Langetermijnvisie landbouwgericht grondbeleid ontbreekt in Vlaanderen
Het sterk verstedelijkte Vlaanderen kent een grote druk op gronden met opwaartse prijzen tot gevolg. Dit gaat vaak ten koste van lokale landbouw en de daarmee gepaard gaande lokale voedselvoorziening. Een recente studie over het publieke grondbezit in de provincie Oost-Vlaanderen brengt het belang van een langetermijnvisie voor een op landbouwgericht grondbeleid goed in kaart. Immers, zonder zo’n beleid kan lokaal voedselbeleid niet goed van de grond komen, zoals ook de ervaring van Brussel leerde.
Publiek grondbezit in Vlaanderen
In Vlaanderen bezitten publieke overheden zoals gemeenten, OCMW’s (Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, gemeentelijke instantie voor onder andere bijstand), kerken, provincies en Vlaamse overheden veel gronden. Vooral kerken en OCMW’s hebben deze gronden niet door aankoop maar door erving uit een ver verleden in bezit gekregen. In het afgelopen decennium waren deze publieke instanties zeer actief op de grondenmarkt, zowel als aankoper als verkoper. Hun behoeften op het gebied van natuur, industrie, wonen, waterbeheer, infrastructuur bepaalden daarbij hun aankoopgedrag, terwijl hun verkoopgedrag werd ingegeven uit financiële nood.
Grondtransacties
Een recente studie van de Universiteit van Gent, die in een groter internationaal onderzoeksproject kadert, toont aan dat in de Vlaamse provincie Oost-Vlaanderen bijvoorbeeld publieke instellingen zo’n 10% van het totale grondoppervlak in bezit hebben, of te wel 28.000 ha. Van deze gronden bevindt 28% zich in landbouwgebied en 35% in natuurgebied. Het afgelopen decennium (2010-2020) verkochten de OCMW’s 20% van hun grondoppervlakten en kerken 10%. Tweederde van deze gronden werden aan private partijen verkocht, volgens het principe van de hoogste bieder.
Volgens het Vlaamse kennisinstituut ILVO zijn deze cijfers illustratief voor heel Vlaanderen.
Ondanks deze verkopen van OCMW’s en kerken, steeg het publieke grondbezit in Oost-Vlaanderen met 11%. Echter, dit gebeurde vooral vanuit een economisch en natuurperspectief en bijna nooit ten bate van een agrarische activiteit.
Ook al wijzigt de grondbestemming niet bij de overdracht van gronden, toch heeft de verkoop indirect grote gevolgen voor de Vlaamse landbouwer. Immers, pachtende boeren zien zich soms genoodzaakt om de vrijkomende gronden duur aan te kopen, met alle gevolgen van dien voor de schuldengraad van het landbouwbedrijf en de bedrijfsopvolging. Daarnaast is het onzeker of de nieuwe grondbezitters de verworven gronden voor landbouwdoelen gaan inzetten. De Vlaamse wetgeving kent veel uitzonderingen, die het mogelijk maken dat momenteel 15% van de Vlaamse landbouwgronden voor andere doelstellingen dan landbouw worden gebruikt (in de provincie Antwerpen loopt dit percentage zelfs op tot 46%).
Spanning tussen verstedelijking en lokale voedselvoorziening: Brusselse ervaring
Verstedelijking leidt in het algemeen tot vervreemding van de voedselproductie. De huidige tendens van het onttrekken van gronden aan hun agrarische functie in de buurt van steden versterkt dit effect nog eens, waardoor een globaal voedselsysteem in de hand wordt gewerkt. Terwijl veel steden deze trend proberen te keren met een lokaal voedselbeleid, zorgt de afwezigheid van een langetermijnvisie van een landbouwgericht grondbeleid voor het tegenovergestelde.
De ervaring van het Brussels Gewest is illustratief hiervoor. In 2016 presenteerde het Brussel Gewest zijn “Good Food”-strategie, gericht op een lokale en duurzame voedselvoorziening. Daartoe wilde het Brussels Gewest landbouwgronden aankopen in de omringende provincies Vlaams- en Waals-Brabant. Dit stuitte echter op zoveel lokaal (Vlaams en Waals) verzet en kritiek, dat het Brussels Gewest zijn plannen voor een lokale voedselvoorziening heeft afgeschaald naar een logistiek netwerk voor een (“lokaal”) voedselaanbod uit Vlaanderen en Wallonië.