Heerlijke cider van Betuws restfruit
Te klein, niet goed gekleurd, vlekjes op de schil. Een deel van het fruit is niet geschikt voor het winkelschap. Telers spreken over restfruit. De Coöperatieve Betuwse Fruitmotor verwerkt dit fruit met een ‘vlekje en een plekje’ tot appelcider en –sprankel onder de naam Betuwse Krenkelaar. Een stap in de richting van een meer circulaire fruitteelt, vinden de initiatiefnemers
In de Betuwe is de coöperatie inmiddels bekend. In 2017 is 30 ton restfruit verwerkt tot cider en sap. Vier telers leveren hun restfruit aan het Betuws Wijndomein in Erichem, waar de verwerking plaatsheeft. Op 65 plekken in de regio zijn de producten inmiddels te koop.
De coöperatie vindt dat niet genoeg. Telers worden aangetrokken, het aantal verkooppunten verder uitgebreid, geïnvesteerd in een eigen bottle-lijn. Alle partijen die bij het initiatief zijn betrokken – gemeenten, Wageningen UR, winkeliers, de aangesloten fruittelers -, hebben hoge verwachtingen.
Kwartiermakers
Hilde Engels en Henri Holster noemen zichzelf kwartiermakers van de Betuwse Fruitmotor. Engels heeft jarenlang als marketeer in de levensmiddelenindustrie gewerkt, Holster is onderzoeker aan Wageningen UR. Beiden willen via de coöperatie vormgeven aan een circulaire fruitteelt.
In essentie gaat het de Fruitmotor erom de waarde van grondstoffen zo hoog mogelijk te houden: restappels gebruiken voor cider en de pulp verwaarden voor andere nieuwe producten. “We vormen een coöperatieve keten met als doel alle schakels een eerlijke prijs voor hun werk te betalen”, zegt Engels. “Daardoor komt er ook ruimte bij de fruittelers om te investeren in bodem, landschap en waterkwaliteit. Daar profiteren alle bewoners van de Betuwe van.”
Plukkosten
Holster rekent voor. Op fruitteeltbedrijven valt 6 tot 8% in de categorie restfruit. Op een bedrijf van 25 ha is dat zo’n 60 ton. Dit fruit wordt voor gemiddeld 7 cent per kilo verkocht aan de levensmiddelenindustrie, ongeveer evenveel als de kosten voor plukken en sorteren. “Dat restfruit brengt veel meer op als we het in de regio verwerken en als streekproduct afzetten. Dat was onze droom en die komt uit.”
Het verhaal van de coöperatie gaat verder. Met de telers is afgesproken dat zij een deel van de extra inkomsten investeren in de verduurzaming van hun bedrijf. Engels: “Bijvoorbeeld door perceelsranden in te zaaien met een speciaal bloemenmengsel en coniferenhagen te vervangen door inheemse struiken. Dat is goed voor het insectenleven, maar ook voor de bestuiving in de boomgaarden.”
‘Met bloemenranden zorgen we voor meer biodiversiteit’
Bloemenmengsels
De coöperatie gaat hierbij weloverwogen te werk. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de juiste bloemenmengsels – doel is om van het vroege voorjaar tot het late najaar bloeiende planten te hebben – en komende jaren onderzoekt Wageningen UR wat de resultaten hiervan zijn. Holster: “Duidelijk moet worden of onze verwachtingen ook daadwerkelijk uitkomen. Wat is het effect van de bloemenranden op het aantal insecten, leiden de maatregelen ook tot een betere bestuiving? Dat gaan we monitoren. Met de onderzoeksresultaten in de hand, kunnen we onze aanpak dan verbeteren.”
Opschalen
Een aantrekkelijk landschap, meer bijen, samenwerking in de keten, verbinding van consumenten en producenten; het zijn allemaal doelen van De Coöperatieve Betuwse Fruitmotor. Dat kan alleen worden gerealiseerd als de verwerking van restfruit verder wordt opgeschaald, zegt Holster. “Want dat is ons verdienmodel”.
‘Iedereen in de regio kent Betuwse Krenkelaar’
Meer telers
Plan is om het aantal aangesloten telers (nu vier) nog dit jaar uit te breiden tot acht. Taak van de aangetrokken verkoopmedewerker is om het aantal afzetpunten te vergroten. Met een eigen bottle-lijn kunnen de verwerkingskosten worden verlaagd. En er wordt nagedacht over mogelijkheden om de pulp die overblijft bij de productie van cider, te verwerken tot een waardevol product voor de levensmiddelenindustrie. “We verwaarden dan de reststroom van een reststroom. Dat is circulaire economie in optima forma.”
Hogere prijs en betere bestuiving
Fruitteler Wilfred van Driel uit Geldermalsen is een van de vier telers die is aangesloten bij De Coöperatieve Betuwse Fruitmotor. Op zijn bedrijf (13 ha appels, 8 ha peren) valt jaarlijks 40 tot 50 ton in de categorie restfruit. Via de coöperatie ontvangt hij hiervoor een hogere prijs dan voorheen. “Dat is een belangrijke reden voor mij om mee te doen. Maar ik hoop ook op een betere bestuiving. Dat moet het effect zijn van de bloemenstroken. En misschien nog belangrijker, supermarkten stellen steeds hogere eisen aan hun fruitleveranciers. Een duurzame bedrijfsvoering is randvoorwaarde om te mogen leveren. Het initiatief van de coöperatie sluit daar prima op aan.”