België: Vlaamse land- en tuinbouw in een vogelvlucht - veel troeven, maar ook serieuze uitdagingen
De Vlaamse landbouw heeft onmiskenbaar veel troeven: vruchtbare gronden, in principe een gunstig klimaat, hoge productiviteit, goede logistiek en infrastructuur, hoogstaand R&D, goede toegang tot lokale en internationale markten en een hoog opleidingsniveau. Desondanks staat de sector voor serieuze uitdagingen, zowel op bedrijfseconomisch gebied (lage inkomens in sommige deelsectoren, hoge grondprijzen), sociaal (vergrijzing, bedrijfsopvolging, dalend welzijn) als op het vlak van milieu (water, stikstof).
Structuur: familiale bedrijven en voortgaande schaalvergroting
De Vlaamse land- en tuinbouwsector bestaat voornamelijk uit familiale bedrijven en is sterk op de veeteelt gericht, wat blijkt uit de hoge specialisatiegraad voor veehouderijen en veevoedergewassen. In reactie op de veranderende consumentenvraag, die meer richting de consumptie van kippenvlees opschuift, registreerde de vleesveestapel (zoogkoeien en varkens) de afgelopen tien jaar een forse krimp, terwijl de pluimveestapel juist sterk groeide.
De sector kent ook een voortgaande schaalvergroting, wat o.a. blijkt uit de toenemende bedrijfsomvang (+13% sinds 2012), de daling van het aantal bedrijven (-11% sinds 2012) en de stijging van het aantal dieren per landbouwbedrijf.
Kerncijfers:
- 22.500 bedrijven (-11% tov 2012), waarvan 72% beroepsmatig (output > 25.000 euro)
- Sterke specialisatiegraad: veeteelt 46%, akkerbouw 33%, tuinbouw 13%
- Gemiddelde bedrijfsomvang 27,6 ha (+13% tov 2012)
- Landbouwareaal: 55% voedergewassen (gras en maïs), 34,7% akkerbouw (granen, aardappelen en suikerbieten), 8,2% tuinbouw, 1,5% overig
- Veestapel sinds 2012: melkkoeien +22%, zoogkoeien -30%, varkens -13%, pluimvee +51%
- Biologische landbouwbedrijven: 2,8% van het totale aantal landbouwbedrijven (maar +100% tov 2012)
Bedrijfseconomisch: wisselende inkomens en relatief kleine subsidie-afhankelijkheid
Het inkomen van de Vlaamse land- en tuinbouwer komt grotendeels uit de markt en voor slechts 18% uit Europese inkomenssubsidies (wel met grote sectorale verschillen). Het inkomen ligt echter 17,5% onder het gemiddelde inkomen van de Vlaamse werknemer. Achter dit gemiddelde cijfer gaan ook weer grote sectorale verschillen schuil. Voor beide parameters geldt dat de vleesveehouderij negatief scoort en de tuinbouw (en dan vooral de glasgroenten) positief.
De totale productiewaarde van de Vlaamse land- en tuinbouw bedroeg in 2021 € 6,3 mrd, waarvan ruim de helft afkomstig was van de dierlijke sector.
De grondprijzen gelden in Vlaanderen als één van de hoogste in de EU, na Malta en Nederland. Zij vormen dan ook een serieuze belemmering voor de verduurzaming en verjonging van de sector. Naast hoge grondprijzen, kampt de sector ook met grote druk op de landbouwgronden vanuit andere sectoren (natuur, woningbouw, industrie…), o.a. door de grondaankopen door private investeerders en door de verkopen van publieke gronden aan niet-agrarische spelers (zie ook ons artikel “Boze Belgische boeren viseren de grondaankopen door een retailer”).
Kerncijfers:
- Gemiddelde arbeidsinkomen per familiale arbeidskracht €44.700, maar grote schommelingen per sector: vleesvee €12.200, akkerbouw €32.600, melkvee €38.300, fruitteelt €57.500 en glasgroente €135.800.
- Gemiddeld ligt het inkomen 17,5% lager dan het gemiddelde inkomen van een Vlaamse werknemer.
- Totale productiewaarde €6,3 mrd (varkenshouderij €1,3 mrd, melkveehouderij €1,1 mrd, tuinbouw €0,9 mrd).
- Vlaamse land- en tuinbouw heeft een handelsoverschot van €7,5 mrd en is goed voor ongeveer 10-11% van de totale Vlaamse in- en uitvoer en 6-7% van de totale Europese agrarische in- en uitvoer.
- Gemiddelde prijs van een hectare landbouwgrond: €66.288 (+69% in 10 jaar tijd), gemiddelde pachtprijs €424 (+45% in 10 jaar tijd).
- Aandeel rechtstreekse inkomenssteun vanuit het GLB (2015-2021) is 18%, maar wisselt sterk per sector: vleesveebedrijven 74%, melkvee 25%, akkerbouw 35%, varkenshouderij 11%, tuinbouw 2%.
- 26,3% van de landbouwbedrijven doet aan verbreding (korte keten, verwerking van producten, toerisme, zorg- en/of educatie, energieproductie, loonwerk, bosbouw,…).
Klimaat/milieu: tekort aan schoon water en te hoge uitstoot van broeikasgassen
De grootste energieverbruiker van de Vlaamse land- en tuinbouw is de glastuinbouw met een aandeel van 51% in het totale energieverbruik van land- en tuinbouw en met gas als belangrijkste energiedrager. Door de plaatsing van WKK’s en zonnepanelen is de Vlaamse land- en tuinbouw sinds 2010 wel een nettoproducent van elektriciteit geworden. Leuk om te vermelden is dat de windmolens van het Nederlandse bedrijf E.A.Z Wind grote populariteit genieten in de Vlaamse landbouw en dus zo bijdragen aan de energietransitie van deze sector.
Volgens het World Resource Institute ondervindt Vlaanderen één van de grootste waterstress van Europa, zelfs meer dan Spanje. Maar niet alleen waterkwantiteit is een groot probleem, ook de kwaliteit ervan is een punt van zorg. Vlaanderen heeft dan ook de grootste moeite om aan de Europese kaderrichtlijn Water te voldoen. De grote boosdoener is de nitraatuitspoeling uit mest.
Sinds 2008 neemt de uitstoot van broeikasgassen door de Vlaamse land- en tuinbouw weer toe, voornamelijk door de omvang van de veestapel (verteringsprocessen, mestopslag), maar ook door de uitstoot door landbouwbodems.
Vlaanderen kent net als Nederland een stikstofarrest, dat voor veel juridische onzekerheid zorgt bij de vergunningverlening in de landbouw (zie ook kopje “Beleid”).
Kerncijfers:
- Energie: totale energieverbruik van de Vlaamse land- en tuinbouw bedraagt 31.200 Tj
- Water: het aandeel duurzaam watergebruik (regenwater, oppervlaktewater en ondiep grondwater) bedraagt 41% è beleid is gericht op hergebruik van restwater, vasthouden van water op het veld en droogtetolerante teelten
- Broeikasgassen: landbouw goed voor 10% van totale Vlaamse uitstoot, landbouw is enige sector met toegenomen uitstoot sinds 2005 (+9%)
- Totale kunstmestgebruik wordt geschat op 62,6 mln kg N in 2021 (-8% tov 2020) vooral voor graslanden en graangewassen. Landbouw verantwoordelijk voor 94% van de ammoniakdepositie in Vlaanderen (ondanks -68% tov 2000).
Sociaal: gebrek aan jonge boeren en aan welzijn
De vergrijzing slaat fors toe in de Vlaamse land- en tuinbouw met een verhoging van de gemiddelde leeftijd van 52 jaar in 2009 naar 56 jaar in 2022. Slechts 15,1% van de land- en tuinbouwers was in 2022 jonger dan 40 jaar. De opvolging vormt vooral een probleem bij de kleinere bedrijven.
Ander punt van zorg is het gebrek aan arbeidskrachten. Zo is de autochtone bevolking, ook onder invloed van een krappe arbeidsmarkt, steeds minder bereid om als seizoensarbeider in de land- en tuinbouw aan de slag te gaan. En waar de sector een paar jaar geleden nog ruimschoots kon beschikken over Oost-Europese seizoensarbeiders, moet men hen nu van steeds verder gaan halen.
Uit onderzoek blijkt dat de Vlaamse landbouwer minder tevreden is met het leven dan de gemiddelde Vlaming. Het aantal meldingen bij de agrarische hulporganisatie ‘Boeren op een Kruispunt’ is vooral sinds 2020 fors gestegen.
Kerncijfers:
- Gemiddelde leeftijd bedraagt 56 jaar.
- Slechts 13% van de bedrijfsleiders ouder dan 50 jaar beschikt over vermoedelijke opvolger.
- Tevredenheidscore landbouwer bedraagt 6,5 (gemiddelde Vlaming 7,3)
Recente beleidsmaatregelen en uitdagingen voor de Vlaamse overheid (stand van zaken 5 maart 2024)
Recente beleidsmaatregelen:
- Nieuwe pachtwet van kracht in 2023: deze voorziet in grotere rechtszekerheid voor verpachter, maar stelt ook openbare besturen in staat om pachtgronden op te zeggen voor bebossing.
- Stikstof: eind februari 2024 nieuw Stikstofdecreet van kracht, maar opschorting dreigt door start van een juridische procedure bij het Grondwettelijk Hof door de Vlaamse boerenorganisatie Boerenbond.
- Vlaamse Codex voor Dierenwelzijn van kracht in 2023 met als opvallendste maatregelen: verplichte beschutting voor weidedieren, uitfasering van verrijkte kooien voor pluimvee tegen 2036 en beëindiging van het doden van eendagshaantjes zodra alternatief beschikbaar is.
- Vrijhandelsakkoord Mercosur: Belgische regering heeft nog geen standpunt ingenomen (Waalse regering is tegen, maar Vlaams verzet tegen akkoord groeit ook)
- Europese Natuurherstelwet: Vlaamse regering is tegen i.v.m. ongewenste gevolgen voor de vergunningverlening in de landbouw en België zal zich waarschijnlijk onthouden van stemming in de Europese Raad.
Uitdagingen (met mogelijke marktkansen voor Nederlandse innovatieve bedrijven):
- Vermindering van broeikasgasemissies in landbouw met 31% tegen 2030 tov 2005. Het stikstofdecreet voorziet in een zogenaamde Fast Lane voor erkenning van technische innovaties uit het buitenland.
- Energietransitie naar een klimaatneutrale glastuinbouw.
- Klimaatadaptatie van de landbouw via bodemkwaliteit en waterkwantiteit.
- Versnippering van landbouwgronden en het gebrek aan beleidsinstrumenten om dit tegen te gaan.
- Tegengaan van de vergrijzing.
- Verbetering van het welzijn en inkomen van boeren.