Hoogtepunten LNV-teams markttoegang in 2018 in kaart
Markttoegang in Vietnam voor Nederlands rund- en kalfsvlees. Opheffing van de handelsblokkades van 38 landen voor invoer van producten uit de pluimveesector. Uitbreiding van markttoegang voor pootgoed en jonge fruitbomen tot de Russische markt. Dat zijn enkele concrete resultaten in 2018 van de fytosanitaire en veterinaire markttoegangsteams van het ministerie van LNV.
Op het ministerie zijn twee markttoegangsteams actief. De ene houdt zich bezig met plantaardige producten (team Fytosanitaire Markttoegang), de andere met dierlijke (team Veterinaire Markttoegang).
Beide teams concentreren zich op marktbehoud en nieuwe markttoegang voor agrarische producten naar landen buiten de Europese Unie. Daarnaast wordt de internationale ambitie van Nederland op het gebied van landbouw ondersteund door het team Internationale Agribusiness & Voedselzekerheid.
Hoogtepunten op kaart
De teams werken nauw samen met de NVWA, Nederlandse sectorvertegenwoordigers en de landbouwraden die zijn gestationeerd in de landen waar onderhandelingen mee worden gevoerd. Op de infographic staan de hoogtepunten die de teams in 2018 hebben geboekt.
Nederland exporteerde vorig jaar voor €90,3 miljard aan agrarische producten (exclusief technologie en kennis). Daarvan ging voor bijna €20 miljard naar landen buiten de EU. Aan de twee markttoegangsteams de opdracht om deze export naar derde landen te behouden en waar mogelijk uit te breiden. Daarnaast werden stappen gezet in het uitdragen van de Nederlandse kennis op het terrein van zilte teelt en van agrologistiek.
Vogelgriep
Marktbehoud vraagt soms grote inspanningen, zeker als dierziekten in het geding zijn. Voorbeeld is de uitbraak van vogelgriep in Nederland begin 2018. Meer dan vijftig landen buiten de EU namen maatregelen om de invoer van pluimveevlees, broedeieren en eendagskuikens uit Nederland tegen te houden. De meeste landen blokkeerden hun grens volledig. Mede door de inzet van het veterinaire markttoegangsteam waren driekwart van deze blokkades eind 2018 opgeheven.
Overleg met bedrijfsleven
Philip de Jong geeft op LNV leiding aan het fytosanitaire markttoegangsteam, hij is Chief Phytosanitary Officer. Hij benadrukt het belang van samenwerking van zijn team met de plantaardige handelskoepels, zoals GroentenFruit Huis, Nederlandse Aardappel Organisatie, Anthos (bloembollen en boomkwekerijproducten), Plantum en VGB/VBN. “Deze organisaties weten precies waar nieuwe kansen liggen voor export én als er belemmeringen optreden bij bestaande markttoegang”, zegt De Jong.
Dat wil overigens niet zeggen dat het team bij ieder signaal onmiddellijk in actie komt. “Nieuwe markttoegang vraagt veel tijd en energie. Voordat de grens opengaat voor een product zijn we vaak drie jaar verder. Dat doen we dus alleen als er concreet uitzicht is op export. Wij vragen het bedrijfsleven om daar marktinformatie voor aan te leveren.”
Het team van De Jong geeft prioriteit aan handelsbesprekingen met de 70 landen waar landbouwraden actief zijn. In deze groep landen staan Verenigde Staten, Brazilië, Rusland, China en India bovenaan de prioriteitenlijst gezien hun marktomvang.
Risico’s beperken
Beperking van fytosanitaire risico’s bij handel is volgens De Jong altijd uitgangspunt. Daar verschillen Nederland als exporterend land en de importerende landen regelmatig van mening over. “Gelukkig zijn hiervoor internationale afspraken gemaakt. Een belangrijk uitgangspunt van deze afspraken is dat het importerende land de eisen mag stellen. Het exporterende land moet aantonen dat ze aan die eisen kunnen voldoen. De mondiale verdragen bepalen de spelregels voor handel in agrarische producten. Zo min mogelijk risico op verspreiding van plantenziekten en dierziekten is hierbij de drijfveer. Toch blijkt af en toe dat de internationale spelregels verschillend worden geïnterpreteerd. Daar proberen we dan oplossingen voor te vinden.”
Vertrouwen opbouwen
Het veterinaire markttoegangsteam heeft een vergelijkbare werkwijze, zegt teamcoördinator Frank Jan van der Valk. Ook dit team heeft intensieve contacten met brancheorganisaties; voor dierlijke producten zijn dat er 18, waarmee het team elke twee weken de prioriteiten en voortgang bespreekt.
Van der Valk: “Deze koepels in het bedrijfsleven fungeren als onze ogen en oren in de mondiale markt. Hun signalen zijn voor ons bepalend. Dat neemt niet weg dat wij ook een eigen verantwoordelijkheid hebben. Opbouw van vertrouwen met de importerende landen is onze kerntaak. Dat is en blijft een verhaal van lange adem.”
Het veterinaire markttoegangsteam is op dit moment bezig om nieuwe prioriteiten vast te stellen. De landbouwvisie van LNV-minister Carola Schouten Waardevol en Verbonden, ook wel kringloopvisie genoemd, is daarbij een van de uitgangspunten. Van der Valk: “De uitdaging is om de kringlopen in de land- en tuinbouw te sluiten. Export is daar ook een onderdeel van. Export van mest draagt bij aan een circulaire landbouw in Nederland, maar ook aan die in het importerende land. Het is aan ons om deze mestexport te faciliteren.”
Circulaire landbouw
Ook op een heel ander terrein kan het veterinaire markttoegangsteam een bijdrage leveren aan een meer circulaire landbouw. “Wij zijn bijvoorbeeld nu bezig om markttoegang in China te krijgen voor varkensharten en –magen. Tot waarde brengen van delen van het varken die in de Europese Unie vrijwel onverkoopbaar zijn, draagt bij aan een circulaire varkenshouderij in Nederland. En trouwens ook aan het verdienmodel van de sector.”
Van der Valk zegt dat het bereiken van nieuwe markttoegang wel applaus oplevert, maar dat behoud van markttoegang vaak meer energie kost. Hij wijst erop dat Nederland naar zo’n 140 landen zuivelproducten exporteert. “Er hoeft maar iets in onze zuivelketen te gebeuren of landen gooien hun grens dicht. Via internet is iedereen onmiddellijk op de hoogte. Dan is het aan ons om de plooien glad te strijken.”
Voedselzekerheid
Michiel van Erkel, manager Internationale Agribusiness & Voedselzekerheid, voegt daar aan toe dat Nederland ook een rol kan en moet spelen bij de overgang naar meer duurzame landbouw in het buitenland, ook om daarmee de voedselzekerheid in die landen te verhogen. “We hebben wereldwijd te maken met klimaatverandering, stijgende zeespiegels en verzilting van landbouwgronden, met afnemende biodiversiteit en onvoldoende nutriënten. Door markttoegang voor bijvoorbeeld beter uitgangsmateriaal werken wij samen met die landen aan de oplossing van deze problemen.”
Nieuwe uitdagingen
De Jong en Van der Valk zijn tevreden over de resultaten die hun teams in 2018 hebben bereikt. Voor dit jaar en de jaren erna staan de teams voor grote uitdagingen. De Jong: “De internationale handel staat onder druk, ook de handel in landbouwproducten. Het eigen belang komt steeds meer voorop te staan. Dat geldt overigens ook voor de Europese Unie. De onderhandelingen over de fytosanitaire en veterinaire spelregels bij import en export worden harder.”
Een andere uitdaging voor beide teams is de Brexit. Als het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie daadwerkelijk verlaat, wordt de Nederlandse landbouwexport naar de zogeheten derde landen opeens twee keer zo groot. Wat dit allemaal voor de twee teams betekent, is op dit moment onduidelijk. “Maar dat het veel tijd en energie gaat kosten, is wel zeker”, aldus Van der Valk.
De Jong wijst nog op de technologische vooruitgang in het laboratoriumonderzoek. “We kunnen steeds meer detecteren, hier en ook in de importerende landen. Niks mis mee, maar het leidt wel tot hogere veterinaire en fytosanitaire eisen. Daar moeten wij en ook de exporterende bedrijven rekening mee houden.”