +1 202 274 2502
E-mail Marianne Vaes: Marianne.Vaes@minbuza.nl
Mobiel: +12 02 876 45 30
Oktober 2018